ECLI:NL:OGEAA:2013:25

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 oktober 2013
Publicatiedatum
5 november 2013
Zaaknummer
A.R. no. 1407 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door directeuren van salarisadministratie met onterecht ontvangen salaris

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, hebben eiseressen, bestaande uit de naamloze vennootschappen SAFECOM SECURITY N.V. en SAFECOM SAFETY & COMMUNICATION SERVICES N.V., gedaagden, de directeuren van M.P.A. Masters in Professionals Accounting N.V., aangeklaagd wegens onrechtmatige daad. De gedaagden hebben jarenlang onterecht salaris ontvangen door zichzelf op de payroll van eiseres sub 1 te plaatsen, zonder medeweten van de eiseressen. Dit leidde tot een schadevergoeding die door de gedaagden moest worden vergoed. De procedure begon met een tussenvonnis op 13 februari 2013, gevolgd door een comparitie van partijen op 22 maart 2013. Ondanks dat gedaagden de gelegenheid kregen om hun standpunt verder toe te lichten, hebben zij dit niet gedaan. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door zonder toestemming van de eiseressen salaris te ontvangen, wat resulteerde in een schadevergoeding van Afl. 1.670.507,00, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagden werden ook hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die op Afl. 23.578,65 werden begroot. De uitspraak vond plaats op 9 oktober 2013, waarbij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 9 oktober 2013
Behorend bij A.R. no. 1407 van 2012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:

1.de naamloze vennootschap SAFECOM SECURITY N.V.,

2. de naamloze vennootschap
SAFECOM SAFETY & COMMUNICATION SERVICES N.V.,
beiden gevestigd te Aruba,
eiseressen,
gemachtigde: mr. C.B.A. Coffie,
tegen:
1. de naamloze vennootschap
[GEDAAGDE SUB 2] & [GEDAAGDE SUB 3] M.P.A. MASTERS IN PROFESSIONALS ACCOUNTING N.V.,
gevestigd te Aruba,
2. [ gedaagde sub 2],
3. [ gedaagde sub 3],
beiden wonende te Aruba,
gedaagden,
hierna ook afzonderlijk te noemen: “MPA”, “[gedaagde sub 2]” en “[gedaagde sub 3]”,
gemachtigde: thans zonder advocaat.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 13 februari 2013 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Op 22 maart 2013 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarna de volgende processtukken zijn gewisseld:
- de akte zijdens gedaagden;
- de antwoordakte zijdens eiseresssen.
1.2
Ondanks dat gedaagden in de gelegenheid zijn gesteld om een akte uitlating producties in te dienen, hebben zij van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Om die reden werd ter rolle van 28 augustus 2013 akte van niet dienen verleend aan gedaagden.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, alsmede op grond van de inhoud van de overgelegde producties voorzover niet of onvoldoende bestreden, staat tussen partijen onder meer het volgende vast:
2.1
MPA heeft in ieder geval vanaf 2004 tot en met 2011 de salarisadministratie van eiseressen gevoerd. Als onderdeel daarvan verzorgde zij jaarlijks het invullen en indienen bij de fiscus van de verzamelloonstaten.
2.2
MPA ontving maandelijks een vergoeding voor de door haar aan eiseressen verleende diensten. Aanvankelijk bedroeg deze vergoeding Afl. 6.000,00 per maand. Nadien werd deze verhoogd naar Afl. 9.236,50 per maand. De laatste betaling vond plaats op 26 oktober 2011.
2.3
MPA heeft voor het eerst in 2011 afschriften van de ingediende verzamelloonstaten aan eiseressen verstrekt.
2.4
Gedurende de jaren 2004 tot en met 2011 hebben [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] op de payroll van eiseres sub 1 gestaan. De betaling van het salaris van het personeel van eiseressen werd via zogenaamde ‘bulk payments’ gedebiteerd van de bankrekening van eiseres sub 2. Vanuit voornoemde bulk payments vond betaling plaats op rekeningen van gedaagden.
