In deze uitspraak van 26 mei 2025 beoordeelt het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba het bezwaar van een schoonmaakster, klaagster, tegen de weigering van de Minister van Onderwijs om te beslissen op haar bevorderingsverzoek van 12 juni 2023. Klaagster, die sinds januari 2006 werkzaam is in de functie van schoonmaakster, heeft verzocht om bevordering naar een hogere schaal, maar heeft hierop geen beslissing ontvangen. De Minister heeft geen contramemorie ingediend en heeft ter zitting verklaard dat klaagster niet in aanmerking komt voor bevordering, omdat haar werkzaamheden niet zijn verzwaard. Het Gerecht heeft de zaak mondeling behandeld op 3 februari 2025, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar advocaat, mr. R.L. Lee, en de Minister werd vertegenwoordigd door mr. J.J.S. Poeran.
Het Gerecht overweegt dat de weigering van de Minister om te beslissen niet kan worden gekwalificeerd als een afwijzende beschikking. Het bezwaar van klaagster wordt gegrond verklaard, en het Gerecht draagt de Minister op om binnen drie maanden na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen op het bevorderingsverzoek. Tevens wordt de Minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan klaagster, begroot op Afl. 350,-. De uitspraak biedt inzicht in de procedurele aspecten van het bestuursrecht en de beginselen van behoorlijk bestuur, en benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen.