ECLI:NL:OGAACMB:2024:25

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
AUA202302243
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen terugplaatsing in functie beleidsmedewerker en verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft klaagster, werkzaam als ambtenaar bij het Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS), bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Minister van Arbeid, Energie en Integratie om haar terug te plaatsen in de functie van beleidsmedewerker. Klaagster was eerder belast met de leiding van de afdeling Verdragsbescherming, maar heeft aangegeven dat zij onder de huidige omstandigheden haar functie niet kan voortzetten. De minister heeft op 26 mei 2023 besloten om klaagster terug te plaatsen, wat klaagster als een onterechte afstraffing beschouwt. Klaagster heeft op 23 juni 2023 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, waarna het gerecht op 8 april 2024 de zaak heeft behandeld.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de beslissing van de minister op rechtsgevolg gericht is en dat klaagster haar functie als leidinggevende heeft verloren. De minister heeft de bevoegdheid om ambtenaren tijdelijk andere werkzaamheden op te dragen, en de terugplaatsing is volgens het gerecht rechtmatig. Klaagster heeft ook een verzoek om schadevergoeding ingediend, maar het gerecht heeft geoordeeld dat er geen reden is voor schadevergoeding, omdat de bestreden beschikking de rechterlijke toets kan doorstaan. De uitspraak van het gerecht is op 20 mei 2024 gedaan, waarbij het bezwaar van klaagster ongegrond is verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.

Uitspraak

Uitspraak van 20 mei 2024
Gaza nr. AUA202302243

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar als bedoeld in
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN ARBEID, ENERGIE EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: de advocaten mrs. R.A. Wix en L.J. Pieters.

