ECLI:NL:OGEAA:2015:101
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toewijzing van arbeidsrechtelijke vorderingen door een publiekrechtelijk lichaam
In de zaak tussen A, wonende te Aruba, en het publiekrechtelijk lichaam SERLIMAR, heeft de rechter op 16 juni 2015 een beschikking gegeven. A, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.F. Falconi, heeft een verzoek ingediend tegen SERLIMAR, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A.D.A. Carlo. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 11 november 2014 en een zitting op 3 februari 2015, waar beide partijen hun standpunten hebben bepleit.
SERLIMAR heeft aangevoerd dat de stellingen van A geen wettelijke grondslag hebben, verwijzend naar artikel 7A:1613ij lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, dat de bepalingen uit boek 7A buiten toepassing stelt voor personen in dienst van de overheid. SERLIMAR, als publiekrechtelijk lichaam, heeft gesteld dat de artikelen 1615f t/m 1615m van het Burgerlijk Wetboek wel van toepassing zijn, maar dat de vordering van A, gebaseerd op boek 7A, niet kan worden toegewezen.
A heeft tegen de argumenten van SERLIMAR ingebracht dat er geen betrokkenheid van de Minister of de overheid bij zijn arbeidsovereenkomst is en dat hij ten onrechte niet is gehoord bij zijn ontslag. De rechter heeft geoordeeld dat het verweer van SERLIMAR slaagt en dat de artikelen uit boek 7A niet van toepassing zijn op de overeenkomst tussen A en SERLIMAR. De vordering van A is afgewezen, en A is veroordeeld in de kosten van de procedure, vastgesteld op Afl. 2.700,- voor het salaris van de gemachtigde van SERLIMAR.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H. Mol, rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, en is een belangrijke uitspraak in het arbeidsrecht, met betrekking tot de rechtspositie van werknemers in dienst van publiekrechtelijke lichamen.