ECLI:NL:OGAACMB:2024:7

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 januari 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
AUA202301241
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het bezwaar tegen de afwijzing van een bevorderingsverzoek in het ambtenarenrecht

Op 8 januari 2024 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in de zaak van klager, die bezwaar had gemaakt tegen de afwijzing van zijn bevorderingsverzoek. Klager, werkzaam bij de Departamento di Aduana, had verzocht om bevordering naar de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse A, met ingang van 1 mei 2022. De verweerder, de Gouverneur van Aruba, had dit verzoek afgewezen op basis van een nieuwe gedragslijn die het bevorderingsmoment uitstelt bij arbeidsongeschiktheid van meer dan 15%. Klager was in de anciënniteitsperiode gemiddeld 22,19% arbeidsongeschikt, wat betekende dat hij pas per 1 mei 2024 aan de anciënniteitseisen zou voldoen.

Tijdens de zitting op 6 november 2023 heeft klager, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E. Duijneveld, zijn bezwaren toegelicht. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia, erkende dat de nieuwe gedragslijn niet formeel was vastgesteld en dat de bestreden beschikking niet op de juiste wijze was genomen. Het Gerecht oordeelde dat de bestreden beschikking vernietigd moest worden, omdat de verweerder niet had mogen afwijken van de eerder gehanteerde 90-dagen gedragslijn. De rechter verklaarde het bezwaar gegrond en droeg de verweerder op om binnen drie maanden opnieuw te beslissen op het bevorderingsverzoek van klager, met een veroordeling tot betaling van proceskosten van Afl. 1.400,- aan klager.

Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van ambtenarenrecht en de vereisten voor bevordering binnen de overheid, evenals de noodzaak voor formele goedkeuring van gedragslijnen die van invloed zijn op de rechtspositie van ambtenaren.

Uitspraak

Uitspraak van 8 januari 2024
Gaza nr. AUA202301241

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonende in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 27 februari 2023 (bestreden beschikking), door klager ontvangen op 16 maart 2023, heeft verweerder klager bericht dat zijn verzoek om hem met ingang van 1 mei 2022 te bevorderen naar de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse A (schaal 9), niet voor inwilliging vatbaar is.
Hiertegen heeft klager op 12 april 2023 bezwaar gemaakt bij dit gerecht.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 6 november 2023. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klager is als ambtenaar werkzaam bij de Departamento di Aduana (DAD). Klager is benoemd in de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse.
1.2
Bij schrijven van 30 januari 2022 heeft klager verzocht om hem met ingang van 1 mei 2022 te bevorderen naar de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse A (schaal 9).
1.3
Bij bestreden beschikking heeft verweerder dit verzoek afgewezen.
De bestreden beschikking
2. Aan de bestreden beschikking heeft verweerder - kort gezegd – het volgende ten grondslag gelegd. Verweerder hanteert een nieuwe gedragslijn waarbij het bevorderingsmoment uitgesteld wordt met eenzelfde aantal dagen als het totaal aantal arbeidsongeschiktheidsdagen gedurende de anciënniteitsperiode als de ambtenaar gemiddeld 55 kalenderdagen per jaar oftewel 15% arbeidsongeschikt is geweest (de nieuwe gedragslijn). Klager is in de anciënniteitsperiode, te weten vanaf 1 mei 2013 tot 1 mei 2022, 729 van de 3.285 dagen arbeidsongeschikt geweest oftewel gemiddeld 81 dagen. Het verzuim van klager bedraagt 22,19%. Dat is meer dan 15% zodat de nieuwe gedragslijn op hem van toepassing is. Met toepassing daarvan voldoet klager pas met ingang van 1 mei 2024 aan de anciënniteitseis en kan zijn verzoek om per 1 mei 2022 te worden bevorderd niet worden toegewezen.
De bezwaargronden
3. Klager is het niet eens met de toepassing van de nieuwe gedragslijn in haar geval. Daartoe voert zij aan dat geen sprake is van een gedragslijn in juridische zin omdat deze niet formeel is vastgesteld en ook niet is bekendgemaakt. Daarnaast heeft verweerder ook de weekeinden, vrije dagen en feestdagen meegerekend, hetgeen niet redelijk is.
Het wettelijk kader
4.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
4.2
Ingevolge artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de vastgestelde bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
4.3
Ingevolge artikel 3, eerste lid van het Landsbesluit bijzondere rechtspositionele bepalingen douaneambtenaren (Lbrbd) zijn de vereisten om aangesteld te worden in of bevorderd te worden tot een der in artikel 2 genoemde rangen neergelegd in de van dit landsbesluit deel uitmakende bijlage.
4.4
Ingevolge de bijlage onder sub 1G zijn de vereisten om bevorderd te worden tot de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse A (schaal 9) als volgt:
a. als onder I.F.;
b. een jaar diensttijd na het bereiken van de laatste periodiek in de schaal van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse;
c. gunstige beoordeling.
De beoordeling
5.1
Klager beroept zich op onbekendheid met de door verweerder gehanteerde nieuwe vaste gedragslijn. Dit betoog slaagt. Niet in geschil is dat verweerder tot voor kort een vaste gedragslijn hanteerde dat het bevorderingsmoment wordt verschoven als sprake was van een periode van meer dan negentig dagen arbeidsongeschiktheid (90-dagen gedragslijn). In de bestreden beschikking hanteert verweerder een de nieuwe gedragslijn. Dat terwijl verweerder zelf heeft toegelicht dat de nieuwe gedragslijn op 17 januari 2023 door de DRH ter goedkeuring is aangeboden aan de ministerraad. Van een formeel goedgekeurde en voldoende kenbare gedragslijn is dan ook in ieder geval geen sprake.
5.2
De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting uitgelegd dat verweerder gelet op dat laatste heeft beslotenom af te zien van toepassing van de nieuwe gedragslijn en weer is overgestapt op de toepassing van de 90-dagen gedragslijn”. Verder heeft de gemachtigde van verweerder meegedeeld dat de bestreden beschikking spoedig zal worden ingetrokken en vervangen zal worden door een nieuw landsbesluit. Verweerder erkent dus dat hij onder deze omstandigheden niet met toepassing van de nieuwe gedragslijn op het bevorderingsverzoek mocht beslissen. Het Gerecht ziet in het voorgaande aanleiding om de bestreden beschikking te vernietigen.
5.3
Het bezwaar is gegrond.
6. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- vernietigt de bestreden beschikking van 27 februari 2023 met kenmerk DRH/1454/22geh;
- draagt verweerder op om binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak opnieuw te beslissen op het bevorderingsverzoek van klager;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 januari 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.