ECLI:NL:OGAACMB:2025:12

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
AUA202302268
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen inpassing in nieuwe formatiestructuur van de Dienst Gevangeniswezen Aruba

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar werkzaam bij de Dienst Gevangeniswezen Aruba, bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit van de Gouverneur van Aruba, waarin hij met ingang van 1 januari 2021 werd ingepast in de nieuwe formatiestructuur van de DGWA. Klager ontving dit besluit op 1 juni 2023 en maakte op 29 juni 2023 bezwaar. De zitting vond plaats op 20 december 2024, waarbij klager niet aanwezig was, maar de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigden. Klager had geen bezwaren tegen de inpassing in de functie van unithoofd financiën en administratie, maar had wel bezwaren tegen de datum van indiensttreding en het dienstjaar dat in het landsbesluit was vermeld. Het gerecht oordeelde dat de bezwaargrond met betrekking tot de datum van indiensttreding niet slaagde, omdat deze niet relevant was voor de inpassing. Wat betreft het dienstjaar erkende het gerecht dat er een fout was gemaakt, maar oordeelde dat dit geen gevolgen had voor klager, aangezien hij niet minder bezoldiging had ontvangen. Uiteindelijk werd het bezwaar van klager ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 30 januari 2025
GAZA nr. AUA202302268

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op de bezwaren in de zin van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonende in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: mr. V.M. Emerencia, mr. C.L. Geerman en mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

In het landsbesluit van 17 april 2023 no. 12 (het bestreden landsbesluit) heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 januari 2021 in te passen in de nieuwe formatiestructuur van de Dienst Gevangeniswezen Aruba (DGWA) in de functie van unithoofd financiën en administratie (schaal 11, dienstjaar 1). Klager heeft dit besluit op 1 juni 2023 ontvangen.
Tegen het bestreden landsbesluit heeft klager op 29 juni 2023 bezwaar gemaakt.
Het gerecht heeft de zaak op de zitting van 20 december 2024. Klager is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Voor het Departamento di Recurso Humano (DRH) zijn verschenen [unithoofd], unithoofd operationele zaken bij het DRH en [personeelsfunctionaris 1] en [personeelsfunctionaris 2], beiden personeelsfunctionaris bij het DRH
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1 Klager heeft geen bezwaren tegen de inpassing in de functie van unithoofd financiën en administratie. Klager heeft wel bezwaren tegen twee andere onderdelen van het bestreden landsbesluit. Zijn eerste bezwaargrond gaat over de datum van indiensttreding. In het bestreden landsbesluit staat ten onrechte vermeld dat klager pas sinds 1 september 2019 werkzaam is in de functie van unithoofd financiën bij de DGWA. Klager stelt dat de aanstellingsdatum in zijn geval 1 september 2017 moet zijn, omdat hij toen als arbeidscontractant in dienst is getreden bij de DGWA. Klager wijst ter onderbouwing van zijn standpunt op het landsbesluit van een collega die ook als arbeidscontractant bij de DGWA is gestart. In het landsbesluit van die collega staat als datum van aanstelling vermeld de dag van indiensttreding als arbeidscontractant.
1.1
Verweerder heeft in de contramemorie toegelicht dat hij in de inpassingsbesluiten die zijn genomen vanwege de reorganisatie van het Korrektie Instituut Aruba niet de datum van indiensttreding van de ambtenaar heeft opgenomen, maar de datum van diens laatste bevordering. Het doel van het opnemen van deze datum is dat de anciënniteit in rang dan formeel is vastgelegd, wat van belang is met het oog op een toekomstige bevordering. Dat in het landsbesluit van de collega van klager de datum van indiensttreding staat vermeld, is omdat deze collega al bij zijn aanstelling op 1 februari 2021 in een rang is geplaatst die maximaal was gewaardeerd op schaal 12 en er zich nadien geen wijzigingen hebben voorgedaan.
1.2
Het gerecht oordeelt dat de bezwaargrond van klager, gelet op de hiervoor gegeven toelichting van verweerder, niet slaagt. De datum van indiensttreding is in het kader van de inpassing van klager in de nieuwe organisatie van de DGWA niet relevant.
2 De tweede bezwaargrond van klager gaat over het dienstjaar dat verweerder in het bestreden landsbesluit heeft opgenomen. Ten onrechte staat in het bestreden landsbesluit volgens klager dat zijn bezoldiging is vastgesteld op schaal 11, dienstjaar 1. Dit had volgens hem schaal 11, dienstjaar 3 moeten zijn, omdat hij per 1 september 2023 schaal 11, dienstjaar 5 zal ontvangen.
2.1
Verweerder heeft toegelicht dat het dienstjaar in het bestreden landsbesluit inderdaad onjuist staat vermeld. Klager is op 1 september 2019 bevorderd naar schaal 11, dienstjaar 1 en kwam met ingang van 1 september 2020 in aanmerking voor schaal 11, dienstjaar 2. Op het moment van de inpassing, 1 januari 2021, had klager dus recht op een bezoldiging in schaal 11, dienstjaar 2.
2.2
Het gerecht oordeelt dat klager dus gelijk heeft in zijn bezwaar, zij het dat het dienstjaar niet hersteld zou moeten worden naar schaal 11, dienstjaar 3, zoals klager stelt, maar naar schaal 11, dienstjaar 2. Het gerecht ziet hierin echter geen aanleiding om het bestreden landsbesluit om te vernietigen. Dat verweerder in het bestreden landsbesluit schaal 11, dienstjaar 1, heeft opgenomen in plaats van dienstjaar 2, heeft namelijk geen gevolgen gehad voor klager. Klager heeft niet minder bezoldiging ontvangen en de datum voor de eerstvolgende bevordering, namelijk 1 september 2021, staat juist vermeld in het besluit. Klager is feitelijk ook op die datum bevorderd naar schaal 11, dienstjaar 3. Ook deze bezwaargrond slaagt niet.
3 Gelet op het voorgaande is het bezwaar van klager ongegrond.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in ambtenarenzaken, bijgestaan door mr. M.E.C. Bakker, griffier, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2025 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.