Ten aanzien van het aan klager verleende ongeschiktheidsontslag heeft de minister het volgende vermeld in het ontslagbesluit:
“[…] De gedragingen die u heeft vertoond, zoals beschreven in onderdeel 4, [opmerking Gerecht: onderdeel 4 betreft de overwegingen van de minister over het plichtsverzuim zoals hier in overweging 2.8. opgenomen] tonen aan dat u niet over de juiste mentaliteit, eigenschappen en houding beschikt om uw functie bij KPCN op een goede wijze uit te oefenen. Deze gedragingen hebben niet alleen directe gevolgen voor uw functioneren, maar ook voor de veiligheid van anderen. Uw handelwijze strookt niet met het blindelings vertrouwen dat ik als bevoegd gezag in u moet kunnen hebben. Ik moet erop kunnen vertrouwen dat wanneer u zich als politieambtenaar in een situatie bevindt, u het hoofd koel kunt houden, (wettelijke) voorschriften zult blijven naleven en uiterst zorgvuldig zult omgaan met het gebruik van geweld. U heeft mij laten zien dat ik u daarin niet kan vertrouwen.
Uw handelen heeft geleid tot een ernstige schending van de professionele normen en was bovendien gevaarlijk voor de jongeman, die aanzienlijke klappen heeft gekregen met het risico op ernstig letsel. Het is van essentieel belang dat politieambtenaren in alle situaties, ongeacht de druk, de professionele normen naleven en de proporties van geweld in acht nemen.
Het herhaaldelijk berouw dat u heeft getoond, doet niets of aan de ongeschiktheid die u voor de functie heeft getoond en aan het felt dat de organisatie het volledige vertrouwen in u is verloren. Uw gedragingen en de impact daarvan op de organisatie en de jongeman blijven zeer ernstig en onverantwoordelijk. U bent naar mijn oordeel dan ook niet in staat om op een adequate wijze te functioneren binnen uw rol als politieambtenaar.
Gezien deze omstandigheden acht ik het niet alleen onverantwoordelijk, maar ook onwenselijk om u een verbeterkans te bieden. Uw herhaaldelijke excuses en erkenning van de schade die u heeft berokkend zijn niet voldoende om het vertrouwen te herstellen dat noodzakelijk is voor uw functioneren als politieambtenaar. U heeft de organisatie te veel schade berokkend en u bent uw geloofwaardigheid als politieambtenaar verloren.
Gelet op het bovenstaande en de ernst van uw gedragingen, is het functioneel ongeschiktheidsontslag niet alleen gerechtvaardigd, maar ook noodzakelijk om de integriteit van de organisatie te waarborgen. […]”