ECLI:NL:OGAACMB:2025:3

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
GAZ CUR202404415
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om beslissing bij voorraad in ambtenarenzaak

Op 8 januari 2025 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een ambtenaar, een verzoek om een beslissing bij voorraad had ingediend. Dit verzoek volgde op de intrekking van zijn waarneming in de functie van Sectormanager Initiële Opleidingen door de directeur van het Opleidingsinstituut Rechtshandhaving en Veiligheid (ORV). Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze stopzetting en vroeg het Gerecht om een spoedeisende voorziening om financieel nadeel te voorkomen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat verzoeker niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang. De rechter oordeelde dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat de stopzetting van zijn functie hem in een zodanige financiële noodsituatie zou brengen dat hij de bodemprocedure niet kon afwachten. Het verzoek om een beslissing bij voorraad werd dan ook afgewezen. De rechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Martinez en is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier, P.N.F. Pereira do Tanque. Tegen deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO

uitspraak
op het verzoek om een beslissing bij voorraad hangende het bezwaar van:

[verzoeker],

wonende in Curaçao,
verzoeker,
gemachtigde: A.V.E. Vilchez,
tegen

de minister van Justitie,

verweerder,
hierna: de Regering.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht het verzoek om een beslissing bij voorraad van verzoeker.
1.2
De directeur van het Opleidingsinstituut Rechtshandhaving en Veiligheid (hierna: het ORV) heeft bij bekendmaking van 24 oktober 2024 aangekondigd dat de waarneming van verzoeker in de functie van Sectormanager Initiële Opleidingen met ingang van 31 oktober 2024 wordt ingetrokken.
1.3
Verzoeker heeft op 22 november 2024 bezwaar (CUR202404416) gemaakt tegen de stopzetting van de waarneming en aan het Gerecht verzocht om een beslissing bij voorraad (CUR202404415).
1.4
Het Gerecht heeft bij e-mailbericht van 25 november 2024 verzoeker in de gelegenheid gesteld om het spoedeisend belang van het verzoek toe te lichten. Verzoeker heeft op 18 december 2024 gereageerd daarop.

Overwegingen

2. Het Gerecht beoordeelt in deze uitspraak het verzoek om een beslissing bij voorraad van verzoeker. Het Gerecht beschikt over voldoende informatie om te beslissen op het verzoek en zal daarom geen gebruik maken van zijn bevoegdheid om partijen te horen zoals vermeld in artikel 94, vijfde lid, van de RAr. Het Gerecht doet dan ook uitspraak zonder het verzoek eerst ter zitting te behandelen.
3. Het Gerecht komt tot het oordeel dat niet is komen vast te staan dat en waarom ter voorkoming van onomkeerbare nadelige gevolgen voor verzoeker, een beslissing bij voorraad moet worden genomen. Het verzoek zal om die reden worden afgewezen. Het Gerecht legt hierna uit hoe hij tot dit oordeel komt.
Wat is van belang om te weten in deze zaak?
4. Verzoeker is aangesteld als vuurwapendocent bij het ORV. De directeur van het ORV heeft bij bekendmaking van 1 februari 2022 aangekondigd dat verzoeker met ingang van 1 januari 2022 tot nader bericht de functie van Chef Initiële Opleidingen zal waarnemen. Die bekendmaking van 1 februari 2022 heeft de directeur van het ORV bij bekendmaking van 24 oktober 2024 met ingang van 31 oktober 2024 ingetrokken en daarbij aangekondigd dat verzoeker wordt teruggeplaatst in de functie van vuurwapendocent.
Wat verzoekt verzoeker in deze procedure?
5. Verzoeker heeft het Gerecht in deze procedure verzocht ‘
verweerder te bevelen zich te onthouden van oneigenlijke handelingen jegens verzoeker die hem financieel benadelen en daarmee in strijd zijn met de beginselen van behoorlijk bestuur.’Het Gerecht begrijpt het verzoek zo, dat het strekt tot schorsing van de stopzetting van de waarneming van verzoeker in de functie van Sectormanager Initiële Opleidingen totdat op het bezwaar is beslist, ter voorkoming van financieel nadeel voor verzoeker.
Welke wettelijke bepalingen zijn van toepassing?
6.1
Op grond van het eerste lid, van artikel 94, van de RAr
kan in alle gevallen, waarin een bezwaarschrift op grond van de RAr kan worden ingediend, en waarin, ter voorkoming van nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is, een beslissing bij voorraad bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het Gerecht in ambtenarenzaken worden gevraagd. Met inachtneming van de eisen van het openbaar belang doet de rechter zo spoedig mogelijk uitspraak.
6.2
Op grond van het vijfde lid, van artikel 94, van de RAr geschieden de behandeling van het verzoekschrift en de uitspraak in raadkamer. De rechter is daarbij bevoegd partijen, getuigen en deskundigen te horen.
Is sprake van een spoedeisend belang?
7.1
Een Beslissing bij voorraad kan gezien het eerste lid van artikel 94, van de RAr alleen worden genomen als verzoeker een zodanig spoedeisend belang heeft, dat van hem niet kan worden gevergd dat hij de beslissing in de bodemprocedure afwacht.
7.2
Verzoeker heeft in het verzoekschrift niet toegelicht dat en waarom hij spoedeisend belang heeft bij het verzoek. Het Gerecht heeft verzoeker bij e-mailbericht van 25 november 2024 verzocht aan te geven waarom hij een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek. Verzoeker heeft bij e-mailbericht van 18 december 2024 toegelicht dat er op 1 december 2024 voordrachten aan verweerder moeten worden gedaan en dat hij door een verkeerde veronderstelling van zaken in zijn rechtspositie dreigt te worden benadeeld. Deze toelichting is naar oordeel van het Gerecht onvoldoende om spoedeisend belang aan te nemen. Verzoeker heeft daarmee niet aannemelijk gemaakt dat de stopzetting voor hem gevolgen zal hebben die maken dat hij de bodemprocedure niet af kan wachten.
7.3
Voor zover verzoeker, gezien hetgeen hij in deze procedure verzoekt, heeft beoogd te stellen dat hij een spoedeisend belang heeft omdat hij financieel nadeel ondervindt als gevolg van de stopzetting, overweegt het Gerecht dat ook dat onvoldoende is om spoedeisend belang aan te nemen. Met die enkele stelling heeft verzoeker immers niet aannemelijk gemaakt dat verzoeker als gevolg van de stopzetting in een zodanige financiële noodsituatie zal verkeren dat hij de bodemprocedure niet kan afwachten.
7.4
Onder deze omstandigheden is niet gebleken van een situatie waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor verzoeker, een onverwijlde voorziening wenselijk is.

Conclusie en gevolgen

8. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om een beslissing bij voorraad zal worden afgewezen.
9. Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

Het Gerecht in Ambtenarenzaken:
-
wijsthet verzoek
af.
Aldus gedaan door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier, P.N.F. Pereira do Tanque.

Informatie over hoger beroep

Tegen deze beslissing op het verzoek om een beslissing bij voorraad kan geen hoger beroep worden ingesteld.