ECLI:NL:OGAACMB:2025:64

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 juni 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
AUA202303642
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een bezwaar tegen de afwijzing van een bevorderingsverzoek van een ambtenaar

Op 9 juni 2025 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, een ambtenaar, bezwaar maakte tegen de afwijzing van zijn bevorderingsverzoek. Klager, werkzaam als general intelligence officer, had verzocht om bevordering naar de rang van referendaris in schaal 12, maar zijn verzoek werd afgewezen door de Gouverneur van Aruba op basis van een negatieve beoordeling van zijn functioneren. Klager had eerder een beoordelingsgesprek gehad, waaruit bleek dat hij niet voldeed aan de vereiste gunstige beoordeling voor bevordering. Het gerecht heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat klager niet aan de bevorderingseisen voldeed, omdat zijn scores op de beoordelingscriteria onder de vereiste norm lagen. Klager betwistte de objectiviteit van de beoordeling en stelde dat de procedure niet correct was gevolgd. Het gerecht oordeelde echter dat de afwijzing van het bevorderingsverzoek terecht was, omdat klager niet voldeed aan de voorwaarden voor bevordering. De uitspraak concludeerde dat het bezwaar ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Uitspraak van 9 juni 2025
Gaza nr. AUA202303642

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

INLEIDING

1.1
In deze uitspraak beoordeelt het gerecht het bezwaar van klager tegen de afwijzing van zijn bevorderingsverzoek.
1.2
Verweerder heeft bij beschikking van 11 september 2023 (hierna: de bestreden beslissing) het verzoek van klager van 14 december 2020, gerappelleerd bij brief van 24 januari 2023, om te worden bevorderd naar de rang van referendaris in schaal 12, afgewezen.
1.3
Het gerecht heeft het bezwaar behandeld ter zitting van 24 juni 2024, waar klager in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn voornoemde gemachtigde, en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door voornoemde gemachtigde.
1.4
Verweerder heeft hierna op verzoek van het gerecht nadere stukken ingediend, waarop klager schriftelijk heeft gereageerd.
1.5
De uitspraak is hierna nader bepaald op heden.

