In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaten, een kort geding aangespannen tegen gedaagde en de naamloze vennootschap Nizaam Investments N.V. De eiseres verzocht om schorsing van de uitvoerbaarheid van een eerder vonnis en om verschillende voorzieningen met betrekking tot haar eigendomsrechten in Nizaam. De gedaagden hebben verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van eiseres. Tijdens de zitting op 22 augustus 2014 zijn beide partijen verschenen, en hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnota's en producties.
Het Gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het spoedeisend belang van eiseres bij haar vorderingen voortvloeit uit de aard van de vorderingen. De vordering tot schorsing van de executiemaatregelen is afgewezen, omdat Nizaam geen voor tenuitvoerlegging vatbare titel had verkregen. Het Gerecht heeft ook overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het eerdere vonnis berustte op juridische of feitelijke misslagen. De stellingen van eiseres over de overdracht van aandelen in Nizaam zijn niet voldoende onderbouwd, en het Gerecht heeft geconcludeerd dat er geen rechtsgeldige overdracht heeft plaatsgevonden.
Uiteindelijk heeft het Gerecht de door eiseres verzochte voorzieningen geweigerd en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde van de gedaagden. Dit vonnis is uitgesproken op 10 september 2014 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.