ECLI:NL:OGAACMB:2024:63

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 december 2024
Publicatiedatum
16 januari 2025
Zaaknummer
Gaza nr. AUA202400422
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering ambtenaar naar schaal 5 en 6 in het kader van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak

In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om bevordering van schaal 4 naar de schalen 5 en 6. De afwijzing vond plaats in een landsbesluit van 8 januari 2024, dat op 7 februari 2024 aan klaagster werd uitgereikt. Klaagster heeft op 14 februari 2024 bezwaar gemaakt, waarna de zaak op 21 oktober 2024 werd behandeld. Klaagster stelt dat zij in aanmerking komt voor bevordering naar schaal 5 op basis van de reguliere bevorderingseisen, ondanks het feit dat zij de vereiste specialisatiecursus niet heeft behaald. Daarnaast beroept zij zich op het 25-jaarsbeleid, dat recht geeft op bevordering na 25 jaar overheidsdienst en het bereiken van de maximum bezoldiging in de huidige functie.

Verweerder, de Gouverneur, betwist dat klaagster aan de voorwaarden voor bevordering voldoet. Het gerecht heeft overwogen dat klaagster, ondanks het niet behalen van de specialisatiecursus, een aanzienlijke werkervaring heeft die in aanmerking genomen moet worden. Het gerecht oordeelt dat de afwijzing van de bevordering niet zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Het beroep van klaagster op het 25-jaarsbeleid wordt eveneens gegrond verklaard, omdat zij voldoet aan de voorwaarden van het beleid. Het gerecht vernietigt de bestreden beschikking en bepaalt dat verweerder binnen drie maanden een nieuw besluit moet nemen over de bevordering van klaagster naar schaal 5. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klaagster.

Uitspraak

Uitspraak van 2 december 2024
Gaza nr. AUA202400422

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. R. Lee,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. A.F.J. Caster (DWJZ).

