Bij bestreden beschikking van 3 mei 2023 heeft verweerder besloten om klaagster met onmiddellijke ingang de toegang tot alle dienstlokalen, -gebouwen, -terreinen, -voertuigen en digitale werkomgeving van het DIMAS voor de duur van drie maanden te ontzeggen. In de beschikking staat onder meer:
“(…)
Hieronder volgt een beknopte weergave van enkele recente gebeurtenissen die bij hebben geleid tot een zodanige aantasting van het vertrouwen dat tussen mij en u behoort te bestaan dat een verdere samenwerking tussen ons niet meer mogelijk is. Deze feiten leveren daarnaast op zichzelf, althans in onderling samenhang met elkaar ernstig plichtsverzuim op, hetgeen een disciplinair onderzoek rechtvaardigt. Het gaat om de volgende feiten:
III.
Instructie tot uitgifte van verklaringen van rechtswege
Tussen oktober en december 2022 vinden er tal van correspondentie plaats tussen DIMAS en de door de minister ingehuurde advocatenpraktijk, Wix Advocaten, met betrekking tot een tweetal verzoeken om verklaringen van rechtswege ex artikel 3 lid 1 sub f LTU. (…)
Echter, pas op 27 maart 2023, circa drie weken na mijn tweede opdracht daartoe, ontvang ik uitsluitend een bevestiging dat de verklaringen zijn afgegeven, zonder de verzochte opheldering voor de tardieve afgifte.
(…)
II.
Uitbesteding procesvertegenwoordiging
Op of omstreeks 13 februari 2023 bent u, namens de minister, op de hoogte gesteld dat de procesvertegenwoordiging van bepaalde zaken zou worden uitbesteed aan advocatenkantoor Wix advocaten, waaronder mede bepaalde rechtszaken betreffende asielaanvragen. Dit is een beslissing genomen door de betreffende minister die aan u, als hoofd van dienst, is doorgegeven ter informatie. Echter heeft u het noodzakelijk gevonden om de beslissing van de minister te passeren en voorbij te gaan aan zijn specifieke instructie, zo zijn er andere procesgemachtigden verschenen ter zitting bij een tweetal rechtszaken en heeft u bovendien nadien een aantal e-mails gestuurd met kopie aan andere ministers en de directeur DWJZ, niet alleen zonder toestemming van uw minister als bevoegd gezag, maar wederom bevattende een tal van onjuistheden. (…)
Wanneer ik u, als bevoegd gezag een beslissing mijnerzijds doorgeef ter informatie, zoals de uitbesteding van bepaalde zaken aan derden, dient u die beslissing te honoreren en op te volgen. Het nalaten daarvan, en voornamelijk het bieden van weerstand daartegen of het onnodig betrekken van derden daarbij, is ongeoorloofd en wordt als plichtsverzuim uwerzijds beschouwd.
III.
Verzochte inhaalslag bij distributie en afdraging
Naar aanleiding van menige meldingen en klachten bij ons bureau in verband met onbeantwoord gebleven vergunningsaanvragen heb ik u op 13 maart 2023 opdracht gegeven om een inhaalslag te doen bij de afhandeling c.q. verwerking van bepaalde vergunningsaanvragen. (…) U heeft binnen een week inderdaad een overzicht gegeven van alle aanvragen bij DIMAS bij verschillende afdelingen of fasen in het beoordelingsproces zijn blijven steken, heeft een ongevraagde analyse gegeven van de “redenen” voor het disfunctioneren van het systeem, echter zulks zonder de opgedragen inhaalslag te hebben verricht of voltooid.
IV.
Het geval van mw. [betrokkene 1]
Op 20 maart 2023 ontvangt u een schriftelijke opdracht tot afgifte van een vergunning tot tijdelijk verblijf aan mevrouw [betrokkene 1], zulks in afwachting van het resultaat van het verificatieonderzoek bij de Nederlandse ambassade in Colombia. U heeft het goed gevonden en eenzijdig besloten om, zonder mijn toestemming, de afgegeven vergunning tot tijdelijk verblijf namens mij in te trekken. Alvorens over te gaan tot afgifte van de betreffende vergunning was ik goed op de hoogte van de feiten van de zaak. Op grond van de uitspraak in deze zaak (Uitspraak van 8 februari 2023 met kenmerk Lar nr. AUA202204192) waarbij de rechter heeft overwogen dat in het kader van de vergunningprocedure betrokkene ([betrokkene 1]) een beroep kan doen op artikel 8 EVRM, en daartoe het betoog voeren dat de minister van Integratie gehouden is de verzochte vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen omdat zij moeder is van een in Aruba geboren Nederlander en samenwoont bij haar (Arubaanse) partner heb ik de zaak voorgelegd aan de AVI-commissie en heb ik, na bekomen advies, besloten de verzochte vergunning inderdaad af te geven, een en ander in afwachting van het resultaat van het ingestelde verificatieonderzoek bij de Nederlandse ambassade in Colombia.
Uw besluit tot intrekking van de door mij afgegeven vergunning acht ik als een plichtsverzuim, een handelen in strijd met uw mandaat en aldus een regelrechte ondermijning van mijn gezag.
V.
Afgeven VTA’s in het kader van evenementen gehouden op zaterdag 15 april 2023
Op zaterdag 15 april 2023 ben ik als het bevoegde gezag benaderd in verband met een groep muzikanten die naar Aruba waren afgereisd voor het kunnen deelnemen aan een concert. Achteraf blijkt dat de organisatoren van het concert, in het kader daarvan op 5 april 2023 in overleg met DIMAS, de vergunningsaanvragen hebben ingediend voor de overkomende muzikanten. Zij hebben op 11 april 2023 de facturen ontvangen voor voldoening van de toepasselijke leges en hebben deze de volgende dag, op 12 april 2023, voldaan. Echter, de VTA’s waren nog niet verwerkt waardoor zij niet (tijdig) zijn afgegeven.
(…)
VI.
Tweede aangifte van valsheid in geschrifte
Nadat u eerder aangifte tegen mij heeft gedaan van valsheid in geschrifte, welke aangifte overigens niet heeft geleid tot een strafrechtelijke vervolging door het OM, heeft u gemeend in de maand 2022 een tweede aangifte van valsheid in geschrifte tegen mij te doen bij het OM met betrekking door een aantal door mij afgegeven VTA’s. Hierna volgde een maandenlang feitenonderzoek van het OM dat, kort gezegd, niets anders heeft uitgewezen dan dat ik volledig binnen de marges van mijn bevoegdheid heb gehandeld. Dit is voor mij de druppel die de emmer deed overlopen.
(…)
Op basis van bovenomschreven feiten ben ik van oordeel dat u zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim. Het gevolg hiervan is dat DIMAS geschaad is/wordt in haar belangen. Ik ben voornemens om Departamento di Recurso Humano (DRH) te verzoeken om in het kader van een disciplinair traject een onderzoek naar uw handelen in te stellen. (…) Immers bestaat gegronde vrees dat het onderzoek door uw aanwezigheid op de werkvloer zal worden belemmerd, dan wel dat u de gang van zaken en/of resultaten van het onderzoek direct/indirect zal beïnvloeden.
(…)”.