ECLI:NL:OGEAA:2011:BQ4566

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 64/09-H-148/10 (vonnis GEA vermeldt KG 64/09)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen hoger beroep wegens te late betaling griffierecht

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 15 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep van een kort geding. De zaak betreft de naamloze vennootschap TRI-MARINE SCHIPPING SERVICES N.V. (hierna TSS), die in hoger beroep ging tegen de vennootschap naar vreemd recht COLOURED FIN LIMITED (hierna CFL). TSS had in eerste instantie een vordering ingesteld, maar het hoger beroep is vervallen omdat het griffierecht te laat was betaald. De relevante datum voor de betaling van het griffierecht was 13 januari 2010, maar TSS heeft niet voldoende bewijs geleverd dat dit tijdig is gebeurd. Het Hof oordeelde dat het hoger beroep op grond van artikel 270 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van rechtswege vervalt indien het griffierecht niet tijdig is voldaan. TSS voerde aan dat de griffier de aantekening in het algemeen register had moeten doorhalen en de zaak niet had mogen doorsturen naar het Hof, maar het Hof oordeelde dat deze stelling niet relevant was voor de verval van het hoger beroep. Het Hof heeft de grieven van TSS niet beoordeeld en veroordeelde TSS in de proceskosten aan de zijde van CFL, die zijn begroot op NAF 3.619,50. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2011
UITSPRAAK: 15 april 2011
ZAAKNR.: AR 64/09-H-148/10 (vonnis GEA vermeldt KG 64/09)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vonnis in kort geding in de zaak van:
de naamloze vennootschap TRI-MARINE SCHIPPING SERVICES N.V. (hierna TSS),
gevestigd op Sint Eustatius,
voorheen eiseres, thans appellante,
gemachtigde: Edwin I. Maduro,
tegen
de vennootschap naar vreemd recht COLOURED FIN LIMITED (hierna CFL),
gevestigd in Trinidad,
voorheen gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. J. Essed.
1. Het verdere verloop van de procedure
Naar aanleiding van het door dit Hof in deze zaak gewezen tussenvonnis van 28 januari 2011 hebben beide partijen een akte genomen, waarna is bepaald dat vonnis zal worden gewezen, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
2. Ontvankelijkheid
Het Hof heeft in genoemd vonnis partijen in staat gesteld om zich uit te laten over, kort gezegd, de vraag wanneer het door de griffier getaxeerde bedrag van, onder meer, het vast recht is betaald.
TSS heeft niet voldoende feitelijk onderbouwd gesteld dat zij dit vast recht tijdig, dus niet later dan 13 januari 2010, heeft betaald. In beginsel is het hoger beroep op de voet van art. 270 lid 5 Rv dus vervallen.
Voor zover TSS in de door haar genomen akte nog heeft willen stellen dat de griffier dan de aantekening in het algemeen register had moeten doorhalen en de zaak niet had mogen doorsturen naar het Hof, is die stelling juist, doch het feit dat dit niet is geschied brengt niet met zich dat het hoger beroep niet is vervallen. Gelet op de tekst van art. 270 lid 5 Rv vervalt het beroep immers van rechtswege en niet door een handeling door de griffier.
Het Hof komt dan ook tot de conclusie dat het hoger beroep is vervallen.
De grieven behoeven aldus geen beoordeling en TSS wordt veroordeeld in de aan de zij-de van CFL gerezen proceskosten.
BESLISSING:
Het Hof:
verstaat dat het hoger beroep is vervallen;
draagt de griffier op de aantekening van het hoger beroep in het algemeen register door te halen;
veroordeelt TSS in de aan de zijde van CFL gerezen proceskosten, tot op heden begroot op NAF. 219,50 kosten betekening memorie van antwoord en NAF. 3.400,- voor salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.R. Sijmonsma, F.J.P. Lock en E.M. van der Bunt, le-den van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 15 april 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.