Op 8 januari 2024 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in de zaak van klager, die bezwaar had gemaakt tegen de afwijzing van zijn bevorderingsverzoek. Klager, werkzaam bij de Departamento di Aduana, had verzocht om bevordering naar de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse A, met ingang van 1 mei 2022. De verweerder, de Gouverneur van Aruba, had dit verzoek afgewezen op basis van een nieuwe gedragslijn die het bevorderingsmoment uitstelt bij arbeidsongeschiktheid van meer dan 15%. Klager was in de anciënniteitsperiode gemiddeld 22,19% arbeidsongeschikt, wat betekende dat hij pas per 1 mei 2024 aan de anciënniteitseisen zou voldoen.
Tijdens de zitting op 6 november 2023 heeft klager, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E. Duijneveld, zijn bezwaren toegelicht. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia, erkende dat de nieuwe gedragslijn niet formeel was vastgesteld en dat de bestreden beschikking niet op de juiste wijze was genomen. Het Gerecht oordeelde dat de bestreden beschikking vernietigd moest worden, omdat de verweerder niet had mogen afwijken van de eerder gehanteerde 90-dagen gedragslijn. De rechter verklaarde het bezwaar gegrond en droeg de verweerder op om binnen drie maanden opnieuw te beslissen op het bevorderingsverzoek van klager, met een veroordeling tot betaling van proceskosten van Afl. 1.400,- aan klager.
Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van ambtenarenrecht en de vereisten voor bevordering binnen de overheid, evenals de noodzaak voor formele goedkeuring van gedragslijnen die van invloed zijn op de rechtspositie van ambtenaren.