PROCESVERLOOP

In het landsbesluit van 8 januari 2024 heeft verweerder het verzoek van klaagster om bevordering van schaal 4 naar de schalen 5 en 6 afgewezen (de bestreden beschikking). Deze beschikking is op 7 februari 2024 aan haar uitgereikt.
Hiertegen heeft zij op 14 februari 2024 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft de gedingstukken en een contramemorie ingediend. Klaagster heeft voor de zitting nog stukken overgelegd.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op de zitting van 21 oktober 2024. Klaagster en haar gemachtigde zijn daarbij verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Waar gaat deze zaak over?
1.1
Deze zaak gaat over de vraag of klaagster in aanmerking komt voor een bevordering naar de schalen 5 en 6. Zij stelt in aanmerking te komen voor bevordering naar schaal 5 op grond van de reguliere bevorderingseisen, zoals die zijn neergelegd in het rangenstelsel van groepsbegeleidingspersoneel 2008 van de Bezoldigingenregeling Aruba 1986. Weliswaar heeft zij de specialisatiecursus, die voor een bevordering naar schaal 5 is vereist, niet behaald, maar, volgens haar, had verweerder haar jarenlange werkervaring daaraan gelijk moeten stellen.
1.2
Klaagster wil daarnaast ook een bevordering naar schaal 6 op grond van het door verweerder gevoerde 25-jaarsbeleid. Dit beleid is op 25 juli 1994 vastgesteld door de ministerraad en aangepast op 17 juli 2012 (BE-44-A/12) en houdt in dat werknemers in de schalen 1 tot en met 5, die 25 jaar in overheidsdienst zijn en meer dan twee jaar de maximum bezoldiging toucheren, eenmalig recht hebben op een bevordering naar een volgende schaal.
1.3
Dit is het primaire standpunt van klaagster. Als het gerecht klaagster daarin niet volgt, dan wil zij in elk geval in aanmerking komen voor bevordering naar schaal 5 op grond van het 25-jaarsbeleid.
1.4
Verweerder stelt zich op het standpunt dat klaagster helemaal niet in aanmerking komt voor bevordering. Zij voldoet namelijk niet aan de reguliere eisen voor bevordering naar de schalen 5 en 6 en zij komt evenmin in aanmerking voor bevordering op grond van het 25-jaarsbeleid, omdat zij niet voldoet aan de eis dat ze in de functie van groepsleidster twee jaar de maximale bezoldiging toucheert.
1.5
Voordat het gerecht hierover een oordeel zal geven, moet eerst worden beoordeeld of klaagster een deel van haar bezwaargronden in een te laat stadium naar voren heeft gebracht, waarmee zij zou hebben gehandeld in strijd met de goede procesorde, zoals verweerder stelt.
Is er strijd met de goede procesorde?
2 Klaagster heeft in haar bezwaarschrift aangevoerd dat zij bevordering naar schaal 5 wil op grond van het 25-jaarsbeleid. Zij heeft in haar bezwaarschrift niet gezegd dat zij ook nog steeds aanspraak maakt op een bevordering op grond van de reguliere bevorderingseisen. In de pleitnota en op de zitting heeft zij wel een beroep gedaan op de reguliere bevorderingseisen en aangegeven dat zij voldoet aan die eisen vanwege haar lange werkervaring, waardoor zij op grond van de reguliere bevorderingseisen in aanmerking komt voor bevordering naar de schalen 5 en 6. Verweerder vindt dat klaagster dit te laat aanvoert en dat hij hierop geen goed verweer kan voeren. Volgens verweerder moet het gerecht deze gronden daarom buiten beschouwing laten.
2.1
Het gerecht geeft verweerder hierin geen gelijk. Er bestaat geen grondenfuik in bezwaar en beroep. Dat wil zeggen dat klaagster in deze bezwaarprocedure op elk moment, zelfs nog op de zitting, gronden mag aanvoeren tegen de bestreden beschikking. Het gerecht wijst ter onderbouwing van dit standpunt naar de Nederlandse rechtspraak op dit punt, zoals uiteengezet in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 7 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2853. De Afdeling heeft in deze overzichtsuitspraak onder rechtsoverweging 9 overwogen dat het weliswaar is toegestaan om na afloop van de beroepstermijn (in deze ambtenarenzaak: de bezwaartermijn) nieuwe gronden in te brengen, maar dat deze mogelijkheid wel wordt begrensd door de goede procesorde.
De vraag is dus of er strijd is met de goede procesorde, omdat klaagster pas kort voor de zitting een beroep doet op de reguliere bevorderingseisen.
2.2
