ECLI:NL:OGAACMB:2025:24

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
AUA202302336
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inpassing in nieuwe formatiestructuur van de Dienst Gevangeniswezen Aruba en geschil over bevordering naar schaal 9

In deze zaak heeft klaagster, werkzaam bij het Korrektie Instituut Aruba, bezwaar gemaakt tegen de inpassing in de nieuwe formatiestructuur van de Dienst Gevangeniswezen Aruba. Klaagster is sinds 1 december 2011 werkzaam als verpleegkundige en is per 1 januari 2021 ingepast in de functie van inrichtingsverpleegkundige met een bevordering naar schaal 9. Klaagster is van mening dat zij eerder bevorderd had moeten worden naar schaal 9, omdat zij haar hbo-v diploma eerder heeft behaald en dat verweerder in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door haar anders te behandelen dan collega’s die wel eerder zijn bevorderd.

Het gerecht heeft de zaak behandeld op 19 december 2024, waarbij klaagster en haar gemachtigde aanwezig waren. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster geen probleem heeft met de functie waarin zij is ingepast, maar dat haar bezwaar voornamelijk gericht is op de ingangsdatum van de bevordering naar schaal 9. Het gerecht oordeelt dat de ingangsdatum van de bevordering correct is vastgesteld op 1 januari 2021, omdat dit de datum is waarop klaagster een functie bekleedde die recht gaf op een hogere schaal.

De rechter concludeert dat het bezwaar van klaagster ongegrond is, omdat de door haar genoemde data voor bevordering naar schaal 9 vóór de reorganisatie van het KIA liggen en de maximale waardering voor haar functie op dat moment schaal 8 was. Het gerecht wijst ook op het feit dat klaagster haar bezwaar over het gelijkheidsbeginsel te laat heeft aangevoerd en niet heeft onderbouwd. De uitspraak is gedaan op 30 januari 2025.

Uitspraak

Uitspraak van 30 januari 2025
Gaza nr. AUA202302336

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. R. Lee,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

In het landsbesluit van 17 april 2023 no. 25 (het bestreden landsbesluit) heeft verweerder klaagster met ingang van 1 januari 2021 ingepast in de nieuwe formatiestructuur van de Dienst Gevangeniswezen Aruba (DGWA) in de functie van inrichtingsverpleegkundige (schaal 9, dienstjaar 9). Zij heeft dit besluit op 14 juni 2023 ontvangen. Hiertegen heeft zij op 3 juli 2023 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft de gedingstukken en een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op de zitting van 19 december 2024. Klaagster en haar gemachtigde zijn daarbij verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voor het Departamento di Recurso Humano (DRH) zijn verschenen [unithoofd], unithoofd operationele zaken bij het DRH en [personeelsfunctionaris 1] en [personeelsfunctionaris 2], beiden personeelsfunctionaris bij het DRH.
Het bezwaar van klaagster is tegelijk behandeld met de bezwaren van twee van haar collega’s.