BEOORDELING

De totstandkoming van de bestreden beslissing

2.1
Klager, ambtenaar sinds 1 april 2013, bekleedt sinds november 2015 de functie van general intelligence officer bij een overheidsdienst. Deze functie is maximaal gewaardeerd op het niveau van schaal 12.
2.2
Klager is laatstelijk met ingang van 1 september 2018 bevorderd naar de rang van referendaris 2de klasse in schaal 10.
2.3
Bij brieven van 14 december 2020 en 24 januari 2023 heeft klager verweerder verzocht om te worden bevorderd naar de rang van referendaris in schaal 12.
2.4
In januari 2021 is met klager een beoordelingsgesprek gehouden voor wat betreft zijn functioneren gedurende de periode van oktober 2018 tot en met december 2020, waarbij gebruik is gemaakt van een mede door hemzelf ingevuld beoordelingsformulier. Op dat formulier worden op grond van de onderdelen algemene criteria, competenties, kennis, houding/instelling en vaardigheden, bestaande uit telkens verschillende categorieën, tussen 1 (slecht) en 6 (zeer goed) punten gescoord, waarna een (gemiddelde) score van tussen 1 (slecht) en 6 (zeer goed) wordt behaald. De zelfevaluatie van klager heeft geresulteerd in een score van 3,73. De evaluatie door de beoordelaar heeft geresulteerd in een score van 3,36 met 17 verbeterpunten en 9 aandachtspunten. De waardering behorende bij een score van 3 is “matig”.
2.5
Het hoofd van dienst heeft in oktober 2022 negatief geadviseerd op het bevorderingsverzoek van klager, en daartoe gesteld dat de beoordeling over de periode 2018-2021 negatief werd bevonden. Hierna heeft de DRH negatief geadviseerd op het bevorderingsverzoek van klager, omdat klager niet voldoet aan de vereiste gunstige beoordeling.
2.6
Bij de bestreden beslissing heeft verweerder klager -voor zover hier van belang- het volgende bericht:
“ (…) Uit ambtsberichten van het hoofd van [dienst] is vernomen dat u nog niet op het vereiste niveau functioneert. Uw beoordeling (…) over de periode 2018-2021 werd negatief bevonden. (…) U voldoet niet aan de bevorderingseis van beoordeling omtrent uw functioneren. Derhalve is uw verzoek voor een bevordering naar de rang van referendaris (schaal 12) niet voor inwilliging vatbaar. (…)”.
Wat vindt klager?
3.1
Klager meent dat de beoordeling niet objectief is en in strijd met de geldende interne procedures is gedaan, nu hij geen beoordeling was aangezegd noch tijdvak waarover beoordeeld zou worden, hij zelf het beoordelingsformulier moest invullen, en hij niet door zijn leidinggevende maar door een onbevoegde derde is beoordeeld. Volgens klager voldoet hij wel degelijk aan alle bevorderingseisen om met ingang van 1 september 2020 naar de rang van referendaris te worden bevorderd. Met de afwijzing handelt verweerder dan ook in strijd met het rechtszekerheids-, het zorgvuldigheids-, het vertrouwens- en het motiveringsbeginsel, aldus klager.
3.2
Klager verzoekt het gerecht de bestreden beslissing te vernietigen en verweerder op te dragen om binnen een termijn van drie maanden een nieuwe beslissing te nemen, met veroordeling van verweerder in de kosten van juridische bijstand in deze.
Wat is het geschil?
4.1
In deze zaak gaat het om de vraag of verweerder heeft mogen weigeren klager met ingang van 1 september 2020 te bevorderen naar de rang van referendaris (schaal 12) om de reden dat klager niet aan de bevorderingseis van een positieve beoordeling voldoet.
4.2
Het gerecht beantwoordt deze vraag bevestigend en legt hierna dit oordeel uit.
Wat zegt de wet?
5.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
5.2
Ingevolge artikel 4, tweede lid, van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA), dient de ambtenaar om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
5.3
Voor een bevordering naar de rang van referendaris (schaal 12) gelden onder meer de voorwaarden, dat er een vacature op dat niveau moet bestaan, dat de betrokken ambtenaar een functie dient te vervullen die de waardering op het niveau van referendaris rechtvaardigt en voorts met dien verstande dat de betrokkene reeds ten minste twee jaar dienst in de rang van referendaris 2de klasse moet hebben volbracht.
Wat vindt het gerecht?
6.1
Uit voornoemd artikel 4 van de BRA volgt dat een ambtenaar onder meer, gunstig moet zijn beoordeeld om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering. Die beoordeling aan de hand van objectieve maatstaven, wordt doorgaans gedaan door de desbetreffende dienst.
6.2
In dit geval maakt de betreffende dienst gebruik van een beoordelingssysteem waarbij op grond van de onderdelen algemene criteria, competenties, kennis, houding/instelling en vaardigheden, bestaande uit telkens verschillende categorieën, punten worden gescoord. Niet in geschil is dat het hier gaat om een objectieve beoordeling. Uit de evaluatieschaal volgt dat op elk onderdeel minstens 4 punten moeten worden behaald voor een voldoende score. Nu klager een score heeft behaald van 3,73 dan wel 3,36, met 17 verbeterpunten en 9 aandachtspunten, heeft hij geen voldoende gescoord. Hetgeen klager hierover heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Immers, klager heeft niet gesteld en in deze procedure is niet gebleken, dat de beoordelaar ten onrechte op sommige onderdelen aan klager minder dan 4 punten (een lager punt dan klager zichzelf had gegeven) heeft toegekend, noch dat de beoordelaar bij klager ten onrechte 17 verbeterpunten en 9 aandachtspunten heeft geconstateerd. Verder heeft het hoofd van dienst, zijnde de beoordelingsautoriteit, de beoordeling van de beoordelaar gevolgd, waarmee een eventuele onbevoegdheid van de beoordelaar is gedekt.
7. Dat brengt met zich dat naar het oordeel van het gerecht verweerder zich voldoende draagkrachtig gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat klager niet voldoet aan het bevorderingsvereiste van een gunstige beoordeling. Het verzoek van klager om met ingang van 1 september 2021 te worden bevorderd naar de rang van referendaris (schaal 12) is dan ook op goede grond afgewezen.

CONCLUSIE EN GEVOLGEN

8. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond is.
9. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 9 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken (RvBAz).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen 30 dagen:
  • na de dag van de uitspraak, als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest;
  • na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, in de andere gevallen.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
  • het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment kunnen worden ingediend.
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.