Dat is niet het geval. Het bestreden besluit gaat over klaagsters aanspraak op bevordering naar de schalen 5 én 6. Verweerder wijst het verzoek om bevordering af, omdat zij niet aan de reguliere bevorderingseisen voldoet en hij motiveert ook waarom dat het geval is. In de contramemorie/pleitaantekening van 14 oktober 2024 heeft verweerder zijn standpunt op dit punt herhaald. Niet valt in te zien waarom verweerder nu niet zou kunnen reageren op de beroepsgronden die klaagster hiertegen aanvoert. Wat zij stelt gaat over de kern van het geschil tussen partijen, namelijk of zij voor bevordering in aanmerking komt op grond van het reguliere bevorderingsbeleid dan wel het 25-jaarsbeleid van verweerder. Verweerder heeft zich hierop kunnen voorbereiden. Het gerecht volgt niet de stelling van verweerder dat hij hierdoor is verrast en niet kan reageren op het betoog van klaagster. Het gerecht ziet op dit punt dus geen strijd met de goede procesorde.
2.3
Verweerder heeft wel een punt dat klaagster niet eerder naar voren heeft gebracht dat verweerder haar werkzaamheden als centrumhoofd van naschoolse opvang Madiki, dan wel vergelijkbare werkzaamheden van een collega van haar, bij zijn beoordeling had moeten betrekken. Klaagster betoogt dat als iemand tijdelijk een schaal 8-functie mag vervullen, aangenomen moet worden dat die persoon voldoet aan de bevorderingseisen, zodat in ieder geval aanleiding bestaat voor een bevordering naar schaal 5. Dit standpunt heeft zij echter in een te laat stadium naar voren gebracht. Verweerder heeft zich hierop niet kunnen voorbereiden en evenmin kan verwacht worden dat hij hierop tijdens de zitting adequaat kan reageren. Het gerecht vindt het in strijd met de goede procesorde dat klaagster dit standpunt nu pas naar voren brengt en laat dit argument dan ook buiten beschouwing.
Kan klaagster aanspraak maken op een bevordering naar schaal 5 én schaal 6?
3 Het gerecht stelt vast dat klaagster voor de gewenste bevordering naar schaal 6, niet alleen moet voldoen aan de eisen van schaal 5, maar ook moet beschikken over een mbo-opleiding op kwalificatieniveau 4. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat klaagster niet aan de voorwaarden voor bevordering naar schaal 6 voldoet. Verweerder heeft het verzoek om bevordering naar schaal 6 dan ook mogen afwijzen. Het bezwaar van klaagster treft op dit punt geen doel
3.1
Dit ligt anders voor de gevraagde bevordering naar schaal 5. Uit de gedingstukken en wat er op de zitting is besproken volgt dat klaagster al 28 jaar werkzaam is als groepsleidster. Zij is binnen de naschoolse opvang Traimerdia één van de oudgedienden met een schat aan werkervaring. Klaagster heeft meer dan tien jaar geleden geprobeerd om de specialisatiecursus, die nodig is voor een bevordering naar schaal 5, af te ronden. Dat is haar vanwege persoonlijke medische omstandigheden niet gelukt. Zij heeft gesteld dat zij sindsdien niet meer de kans heeft gekregen om deze cursus nogmaals te volgen en dat de door haar eerder behaalde resultaten niet meetellen. Als ervaren groepsleider is klaagster aangewezen om nieuwe collega’s op te leiden in het vak van groepsleider en hen in te werken. Deze collega’s hebben wel de benodigde opleiding om te worden bezoldigd in schaal 5 of 6, terwijl klaagster blijft steken in (het maximum van) schaal 4.
3.2
Het gerecht oordeelt dat verweerder bij de beoordeling van klaagsters verzoek om bevordering had moeten betrekken dat zij een zeer ervaren medewerkster is die al jaren in dienst is bij Traimerdia. Klaagster heeft weliswaar niet de specialisatiecursus afgerond die nodig is voor een bevordering naar schaal 5, maar de in acht te nemen zorgvuldigheid vergt dat verweerder bij de beoordeling van het verzoek van klaagster had moeten betrekken de reden waarom zij de specialisatiecursus niet heeft kunnen afronden, de (on)mogelijkheid om nadien de cursus alsnog te volgen, en de ruime werkervaring van klaagster als groepsleidster. Verweerder had moeten beoordelen of die werkervaring met de behalen van de specialisatiekennis kan worden gelijkgesteld.
Door geen rekening te houden met de lange staat van dienst van klaagster heeft verweerder de bestreden beschikking niet zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Alleen al daarom komt de bestreden beschikking voor vernietiging in aanmerking.
4 Ook het beroep van klaagster op het 25-jaarsbeleid treft doel. Niet is in geschil dat klaagster meer dan 25 jaar in overheidsdienst werkt en dat zij meer dan twee jaar als groepsleider het maximale inkomen verdient dat behoort bij schaal 4.