De uitspraak is bepaald op heden.OVERWEGINGEN

Waarover gaat deze zaak?
1 Klaagster is sinds 1 december 2011 werkzaam bij het Korrektie Instituut Aruba (KIA) in de functie van verpleegkundige (schaal 8, dienstjaar 9) en haar rang is die van hoofdverpleegkundige. Deze rang staat vermeld in de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (BRA 1986), bijlage B onder het kopje ‘verzorgend en verplegend personeel’. Per 1 december 2013 is zij bevorderd naar schaal 8, dienstjaar 11.
1.1
In het bestreden landsbesluit heeft verweerder klaagster met ingang van 1 januari 2021 ingepast in de nieuwe formatiestructuur van de DGWA in de functie van inrichtingsverpleegkundige. Deze functie wordt maximaal gewaardeerd met schaal 10, waarbij de rang van hoofdverpleegkundige 1ste klasse A hoort. Klaagster is in het bestreden Landsbesluit per 1 januari 2021 bevorderd naar de rang van hoofdverpleegkundige 1e klasse, schaal 9, dienstjaar 9.
1.2
Klaagster is het niet eens met dit besluit. De ingangsdatum van de bevordering naar schaal 9, zoals genoemd in het bestreden landsbesluit, is volgens haar onjuist. Dit had volgens klaagster een eerdere datum moeten zijn.
1.3
Aanvankelijk heeft klaagster aangevoerd dat zij per 1 januari 2017 bevorderd had moet worden naar schaal 9, omdat zij toen haar hbo-v diploma heeft behaald. Zij heeft daaraan toegevoegd dat zij in elk geval op grond van de driejaarsregeling recht heeft op bevordering naar schaal 9 met ingang van 1 februari 2019, omdat zij op 1 februari 2022 al om bevordering naar die schaal heeft verzocht. Vervolgens heeft zij aangevoerd dat zij per 1 januari 2023 bevorderd moet worden naar schaal 10.
Klaagster stelt zich verder op het standpunt dat verweerder in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door haar anders te behandelen dan twee van haar collega’s die volgens haar wel direct zijn bevorderd naar een hogere schaal na het behalen van hun hbo-v diploma. Klaagster heeft in dat kader op 10, 13 en 17 december 2024 nog nadere stukken ingediend
Hoe beoordeelt het gerecht het indienen van deze aanvullende stukken?
2 Het gerecht heeft veel bezwaarschriften ontvangen naar aanleiding van de reorganisatie van het KIA. Dit heeft ertoe geleid dat is besloten om deze bezwaren projectmatig te behandelen op twee zittingsdagen, te weten 19 en 20 december 2024. De gemachtigde van klaagster is hiervan op de hoogte gesteld in de brief van 27 augustus 2024. In deze brief heeft het gerecht de gemachtigde niet alleen op de hoogte gebracht van de twee zittingsdata, maar ook meegedeeld dat de uiterste termijn waarop hij nog stukken kon indienen 18 oktober 2024 was. De gemachtigde heeft het gerecht in een e-mailbericht van 28 oktober 2024 bevestigd dat hij kennis heeft genomen van de brief en dat hij aanwezig zal zijn op de zittingsdagen.
2.1
Op 28 november 2024 heeft het gerecht partijen in 33 zaken opgeroepen voor de twee zittingen. Bij de oproeping is een brief gevoegd waarin is vermeld dat partijen nog een toelichting kunnen geven of een enkel ontbrekend stuk kunnen insturen tot en met uiterlijk 5 december 2024.
2.2
De achtergrond van de gegeven deadlines, is dat het voor het gerecht niet werkbaar is om 33 zaken efficiënt in twee dagen te behandelen als er geen duidelijke spelregels zijn waar alle partijen zich aan houden. Daarbij hoort ook dat er een duidelijke einddatum is genoemd voor het overleggen van nadere stukken, zodat zowel alle partijen als het gerecht daarvan tijdig kennis kunnen nemen. Dat de gemachtigde van klaagster buiten de gegeven termijn(en) om nog stukken heeft ingediend, vindt het gerecht tegen deze achtergrond in strijd met de goede procesorde. De aanvullende stukken van 10, 13 en 17 december 2024 worden daarom niet bij de beoordeling van het bezwaar van klaagster betrokken.
Had klaagster eerder bevorderd moeten worden?
3 Klaagster heeft geen probleem met de functie waarin zij is ingepast. De kern van haar bezwaar is dat zij eerder naar schaal 9 bevorderd had moeten worden dan nu is gebeurd.
3.1
Klaagster krijgt hierin geen gelijk. De data die zij heeft genoemd als data waarop zij bevorderd had moeten worden naar schaal 9, zijn allebei gelegen vóór de ingangsdatum van de reorganisatie van het KIA. De functie die klaagster voor de reorganisatie bekleedde, was die van verpleegkundige, waarbij de rang van hoofdverpleegkundige hoorde en een waardering in schaal 8. Dit was volgens verweerder de maximale waardering voor deze functie. Dat blijkt ook uit het document ‘formatie KIA 2003’. Dat in de BRA 1986, bijlage B onder het kopje ‘verzorgend en verplegend personeel’ hogere rangen en schalen staan vermeld dan hoofdverpleegkundige schaal 8, is niet relevant, omdat die schalen en rangen niet voorkomen in het oude functiegebouw van het KIA. Er gold voor klaagster als ambtenaar werkzaam bij het KIA dus tot 1 januari 2021 een maximale waardering voor de functie van verpleegkundige van schaal 8. Dat maakt bevordering naar schaal 9 op een eerdere datum dan 1 januari 2021 niet mogelijk. Verweerder heeft klaagster op goede gronden pas per 1 januari 2021 bevorderd naar schaal 9, omdat zij toen een functie bekleedde waarin zij een hogere schaal kon krijgen. De bezwaargrond van klaagster slaagt dus niet.
3.2
Over klaagsters aanspraak op een bevordering naar schaal 10, wijst het gerecht erop dat het bestreden landsbesluit alleen gaat over de inpassing van klaagster in het KIA en daarmee over haar bevordering naar schaal 9 per 1 januari 2021. Een mogelijke bevordering naar schaal 10 per latere datum maakt dus geen onderdeel uit van dit geding. Ten overvloede wijst het gerecht erop dat verweerder een eerder verzoek van klaagster om bevordering naar schaal 10 in een besluit van 5 oktober 2023 heeft afgewezen. Klaagster heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt.
Heeft verweerder in strijd gehandeld met het gelijkheidsbeginsel?
4. Klaagster heeft verder gesteld dat verweerder in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel. Het gerecht overweegt hierover, onder verwijzing naar wat hiervoor onder rechtsoverweging 2 tot en met 2.2 is overwogen, dat klaagster dit punt te laat heeft aangevoerd. Bovendien heeft zij haar bezwaar over dit punt niet onderbouwd. Deze bezwaargrond treft daarom geen doel.
5. De conclusie is dat het bezwaar van klaagster niet slaagt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in ambtenarenzaken, bijgestaan door mr. M.E.C. Bakker, griffier, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2025 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.