ECLI:NL:OGEAA:2014:41

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 juni 2014
Publicatiedatum
14 januari 2019
Zaaknummer
CVB nr. 3675 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • I. Reyes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing Sociale Verzekeringsbank inzake ziekengeld en ziekteoorzaak

In deze zaak gaat het om een beroep van een appellante tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in Aruba, waarbij haar recht op ziekengeld werd beëindigd. De appellante, die lijdt aan een chronische aanpassingsstoornis met mixte angst en sombere kenmerken, had eerder ziekengeld ontvangen, maar de SVB stelde dat er geen recht meer was op tegemoetkoming vanaf 15 november 2012, omdat er sprake zou zijn van eenzelfde ziekteoorzaak als eerder. De appellante betwistte dit en stelde dat de oorzaak van haar arbeidsongeschiktheid in november 2012 anders was dan die in 2009, waarvoor zij eerder ziekengeld had ontvangen.

De procedure begon met een brief van de SVB op 20 november 2012, waarin de appellante werd geïnformeerd over de beëindiging van haar recht op ziekengeld. Hiertegen heeft zij op 11 december 2012 beroep ingesteld. De SVB diende op 11 april 2013 een verweerschrift in. De zaak werd behandeld op 10 april 2014 door het College van Beroep, waarbij de voorzitter en een lid aanwezig waren, evenals de gemachtigden van beide partijen.

De appellante voerde aan dat, hoewel zij dezelfde depressieve klachten had, de oorzaak van haar arbeidsongeschiktheid in 2012 verschilde van die in 2008. Het College overwoog dat volgens artikel 5 van de Landsverordening Ziekteverzekering (LvZv) het recht op ziekengeld vervalt na twee jaar bij eenzelfde ziekteoorzaak. Het College concludeerde dat de depressieklachten in november 2012 voortkwamen uit dezelfde ziekteoorzaak als eerder, en dat de appellante niet had betwist dat zij aan deze chronische ziekte leed. Daarom werd het beroep van de appellante ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 12 juni 2014
CVB nr. 3675 van 2012
COLLEGE VAN BEROEP
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening Ziekteverzekering (LvZv) van:
[ X ],
wonende in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: [ A ],
tegen de beslissing van 20 november 2012 van
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen de bank,
gemachtigde: de advocaat [ B ].

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 20 november 2012 heeft de bank appellante bericht dat zij vanaf 15 november 2012 geen recht meer heeft op tegemoetkoming krachtens de LvZv en dat haar onder ziektemeldingskaart 543162 ten onrechte tegemoetkoming is toegekend wegens chronische aanpassingsstoornis met mixte angst en sombere kenmerken, omdat zij reeds tot en met 23 september 2010 recht had op tegemoetkoming wegens voornoemde ziekte. Tevens is appellante bericht dat het aan haar vanaf 15 november 2012 ten onrechte toegekende ziekengeld niet zal worden teruggevorderd.
Tegen deze beslissing heeft appellante op 11 december 2012 beroep ingesteld en op 1 februari 2013 heeft appellante aanvullende gronden van haar beroep ingediend.
De bank heeft op 11 april 2013 een verweerschrift ingediend.
Het beroep van appellante is op de bijeenkomst van 10 april 2014 van dit college met instemming van partijen bestaande uit de voorzitter en het lid, [ C ] behandeld, in aanwezigheid van voornoemde gemachtigden van partijen.
2.OVERWEGINGEN
2.1
Appellante heeft zich – samengevat – op het standpunt gesteld dat hoewel bij haar sprake is van hetzelfde ziektebeeld, namelijk depressiviteit, er geen sprake is van eenzelfde ziekteoorzaak in de zin van artikel 5, eerste lid van de LvZv, omdat de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid (depressiviteit) in november 2012 anders is dan die in 2009, waarvoor zij ziekengeld heeft ontvangen.
2.2
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de LvZv, voor zover thans van belang, heeft de werknemer die als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt is, recht op ziekengeld vanaf de vierde dag van de ziektemelding. Het recht op ziekengeld ter zake van eenzelfde ziekteoorzaak vervalt na twee jaar.
2.4
Vast staat dat appellante zich op 24 september 2008 arbeidsongeschikt heeft gemeld wegens depressieklachten en dat zij vanaf die datum onder ziektemeldingskaart 384116 aanspraak had op ziekengeld wegens chronische aanpassingsstoornis met mixte angst en sombere kenmerken. Derhalve had zij vanaf 23 september 2010 geen aanspraak meer op ziekengeld ter zake van die ziekteoorzaak. Verder staat vast dat appellante zich in november 2012 arbeidsongeschikt heeft gemeld wegens depressieklachten.
2.5
De diagnose van de controlearts van de bank is, dat de depressieklachten de meest voorkomende klachten zijn bij de ziekte chronische aanpassingsstoornis met mixte angst en sombere kenmerken, waaraan appellante lijdt. Het betreft een chronische ziekte die wordt veroorzaakt of getriggerd door verschillende privé en/of werk gerelateerde omstandigheden. Appellante heeft deze diagnose niet betwist, zodat het college vast stelt dat appellante lijdt aan deze ziekte. Dat de depressieklachten in november 2012 zijn getriggerd door andere omstandigheden dan die in 2008, maakt niet dat er sprake is van een andere ziekteoorzaak, zoals door appellante wordt betoogd.
2.6
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

3.DE BESLISSING

Het college
verklaart het beroep van appellant ongegrond.
Aldus gegeven op 12 juni 2014 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter en I. Reyes, lid, in tegenwoordigheid van de secretaris.