4.1
Het 25-jaarsbeleid is neergelegd in het Handboek rechtspositionele regelingen Land Aruba onder 2.14 en luidt als volgt:
“De ministerraad heeft in zijn vergadering van 25 juli 1994 besloten dat het administratief en technisch personeel in de schalen 1 tot en met 5 per 01-07-94 recht heeft op bevordering naar de eerstvolgende schaal bij 25 jaar overheidsdienst en meer dan twee (2) jaar de maximum bezoldiging toucherend.”
4.2
Uit dit beleid volgt niet dat relevant is dat er voor klaagster nog doorgroeimogelijkheden zijn naar de schalen 5 en 6, zoals verweerder stelt. Hij heeft de bevordering afgewezen, omdat er nog doorgroeimogelijkheden zijn in de functie van groepsleider. Klaagster zou daarom niet de maximum bezoldiging toucheren, zoals in het beleid is voorgeschreven. Deze uitleg van het 25+2-beleid volgt echter niet uit de hiervoor geciteerde tekst en is ook geen redelijke uitleg van het beleid.
4.3
Uit de door verweerder overgelegde tabel voor groepsbegeleidingspersoneel, blijkt namelijk dat de functie van groepsleider, afhankelijk van het opleidingsniveau van de betrokkene, op verschillende schalen wordt gewaardeerd. Klaagster is groepsleider schaal 4, waarvoor geldt dat zij een éénjarige upgrade cursus naschoolse opvang met goed gevolg afgerond moet hebben of een mbo-opleiding moet hebben op kwalificatieniveau 3. Voor een bevordering naar schaal 5, groepsleidster 1e klasse, moet klaagster met goed gevolg een specialisatiecursus hebben afgerond. Voor een bevordering naar schaal 6, senior groepsleider, komt daar nog een mbo-opleiding op kwalificatieniveau 4 bij.
4.4
Uit de aangehaalde tabel volgt dat een bevordering naar een hogere schaal, een bevordering naar een andere functie met andere verantwoordelijkheden en andere kwalificatie-eisen is. Uit het geciteerde 25-jaarsbeleid volgt niet dat eerst naar alle doorgroeimogelijkheden van de ambtenaar gekeken moeten worden om vast te kunnen stellen wat de eventuele maximale bezoldiging is die kan worden getoucheerd indien aan extra opleidingseisen wordt voldaan. Zoals het beleid thans is verwoord is een redelijke uitleg daarvan dat het niet gaat om de maximumschaal die iemand, indien hij/zij alsnog voldoet aan de (opleidings)vereisten, binnen een bepaalde functie kan bereiken, maar gaat het om het maximum dat hij/zij in de eigen functie met de eigen kwalificaties heeft bereikt. Het gerecht betrekt daarbij dat van iemand die al zo lang in overheidsdienst werkzaam is en – net als klaagster – een zekere leeftijd heeft bereikt, redelijkerwijs niet verwacht kan worden om nog een mbo-opleiding op kwalificatieniveau 4 te gaan volgen.
4.5
Verweerder stelt zich op het standpunt dat zijn uitleg van het 25-jaarsbeleid een vaste uitleg is die ook in rechtspraak wordt gevolgd. Het gerecht volgt dit standpunt niet. De door verweerder genoemde uitspraken bieden daarvoor geen aanknopingspunten, omdat zij over geheel andere kwesties gaan.
4.6
Een redelijke uitleg van het 25-jaarsbeleid brengt met zich dat klaagster, die meer dan 25 jaar in dienst is en langer dan twee jaar de maximale bezoldiging in haar eigen functie en schaal toucheert, in aanmerking komt voor bevordering naar schaal 5.
4.7
Het bezwaar van klaagster is gegrond en de bestreden beschikking komt voor vernietiging in aanmerking. Het gerecht heeft bekeken of er zelf in de zaak kan worden voorzien, maar omdat niet duidelijk is per welke datum de bevordering naar schaal 5 moet plaatsvinden, kan deze stap nu niet worden gezet. Verweerder zal daarom, met inachtneming van deze uitspraak, een nieuw besluit moeten nemen op het verzoek om bevordering. Dit besluit kan niet anders luiden dan dat klaagster wordt bevorderd naar schaal 5.
5 Omdat het bezwaar gegrond is, moet verweerder ook de proceskosten van klaagster vergoeden.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
  • verklaart het bezwaar gegrond;
  • vernietigt het bestreden landsbesluit van 8 januari 2024;
  • bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen hierin is overwogen, een nieuwe beslissing moet nemen inzake de bevordering van klaagster naar de rang van groepsleider 1e klasse (schaal 5);
  • veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december 2024 in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.