Vonnis van 19 november 2008
K.G. no. 3592 van 2008
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
Vonnis in kort geding tussen:
[eiser] te Aruba,
EISER, hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr L.D. Gomez,
de naamloze vennootschap ELECTRICITEIT-MAATSCHAPPIJ ARUBA te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Elmar,
gemachtigde: de advocaat mr J.P.Sjiem Fat.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 27 oktober 2008;
- het proces-verbaal van behandeling ter openbare terechtzitting op 7 november 2008, waar de gemachtigden van partijen het woord hebben gevoerd aan de hand van de overgelegde pleitnotities en waar zij op elkaars stellingen hebben gereageerd;
- de brief van 11 november 2008 van mr Gomez voornoemd, waarin deze heeft medegedeeld dat partijen geen regeling van het geschil hebben kunnen treffen.
2.1 [eiser] is op 1 september 1977 in dienst getreden van Elmar. Op 7 oktober 2004 is hij benoemd in de functie van statutair directeur van Elmar. Enig aandeelhouder van Elmar is de naamloze vennootschap Utilities Aruba N.V. (hierna: UA).
2.2 Bij een op 21 oktober 2008 gedateerde brief heeft Elmar’s Algemene Vergadering van Aandeelhouders (hierna: AvA) aan [eiser] medegedeeld dat de AvA hem met onmiddellijke ingang heeft geschorst. [naam vervanger] is tijdelijk in [eiser]s plaats benoemd.
2.3 Bij brief van 23 oktober 2008 heeft [eiser] tegen het schorsingsbesluit geprotesteerd en de intrekking daarvan geëist. Elmar heeft daaraan echter geen gevolg gegeven, maar heeft bij dit gerecht een verzoek ingediend tot ontbinding van de tussen haar en [eiser] bestaande arbeidsovereenkomst.
3. DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
3.1 [eiser] vordert, zakelijk weergegeven, dat het gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, (i) Elmar zal veroordelen [eiser] toe te laten tot zijn werkzaamheden, (ii) Elmar zal veroordelen om de benoeming van [vervanger] ongedaan te maken, althans (iii) een maatregel zal nemen die het gerecht juist acht en in elk geval (iv) een proceskostenvoorziening zal geven. [eiser] voert aan dat het schorsingsbesluit zowel qua totstandkoming als qua inhoud gebrekkig is en daarom niet geldig is, of vernietigbaar.
3.2 Elmar concludeert dat het gerecht de vorderingen zal afwijzen, kosten rechtens.
4.1 Van spoedeisend belang is genoegzaam gebleken.
4.2 Het schorsingsbesluit is, voorshands oordelend, rechtsgeldig tot stand gekomen. Het is op 21 oktober 2008 conform artikel 13 van de Statuten van Elmar genomen door de op die dag uitdrukkelijk daartoe belegde vergadering. [eiser] stelt dat het besluit een dag eerder is genomen, tijdens een vergadering waarvoor hij niet was uitgenodigd, en dat hij daarover dus niet is gehoord. Het besluit stond namelijk al een dag vóór de vergadering in een - gepostdateerde - brief, aldus [eiser]. Deze stelling is echter ongegrond, omdat het enkele feit dat de brief is opgesteld vóór de vergadering van 21 oktober 2008, waarin [eiser] is gehoord, niet wegneemt dat de AvA op die vergadering, na het horen van [eiser], heeft besloten om deze (gereed liggende) brief aan [eiser] te overhandigen. Pas door die overhandiging trad de schorsing in werking. UA had uiteraard op dat moment ook kunnen besluiten om de brief niet af te geven.
4.3 Op [eiser]’s verweer, inhoudend dat er geen redelijke grond bestond voor de schorsing, heeft Elmar gereageerd door te betogen dat de AvA geen vertrouwen meer had in [eiser] nadat deze bij verschillende gelegenheden de positie van UA als (enig) aandeelhouder had gefrustreerd. [eiser] spreekt niet tegen dat hij medio 2007 heeft geprobeerd om de financiers van Elmar over te halen tot verzet tegen besluiten tot vervanging van UA’s directeur en enkele leden van haar Raad van Commissarissen, dat hij in het najaar van 2007 een uitkering van dividend moedwillig heeft vertraagd, dat hij in de periode rond de jaarwisseling 2007/2008 en in juli 2008 verzoeken van UA om toezending van kopieën van een CAO respectievelijk een verzekeringspolis naast zich neer heeft gelegd en dat hij medio 2008 uit onenigheid met een voornemen van UA tot wijziging van de statuten van Elmar publiekelijk daartegen oppositie heeft gevoerd en in dat kader zelfs de vakbonden heeft benaderd - met het voorzienbare gevolg dat deze met collectieve acties gingen dreigen. [eiser] heeft hierdoor herhaaldelijk miskend dat zijn functie als statutair directeur raadgevend is waar het de bevoegdheden van de AvA betreft en dat hij, ook in geval van onenigheid over de wijze waarop de AvA van die bevoegdheden gebruik wil maken, in beginsel in strijd met zijn verplichtingen jegens Elmar handelt indien hij daarover ongerustheid kweekt bij de financiers of de werknemers van Elmar. Het mag zo zijn dat [eiser] bang was voor een voor Elmar schadelijke invloed van ‘de politiek’, die meer vat wilde krijgen op het beleid van Elmar - het land Aruba is, als meerderheidsaandeelhouder van UA, de enige echte <i>stakeholder</i> van Elmar - dit geeft [eiser] slechts in uitzonderingssituaties, waarvan niet is gebleken, het recht om schade voor Elmar te riskeren door met interne meningsverschillen naar buiten treden. Dat [eiser] heeft geweigerd om twee door UA verlangde schriftelijke stukken op een behoorlijke wijze aan UA ter beschikking te laten stellen, voegt aan het vorenstaande slechts kleur toe.
4.4 In het licht van het vorenstaande is voorshands niet gebleken dat de beslissing van de AvA om gebruik te maken van haar schorsingsbevoegdheid (ter uitvoering van de door haar gekozen koers richting beëindiging van de samenwerking met [eiser]) lichtvaardig is genomen. Het feit dat UA het goed vond dat [eiser] tot kort vóór de schorsing doorging met de gesprekken die Elmar met de vakbonden voerde, doet aan dit oordeel niet af: UA had blijkbaar geen moeite met het functioneren van [eiser] in dat werknemersoverleg. De gevorderde terugkeer van [eiser] op de directeursstoel stuit derhalve af op het belang van Elmar bij een bestuur dat goed samenwerkt met de andere organen van de vennootschap. Dat een dergelijke samenwerking mogelijk is met [eiser] aan het hoofd van het bestuur is namelijk in elk geval zolang de ontbindingsprocedure loopt onwaarschijnlijk.
4.5 Op het vorenstaande stuiten [eiser]’s vorderingen af. [eiser] wordt in het ongelijk gesteld en wordt daarom in de proceskosten veroordeeld.
De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, welke kosten tot op heden aan de zijde van Elmar worden begroot op Afl 1.500 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr H.E. de Boer, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 19 november 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.