ECLI:NL:OGAACMB:2024:8

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 januari 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
AUA202301240
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het bezwaar tegen de afwijzing van een bevorderingsverzoek in het ambtenarenrecht

Op 8 januari 2024 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in de zaak van de Gouverneur van Aruba tegen een ambtenaar, hierna klaagster genoemd. Klaagster had op 1 februari 2022 verzocht om bevordering naar de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse A (schaal 9), maar haar verzoek werd op 27 februari 2023 afgewezen door verweerder. Klaagster maakte bezwaar tegen deze afwijzing, wat leidde tot de behandeling van de zaak op 6 november 2023.

De afwijzing was gebaseerd op een nieuwe gedragslijn die verweerder had ingevoerd, waarbij het bevorderingsmoment werd uitgesteld op basis van het aantal dagen arbeidsongeschiktheid. Klaagster had in de anciënniteitsperiode van 1 mei 2013 tot 1 mei 2022 meer dan 15% arbeidsongeschiktheid, waardoor de nieuwe gedragslijn van toepassing was. Klaagster betwistte echter de rechtmatigheid van deze gedragslijn, omdat deze niet formeel was vastgesteld en niet bekendgemaakt.

Tijdens de zitting erkende de gemachtigde van verweerder dat de nieuwe gedragslijn niet correct was toegepast en dat de bestreden beschikking zou worden ingetrokken. Het Gerecht oordeelde dat het bezwaar gegrond was en vernietigde de afwijzing van 27 februari 2023. Verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden opnieuw te beslissen op het bevorderingsverzoek van klaagster en werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Afl. 1.400,- aan klaagster.

Uitspraak

Uitspraak van 8 januari 2024
Gaza nr. AUA202301240

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 27 februari 2023 (bestreden beschikking), door klaagster ontvangen op 16 maart 2023, heeft verweerder klaagster bericht dat haar verzoek om haar met ingang van 1 mei 2022 te bevorderen naar de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse A (schaal 9), niet voor inwilliging vatbaar is.
Hiertegen heeft klaagster op 12 april 2023 bezwaar gemaakt bij dit gerecht.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 6 november 2023. Klaagster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klaagster is als ambtenaar werkzaam bij de Departamento di Aduana (DAD). Klaagster is benoemd in de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse.
1.2
Bij schrijven van 1 februari 2022 heeft klaagster verzocht om haar met ingang van 1 mei 2022 te bevorderen naar de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse A (schaal 9).
1.3
Bij bestreden beschikking van 27 februari 2023 heeft verweerder dit verzoek afgewezen.
De bestreden beschikking
2. Aan de bestreden beschikking heeft verweerder - kort gezegd – het volgende ten grondslag gelegd. Verweerder hanteert een nieuwe gedragslijn waarbij het bevorderingsmoment uitgesteld wordt met eenzelfde aantal dagen als het totaal aantal arbeidsongeschiktheidsdagen gedurende de anciënniteitsperiode als de ambtenaar gemiddeld 55 kalenderdagen per jaar oftewel 15% arbeidsongeschikt is geweest (de nieuwe gedragslijn). Klaagster is in de anciënniteitsperiode, te weten vanaf 1 mei 2013 tot 1 mei 2022, 562 van de 3.285 dagen arbeidsongeschikt geweest oftewel gemiddeld 62 dagen. Het verzuim van klaagster bedraagt 17,11%.Dat is meer dan 15% zodat de nieuwe gedragslijn op haar van toepassing is. Met toepassing daarvan voldoet klaagster pas met ingang van 1 december 2023 aan de anciënniteitseis.
De bezwaargronden
3. Klaagster is het niet eens met de toepassing van de nieuwe gedragslijn in haar geval. Daartoe voert zij aan dat geen sprake is van een gedragslijn in juridische zin omdat deze niet formeel is vastgesteld en ook niet is bekendgemaakt. Daarnaast heeft verweerder ook de weekeinden, vrije dagen en feestdagen meegerekend, hetgeen niet redelijk is.
Het wettelijk kader
4.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
4.2
Ingevolge artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de vastgestelde bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
4.3
Ingevolge artikel 3, eerste lid van het Landsbesluit bijzondere rechtspositionele bepalingen douaneambtenaren (Lbrbd) zijn de vereisten om aangesteld te worden in of bevorderd te worden tot een der in artikel 2 genoemde rangen neergelegd in de van dit landsbesluit deel uitmakende bijlage.
4.4
Ingevolge de bijlage onder sub 1G zijn de vereisten om bevorderd te worden tot de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse A (schaal 9) als volgt:
a. als onder I.F.;
b. een jaar diensttijd na het bereiken van de laatste periodiek in de schaal van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse;
c. gunstige beoordeling.
De beoordeling
5.1
Klaagster beroept zich op onbekendheid met de door verweerder gehanteerde nieuwe vaste gedragslijn. Dit betoog slaagt. Niet in geschil is dat verweerder tot voor kort een vaste gedragslijn hanteerde dat het bevorderingsmoment wordt verschoven als sprake was van een periode van meer dan negentig dagen arbeidsongeschiktheid (90-dagen gedragslijn). In de bestreden beschikking hanteert verweerder een de nieuwe gedragslijn. Dat terwijl verweerder zelf heeft toegelicht dat de nieuwe gedragslijn op 17 januari 2023 door de DRH ter goedkeuring is aangeboden aan de ministerraad. Van een formeel goedgekeurde en voldoende kenbare gedragslijn is dan ook in ieder geval geen sprake.
5.2
De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting uitgelegd dat verweerder gelet op dat laatste heeft beslotenom af te zien van toepassing van de nieuwe gedragslijn en weer is overgestapt op de toepassing van de 90-dagen gedragslijn”. Verder heeft de gemachtigde van verweerder meegedeeld dat de bestreden beschikking spoedig zal worden ingetrokken en vervangen zal worden door een nieuw landsbesluit. Verweerder erkent dus dat hij onder deze omstandigheden niet met toepassing van de nieuwe gedragslijn op het bevorderingsverzoek mocht beslissen. Het Gerecht ziet in het voorgaande aanleiding om de bestreden beschikking te vernietigen.
5.3
Het bezwaar is gegrond.
6. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- vernietigt de bestreden beschikking van 27 februari 2023 met kenmerk DRH/1463/22geh;
- draagt verweerder op om binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak opnieuw te beslissen op het bevorderingsverzoek van klaagster;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 januari 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.