2.5
Gedurende de jaren 2004 tot en met 2011 is in totaal een nettobedrag van Afl. 1.341.548 uitbetaald aan gedaagden vanaf de bankrekening van eiseres sub 2. De nieuwe accountant van eiseressen heeft berekend dat daarnaast een bedrag van Afl. 328.959,00 ter zake van AOV/AWW/AZV premies voor [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] is ingehouden en betaald door eisers.
2.6
Na daartoe verkregen verlof hebben eiseressen op 8 en 9 mei 2012 meerdere conservatoire beslagen doen leggen ten laste van gedaagden.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 Eiseressen vorderen, samengevat, na vermeerdering van eis dat gedaagden bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis al dan niet hoofdelijk zullen worden veroordeeld tot betaling aan eisers, dan wel een van eisers, van Afl. 1.670.507,00, vermeerderd met Afl. 250.576,05 aan buitengerechtelijke incassokosten (15%) en vermeerderd met de wettelijke rente, met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2
Eiseressen hebben, samengevat en voor zover hier van belang, het volgende aan hun vordering ten grondslag gelegd. Gedaagden hebben wanprestatie gepleegd, dan wel onrechtmatig jegens eiseressen gehandeld. Gedaagden hebben [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zonder instemming en medeweten van eiseressen op de payroll van eiseres sub 1 geplaatst en gelden onttrokken van de bankrekening van eiseres sub 2. Eiseressen hebben hierdoor schade geleden. Gedaagden zijn gehouden die schade aan eiseressen te vergoeden.
3.3
Gedaagden voeren hiertegen verweer, strekkende tot niet-ontvankelijk verklaring van eiseressen in hun vordering, dan wel tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van eiseressen in de proceskosten. Gedaagden hebben voorts verzocht eiseressen te gelasten de gelegde beslagen op te heffen. Gedaagden hebben daartoe, samengevat en voor zover hier van belang, het volgende aangevoerd. Naast de vergoeding die eiseressen betaalden aan MPA, werd met instemming van eiseressen vanaf 2006 aan [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] een vergoeding van Afl. 4.990,00 netto per maand toegekend middels opname op de payroll van eiseres sub 1. Zij stellen in aanvulling daarop dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] de functies van Financial Manager, Personnel/HR Coordinator, Valero Billing Manager en Valero Billing Clerk vervulden. Gedaagden hebben de hoogte van de gestelde onttrekkingen van de bankrekening van eiseres sub 1 niet weersproken.
3.4 Op de stelligen van partijen zal, voor zover nodig, in het hiernavolgende nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Nu gedaagden geen bezwaar hebben gemaakt tegen de vermeerdering van eis en voorts van strijd met een goede procesorde bij toewijzing daarvan niet is gebleken, zal de eiswijziging worden toegestaan.
4.2.1
Eiseressen hebben onvoldoende grondslag aangevoerd voor toewijzing van hun vordering gebaseerd op wanprestatie. Voor hun vordering voor zover die is gestoeld op onrechtmatige daad is daarentegen wel voldoende grondslag aangevoerd. Gedaagden hebben de vordering van eiseressen voor zover die is gegrond op onrechtmatige daad ook onvoldoende gemotiveerd betwist. Ter toelichting dient het volgende.
