In deze zaak heeft klaagster, wonende in Curaçao, op 20 oktober 2023 een bezwaarschrift ingediend tegen een beschikking van de Regering van Curaçao van 17 september 2020. Klaagster verzocht het Gerecht om haar rechtspositie aan te passen op de door haar gewenste manier. De Regering heeft hierop een contramemorie ingediend. Tijdens de zitting op 29 april 2024 is klaagster niet verschenen, terwijl de Regering vertegenwoordigd was door haar gemachtigde, mr. M.B.M. Vásquez.
Het Gerecht heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat het niet bevoegd is om kennis te nemen van verzoeken die niet gericht zijn tegen een beschikking, handeling of weigering van het bevoegde gezag. In deze zaak heeft het Gerecht vastgesteld dat klaagster opnieuw verzoekt om haar rechtspositie te wijzigen, wat niet onder de bevoegdheid van het Gerecht valt volgens artikel 35 van de RAr.
Daarnaast heeft het Gerecht beoordeeld of het bezwaar tegen de beschikking van de Regering tijdig is ingediend. Klaagster heeft het bezwaar buiten de termijn van dertig dagen ingediend, zonder aan te tonen dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is. Daarom heeft het Gerecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak, gedaan door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, op 10 juli 2024, concludeert dat het Gerecht niet bevoegd is om het verzoek van klaagster in te willigen en dat het bezwaar tegen de beschikking van de Regering niet-ontvankelijk is.