ECLI:NL:OGAACMB:2024:51

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
GAZA nr. AUA202201658
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek om bevordering naar de rang van bevelvoerder 1ste klasse in het ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, een ambtenaar werkzaam bij de Dienst Brandweer, tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rang van bevelvoerder 1ste klasse (schaal B06). Klager had op 2 juni 2022 pro forma bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de Gouverneur van Aruba, waarin hem was meegedeeld dat zijn verzoek om bevordering niet voor inwilliging vatbaar was. Klager stelde dat hij voldeed aan de eisen voor bevordering, maar verweerder betwistte dit, omdat klager niet de functie van bevelvoerder 1ste klasse bekleedde.

Het gerecht heeft vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig had ingediend, omdat hij de bestreden beschikking pas op 3 mei 2022 had ontvangen. Vervolgens heeft het gerecht beoordeeld of verweerder het verzoek van klager tot bevordering terecht had afgewezen. Het gerecht oordeelde dat bevordering geen recht is, maar een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Klager voldeed aan enkele van de voorwaarden voor bevordering, maar niet aan de eis dat hij de functie van bevelvoerder 1ste klasse moest bekleden. Het gerecht concludeerde dat er op dat moment geen vacatures waren voor deze functie, waardoor het verzoek van klager niet kon worden ingewilligd.

De uitspraak van het gerecht was dat het bezwaar van klager ongegrond werd verklaard. Klager werd geïnformeerd over de procedure voor het instellen van hoger beroep, waarbij hij binnen dertig dagen na de uitspraak een beroepschrift moest indienen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak 19 augustus 2024
GAZA nr. AUA202201658

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. A.F.J. Caster (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 15 november 2021 (bestreden beschikking), door klager ontvangen op 3 mei 2022, heeft verweerder klager bericht dat zijn verzoek om hem te bevorderen naar de rang van bevelvoerder 1ste klasse (schaal B06) niet voor inwilliging vatbaar is.
Hiertegen heeft klager op 2 juni 2022 pro forma bezwaar gemaakt. Op 12 december 2022 heeft klager de gronden van zijn bezwaar aangevuld.
Verweerder heeft op 14 juni 2023 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 10 juni 2024. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klager heeft zijn bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Hij heeft echter, onder overlegging van een ontvangstbewijs, aangevoerd de bestreden beschikking pas op 3 mei 2022 te hebben ontvangen, hetgeen door verweerder niet is betwist. Dit betekent dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klager is ontvankelijk in zijn bezwaar.
1.3
Dit betekent dat het gerecht dient te beoordelen of verweerder het verzoek van klager tot bevordering terecht en op goede gronden niet heeft ingewilligd. De volgende feiten zijn daarvoor van belang.
De feiten
2.1
Klager is als ambtenaar werkzaam bij Dienst Brandweer (DB) en is voor het laatst bij landsbesluit van 10 september 2014 met ingang van 1 januari 2012 benoemd in de rang van bevelvoerder (schaal B05, dienstjaar 5).
2.2
Bij brief van 2 december 2019, ingediend op 9 december 2019, heeft klager verzocht om hem met ingang van 1 januari 2018 te bevorderen naar de rang van bevelvoerder 1ste klasse (schaal B06).
2.3
Bij de bestreden beschikking heeft verweerder klager bericht dat zijn verzoek voor een bevordering naar de rang van bevelvoerder 1ste klasse (schaal B06) niet voor inwilliging vatbaar is. Daarin staat - voor over hier relevant - het volgende.
“Uit ambtsberichten wordt aangegeven dat u de functie van bevelvoerder bekleedt.
De functie van bevelvoerder bij Dienst Brandweer is maximaal gewaardeerd op het niveau van schaal B05.
U heeft met ingang van 1 juni 2010 de maximale waardering van de functie bereikt (schaal B05), waardoor u niet bevorderd kan worden.
(…)”.
Het bezwaar
3. Klager legt aan zijn bezwaar ten grondslag dat hij al bijna een jaar en tot op heden als ploegchef fungeert. Hij voldoet aan alle eisen om te worden bevorderd naar de rang van bevelvoerder 1ste klasse (schaal B06). Klager meent daarom dat zijn verzoek niet had mogen worden afgewezen.
Het wettelijk kader
4.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen. Ingevolge het tweede lid geldt dat ingeval ten aanzien van de aanstelling en de bevordering ontwikkelings- en andere eisen moeten worden vastgesteld, zulks bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen geschiedt.
4.2
Ingevolge bijlage A behorende bij het Landsbesluit rechtspositie Brandweer (Lrb) is voor een bevordering naar de rang van bevelvoerder 1ste klasse (B06) vereist:
a. als onder II-3 (functie-eisen voor de rang van bevelvoerder);
b. het bekleden van een functie op het niveau van schaal B06 en voorts voldoen aan de eisen die aan deze functie verbonden zijn;
c. het voltooien van ten minste 6 jaar diensttijd in de rang van bevelvoerder (schaal B05);
d. positieve beoordeling.
De beoordeling
5.1
Het gerecht stelt voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Dit betekent dat ook als aan de voorwaarden voor bevordering is voldaan het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht terughoudend wordt getoetst.
5.2
Het gerecht zal eerst bespreken of is voldaan aan de voorwaarden voor bevordering. Met betrekking tot een verzoek om bevordering in de rang van bevelhebber 1ste klasse (schaal B06), overweegt het gerecht dat de wettelijke eisen daarvoor cumulatief van aard zijn. Voldoet een brandweerambtenaar niet aan alle vereisten, dan komt hij niet in aanmerking voor een bevordering. Klager voldoet aan de vereisten hiervoor genoemd onder a., c. en d. Hem wordt door verweerder tegengeworpen niet te voldoen aan de onder b. genoemde eis, omdat hij momenteel geen functie op het niveau van schaal B06 bekleedt. Daarbij wordt onder ‘bekleden’ verstaan dat klager eerst in de functie van bevelvoerder 1ste klasse moet worden benoemd. Na benoeming is bevordering mogelijk, hetgeen zich dan uit in een hogere bezoldiging.
5.3
Op de zitting is vastgesteld dat er recentelijk geen vacature is of is geweest voor de functie van bevelvoerder 1ste klasse. Er zijn vier formatieplaatsen voor bevelvoerder 1ste klasse en die vier plakken zijn bezet. Dat een van de vier bevelvoerders 1ste klasse feitelijk is belast met managementwerkzaamheden, waardoor diens functie wordt waargenomen door klager, doet niet af aan het feit dat er thans geen formatieruimte is om iemand te benoemen tot bevelvoerder 1ste klasse. Reeds hierom komt het verzoek van klager niet voor inwilliging in aanmerking. Een bevordering, lees: hogere waardering, van klager binnen de huidige rang van klager als bevelvoerder is niet mogelijk, omdat klager reeds bezoldiging ontvangt naar de hoogste trede behorend bij de schaal B05.
5.4
Gelet hierop heeft verweerder terecht en op goede gronden het bevorderingsverzoek van klager afgewezen.
Conclusie
6. Het bezwaar is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.