ECLI:NL:OGEAA:2013:42

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
24 december 2018
Zaaknummer
CVB nr. 1899 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
  • A.S. Pontilius
  • R. van Trigt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtszaak over recht op ziekengeld na herseninfarct en hypertensie

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) van 6 juni 2012, waarbij aan de appellant, wonende in Aruba, ziekengeld werd geweigerd wegens hypertensie en andere complicaties. De appellant had eerder, op 1 maart 2007, al ziekengeld ontvangen onder een andere ziektemeldingskaart vanwege hypertensie. De SVB stelde dat de appellant geen recht meer had op ziekengeld omdat hij al twee jaar arbeidsongeschikt was wegens dezelfde ziekteoorzaak. De appellant heeft hiertegen beroep aangetekend op 27 juni 2012.

Tijdens de zitting op 2 oktober 2013 heeft de appellant betoogd dat zijn herseninfarct, dat op 31 december 2011 plaatsvond, niet het gevolg was van hypertensie, maar van andere factoren. Hij voerde aan dat de controlearts van de SVB geen medisch onderzoek had verricht en dat er geen bewijs was dat hypertensie de oorzaak was van zijn herseninfarct. De SVB had geen bloeddrukmetingen uitgevoerd en had geen contact opgenomen met de behandelend specialist van de appellant.

De rechtbank oordeelde dat de SVB niet voldoende bewijs had geleverd dat de hypertensie de oorzaak was van het herseninfarct. Gezien het feit dat de appellant in de periode voor het herseninfarct geen medicatie voor hypertensie had hoeven innemen, kon niet worden vastgesteld dat hij aan hypertensie leed op het moment van het herseninfarct. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de beslissing van de SVB, waardoor de appellant recht had op ziekengeld onder de ziektemeldingskaart 514352.

Uitspraak

Uitspraak van 13 november 2013
CVB nr. 1899 van 2012
COLLEGE VAN BEROEP
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening ziekteverzekering (LvZv) van:
[ X ],
wonende in Aruba,
APPELLANT
gemachtigde: de advocaat [ A ],
tegen de beslissing van 6 juni 2012 van
DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen de bank,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Bij beslissing van 6 juni 2012 heeft de bank geweigerd aan appellant ziekengeld uit keren wegens hypertensie en overige complicaties onder ziektemeldingskaart nummer 514352, omdat appellant op 1 maart 2007, onder ziektemeldingskaart nummer 311865, reeds arbeidsongeschikt was vanwege deze ziekte en hij inmiddels geen recht meer heeft op ziekengeld vanwege deze ziekte.
1.2
Tegen deze beslissing heeft appellant op 27 juni 2012 schriftelijk beroep aangetekend.
1.3
Op 16 augustus 2012 heeft de bank een verweerschrift ingediend.
1.4
Het beroep van appellant is op de bijeenkomst van 2 oktober 2013 van dit college behandeld, in aanwezigheid van de advocaat van appellant [ A ] en [ B ], bedrijfsarts, dr. M. Schaad, verzekeringsarts en mw. Henriquez, jurist, namens de bank, bijgestaan door de advocaat voornoemd.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Appellant kan zich niet verenigen met de beslissing van de bank om hem vanaf 6 juni 2012 geen ziekengeld uit te keren en stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van twee jaar arbeidsongeschiktheid wegens dezelfde ziekte. Daartoe heeft appellant het volgende aangevoerd.
Appellant werd op 31 december 2011 in het ziekenhuis opgenomen vanwege een herseninfarct (progressive stroke acm-gebied). Volgens appellant is bij navraag bij zijn behandelend specialist, neuroloog [ C ], gebleken dat alhoewel hypertensie een risicofactor is voor het krijgen van een herseninfarct, het een totaal andere entiteit is. Appellant is van mening dat de controlerende arts niet de autoriteit heeft om te concluderen dat in zijn geval hypertensie de oorzaak was van het herseninfarct. Ter zitting heeft appellant gesteld dat hij vanaf 2008 geen medicatie heeft hoeven innemen tegen hypertensie en dat hij daar geen last meer van had. De weigering om aan appellant ziekengeld uit te keren wegens herseninfarct kan daarom niet in stand blijven, volgens appellant.
2.2
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de LvZv, voor zover thans van belang, heeft de werknemer die als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt is, recht op ziekengeld met ingang van de derde dag na die van de ziekmelding. Ter zake van eenzelfde ziekteoorzaak vervalt die aanspraak twee jaar nadien.
2.3
Niet in geschil is dat appellant vanaf 1 maart 2007 onder ziektemeldingskaart 311865 aanspraak had op ziekengeld wegens hypertensieklachten en bijkomende complicaties. Derhalve had hij vanaf 2 maart 2009 geen aanspraak meer op ziekengeld ter zake van die ziekteoorzaak. Voorts is niet in geschil dat appellant zich op 31 december 2011 arbeidsongeschikt heeft gemeld wegens een herseninfarct.
2.4
Tussen partijen is in geschil of het door appellant geleden herseninfarct is veroorzaakt door hypertensie. De bank heeft zich op het standpunt gesteld dat in dit geval hypertensie de oorzaak is geweest van het herseninfarct, omdat in het algemeen geldt dat rokers die lijden aan hypertensie een verhoogd risico hebben op het krijgen van een herseninfarct en dit geval sprake is van een appellant die rookt en die in het ziekenhuis medicatie tegen hypertensie heeft gekregen. Ter zitting is echter gebleken dat de controleartsen van de bank gedurende de periode vanaf 2008 tot en met december 2011 geen bloeddrukmetingen hebben uitgevoerd op appellant. Verder is gebleken dat de controlearts in dit geval geen contact heeft opgenomen met de behandelend specialist van appellant, om na te gaan welke rol hypertensie heeft gespeeld bij het herseninfarct in december 2011. Gelet hierop en in aanmerking nemende dat appellant onweersproken heeft gesteld dat hij in die periode geen medicatie hoefde in te nemen wegens hypertensie, kan niet worden vastgesteld dat appellant steeds heeft geleden aan hypertensie en dat deze ziekte de oorzaak is van het door hem geleden herseninfarct.
2.5
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het beroep gegrond is en dat de bestreden beslissing van de bank van 6 juni 2012 dient te worden vernietigd. Appellant heeft onder ziektemeldingskaart met nummer 514352, recht op ziekengeld.

3.BESLISSING

Het college
verklaarthet beroep gegrond.
vernietigtde beslissing van de bank van 6 juni 2012, met kenmerk 51110747/19426/2012;
bepaaltdat [ X ] onder ziektemeldingskaart nummer 514352, recht heeft op ziekengeld.
Aldus gegeven op 13 november 2013 door mr. N.K. Engelbrecht, voorzitter, A.S. Pontilius en R. van Trigt, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).