4.2.2
Gedaagden stellen dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] met instemming van eiseressen vanaf 2006 op de payroll zijn opgevoerd en salaris hebben ontvangen. Deze stelling wordt uitdrukkelijk weersproken door eiseressen. Uit de door eiseressen in het geding gebracht stukken blijkt dat gedaagden al vanaf augustus 2004 (en derhalve niet pas sinds 2006) gelden hebben ontvangen vanuit de bankrekening van eiseres sub 2. Voorts blijkt uit deze stukken dat het om wisselende bedragen ging, en niet om een vast maandelijks salaris van tweemaal Afl. 4.990,00 (het gestelde netto-salaris), en dat er meerdere overboekingen per maand plaatsvonden, soms zelf meerdere op een dag. Daarnaast is niet begrijpelijk waarom Roldulfo en [gedaagde sub 3] op de payroll werden opgevoerd in de functie van “Vlro Assngd Officer”, indien zij daadwerkelijk de door hun gestelde (vier) functies vervulden. Daarbij komt dat gedaagden onvoldoende gemotiveerd stellen dat ook [gedaagde sub 3] werkzaamheden heeft verricht, nu het betoog zich met name richt op de inspanningen van [gedaagde sub 2]. Het is niet begrijpelijk dat, zo de stellingen van gedaagden gevolgd zouden kunnen worden, ook [gedaagde sub 3] gerechtigd zou zijn geweest om een salaris te ontvangen in aanvulling op de vergoeding die MPA voor haar werkzaamheden ontving. Ook is niet begrijpelijk dat persoonlijk salaris van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] mede zou zijn uitbetaald op de rekening van MPA. Bovendien volgt uit het emailbericht van 20 november 2011 (productie 5 verzoekschrift) dat [gedaagde sub 3] heeft erkend fout te hebben gehandeld en heeft verklaard bereid te zijn om de onttrokken gelden terug te betalen. De stelling dat die email onder druk is ondertekend (lees: verzonden) is onvoldoende onderbouwd, terwijl de uitvoerige inhoud van het emailbericht geen enkele aanleiding geeft om te veronderstellen dat dit bericht onder druk van eiseressen dan wel hun directeur(en) tot stand is gekomen.
4.2.3
Het gerecht kan gedaagden niet volgen in hun stelling dat, indien daadwerkelijk zonder instemming van eiseressen gelden zouden zijn onttrokken, eiseressen de onttrekkingen eerder hadden moeten ontdekken. Door gedaagden is immers niet weersproken dat gedaagden alle administratie onder zich hielden en dat pas eind 2011 de verzamelloonstaten aan eiseressen werden verstrekt. Voorts hebben gedaagden niet weersproken dat maandelijks een bulkpayment werd afgeschreven van de rekening van eiseres sub 2, waaruit eiseressen niet konden afleiden welke deelbetalingen plaatsvonden aan het personeel.
4.3
Uit het voorgaande vloeit voort dat voldoende is komen vast te staan dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld jegens eiseressen en dat zij gehouden zijn de door eiseressen geleden schade te vergoeden. Nu voorts de hoogte van de gevorderde schade niet is weersproken door gedaagden, zal de door eiseressen gevorderde hoofdsom vermeerderd met wettelijke rente worden toegewezen. Gedaagden hebben ook geen (gemotiveerd) verweer gevoerd tegen de gevorderde hoofdelijke veroordeling van gedaagden. Gedaagden zullen dan ook hoofdelijk worden veroordeeld.
4.4
De door eiseressen gevorderde (niet overeengekomen) buitengerechtelijke incassokosten zullen integraal worden afgewezen, nu eiseressen hun vordering op dit onderdeel onvoldoende hebben onderbouwd. De wettelijke rente over de hoofdsom zal worden toegewezen vanaf de respectievelijke data waarop de aan de hoofdsom ten grondslag liggende bedragen van de rekening van eiseres sub 2 zijn afgeschreven.
4.5
Gedaagen zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, in de door eiseressen gemaakte proceskosten worden veroordeeld, welke worden begroot op Afl. 7.500,00 aan griffierechten, Afl. 3.828,65 aan deurwaarderskosten (inclusief die van de gelegde beslagen) en Afl. 12.250,00 aan gemachtigdensalaris (2½ punten x Afl. 4.900,00 (tarief 10)), te vermeerderen met wettelijke rente.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende:
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om aan eiseressen te betalen het bedrag van Afl. 1.670.507,00, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf de respectievelijke data waarop de aan de hoofdsom ten grondslag liggende bedragen van de rekening van eiseres sub 2 zijn afgeschreven tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten van eiseressen, aan de zijde van eiseressen tot op heden begroot op Afl. 7.500,00 aan griffierechten, Afl. 3.828,65 aan deurwaarderskosten en Afl. 12.250,00 aan gemachtigdensalaris, dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf twee weken na uitspraak van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 oktober 2013 in aanwezigheid van de griffier.