ECLI:NL:OGEAA:2015:103
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Arbeidsrechtelijke geschil over beëindiging arbeidsovereenkomst en doorbetaling loon
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster A, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.F.J. Caster, een verzoek ingediend tegen de rechtspersoon Het Land Aruba, vertegenwoordigd door mr. A.F. Kuster. Het verzoek betreft de beëindiging van de arbeidsverhouding en de doorbetaling van loon. A was sinds 2 februari 2011 in dienst bij Het Land Aruba en had een arbeidsovereenkomst die eindigde met de regeerperiode van het kabinet Mike Eman I op 31 oktober 2013. Na deze datum werd A een nieuwe overeenkomst aangeboden, welke zij niet heeft geaccepteerd. A stelde dat haar arbeidsovereenkomst stilzwijgend was voortgezet en dat zij recht had op doorbetaling van haar loon tot 18 februari 2014, de datum waarop Het Land Aruba de overeenkomst zou hebben opgezegd.
De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder een verzoekschrift, verweerschrift en aantekeningen van de zitting. Tijdens de zitting op 18 november 2014 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De rechter heeft de argumenten van A en Het Land Aruba zorgvuldig afgewogen. A stelde dat de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing waren en dat Het Land Aruba de beginselen van goed werkgeverschap had geschonden. De rechter verwierp deze stellingen, o.a. omdat A had geweigerd een nieuw contract te ondertekenen en er geen overeenstemming was bereikt over de voortzetting van de arbeidsovereenkomst.
In de beslissing heeft de rechter bepaald dat Het Land Aruba A het netto equivalent van 42 vakantiedagen moet uitbetalen, maar heeft A in de kosten van de procedure veroordeeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de rechter heeft de overige verzoeken van A afgewezen. Deze beschikking werd openbaar uitgesproken op 16 juni 2015.