ECLI:NL:OGAACMB:2025:67
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming inzake benoeming tot Hoofd Landsrecherche en fictieve weigering van de Minister van Justitie van Sint Maarten
In deze zaak heeft klaagster, wonende te Sint Maarten, een verzoek ingediend bij de Minister van Justitie van Sint Maarten om benoemd te worden tot Hoofd van de Landsrecherche. Dit verzoek werd gedaan op 10 juli 2024, maar de minister heeft hierop niet tijdig beslist. Klaagster heeft vervolgens op 10 december 2024 pro forma bezwaar ingediend tegen de fictieve weigering om te beslissen op haar verzoek. De openbare behandeling van het bezwaar vond plaats op 16 juni 2025, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. J.J. Rogers, en de minister werd vertegenwoordigd door mr. R.F. Gibson jr. en mr. V. Jusia.
Het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten heeft vastgesteld dat de minister niet binnen een redelijke termijn heeft beslist op het verzoek van klaagster. De rechter heeft overwogen dat de weigering om te beschikken niet als een afwijzende beschikking kan worden gekwalificeerd, maar dat het bestuursorgaan wel verplicht is om binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen. Het Gerecht heeft het bezwaar gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak een beslissing te nemen op het verzoek van klaagster. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van klaagster, vastgesteld op Cg 700,--.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Martinez-Hammer en is openbaar uitgesproken op 7 juli 2025. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met een termijn van dertig dagen na de uitspraak.