PROCESVERLOOP

Bij e-mail van 29 mei 2023 bericht de waarnemend directeur Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) klaagster dat verweerder bij brief van 26 mei 2023 (de bestreden beschikking) heeft besloten om klaagster terug te plaatsen in de functie beleidsmedewerker en dat zij niet meer is belast als coördinator van het team Verdragsbescherming.
Tegen de bestreden beschikking heeft klaagster op 23 juni 2023 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 16 oktober 2023 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft het bezwaar behandeld ter zitting van 8 april 2024. Klaagster is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.J. Pieters.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klaagster is als ambtenaar werkzaam bij DIMAS in de functie van beleidsmedewerker.
1.2
Klaagster is sedert 26 februari 2019 belast met de leiding en oprichting van de afdeling Verdragsbescherming.
1.3
Bij e-mailbericht van 22 mei 2023 gericht aan de minister van Algemene Zaken bericht klaagster de minister dat zij onder de huidige omstandigheden haar taakstelling als leiding van de afdeling Verdragsbescherming niet kan voortzetten. In de mail staat onder meer:
“(…)
Pero mi persona no lo por sigui den e taakstelling aki mas bou di e condicionan actual. No solamente e ta inacceptabel cu despues di mas cu 4 anja no tin duidelijkheid, trahadornan no tin carrierelijn ni cu uitbreiding di e personal por tuma lugar (y cu fondonan cu Hulanda a pone pa uitbreiding (sin exigi terugbetaling), Land a zomaar lage bai perdi), pero e ta inacceptabel cu aunke Minister Croes y MP ta indica cu asiel lo ta bou otro Ministerio y cu no tin cambio di ningun proceso, toch esakinan ta keda wordo pusha door di conseheronan di Minister Croes. E proceso pa cu firmamento di decicionan no ta cana correctamente y te hasta e implementacion di VIDA (registratiesysteem asiel) ta stagna pasobra ta wardando e cambio.
Mi persona, personalmente ta wordo manda masha hopi emails cu caracter di urgencia y menazanan door di personanan di ministerio cu no por duna mi opdrachten segun Lma, terwijl cu mi ta constantemente sinti cu ta trata di dificulta e procesp pa ami (y coleganan) por hasi tareanan pendiente. (...)
Mi ta lamenta cu no ta duna atencion na tur loke ta necesario pa por garantisa procesonan y cumpimento cu tratado den tur su facetanan. Bou di e circustancianan aki e no ta resta mi persona mas pa trek mi mes terug for di e taakstelling en cuestion. Mirando e responsabilidad pa cu esaki mi lo percura pa continuidad di tareanan y procesonan den un fase transitorio, te na e momento cu mi trek terug formalmente. Mi lo manda un carta official encuanto mi terugtrekking. Mi ta lamenta cu mi mester yega na e decision aki, pero mi werkgever (Minister di integracion) ta hasi cu mi ta sintimi den un onveilige werkplek caminda cu mi integridad fisico y psychico ta wordo afecta seriamente.”
1.4
Bij brief van 22 mei 2023 berichten de medewerkers van de afdeling Verdragsbescherming verweerder dat zij ingaande heden geen afspraken inzake asielaanvragen meer zullen attenderen. Voorts verzoeken zij binnen 2x vierentwintig uur duidelijkheid over onder meer hun rechtspositie en de werkomstandigheden.
1.5
Op 22 mei en 23 mei 2023 was klaagster voor halve dagen vrij.
1.6
Op 24 mei 2023 en 25 mei 2023 heeft er tussen de waarnemend directeur DIMAS en klaagster een gesprek plaatsgevonden naar aanleiding van de e-mail en de brief van 22 mei 2023.
1.7
Vanaf 26 mei 2023 was klaagster voor twee weken met vakantie.
1.8
Bij brief van 26 mei 2023 bericht verweerder de waarnemend directeur DIMAS dat klaagster met ingang van 26 mei 2023 teruggeplaatst wordt in haar officiële functie van beleidsmedewerker.
1.9
Bij e-mail van 29 mei 2023 bericht de waarnemend directeur DIMAS klaagster dat verweerder heeft besloten om klaagster terug te plaatsen in de functie beleidsmedewerker en dat zij niet meer is belast met de taak van coördinator van het team Verdragsbescherming.
1.1
Bij beschikking van 31 augustus 2023 heeft de voorzitter van de Beoordelingscommissie vrijwillige uitdiensttreding besloten om aan klaagster met ingang van 1 oktober 2023 eervol ontslag uit overheidsdienst op Aruba te verlenen.
De standpunten van partijen
2.1
Klaagster is het niet eens met de bestreden beschikking en heeft daartoe gesteld dat verweerder in redelijkheid geen gebruik heeft mogen maken van de bevoegdheid klaagster terug te plaatsen als beleidsmedewerker. Ter onderbouwing hiervan heeft klaagster - kort samengevat - aangevoerd dat de beslissing disproportioneel is en haar rechtspositie aantast en dat de beslissing in strijd is genomen met het détournement de pouvoirbeginsel, omdat klaagster formeel een klacht heeft ingediend wegens een onveilige werkplek en de wijze waarop klaagster wordt behandeld. Klaagster heeft ruim vier jaren een leidinggevende functie bekleedt en de terugplaatsing is een verkapte afstraffing, aldus klaagster. Klaagster verzoekt om schadeloosstelling in verband met emotionele en immateriële schade voorvloeiende uit diverse beslissingen genomen door verweerder.
2.2
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder - samengevat - ten grondslag gelegd dat gelet op de zorgelijke situatie die is ontstaan op de afdeling, klaagster niet meer belast kan blijven met de leiding van de afdeling. Verweerder stelt zich allereerst op het standpunt dat klaagster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar bezwaar. Verweerder voert hiertoe - kort samengevat - aan dat aan klaagster met ingang van 1 oktober 2023 eervol ontslag uit overheidsdienst is verleend. Klaagster heeft dan ook geen belang meer bij het onderhavige bezwaar. Verder wordt de rechtspositie van klaagster niet aangetast omdat klaagster nimmer uit de functie van beleidsmedewerker is ontheven. Verweerder is bevoegd om de aan haar opgedragen extra taken en verantwoordelijkheden te beëindigen. Er is geen sprake van afstraffing. Het is klaagster die per mail heeft bericht dat zij de taken zal neerleggen, aldus verweerder. De bestreden beslissing is op juiste gronden, weloverwogen en in alle redelijkheid genomen. Ten slotte stelt verweerder dat er geen reden is voor schadevergoeding, omdat klaagster het verzoek om schadeloosstelling niet heeft onderbouwd.
Het wettelijk kader
3. Ingevolge artikel 52, eerste lid van de Lma is de ambtenaar verplicht zo nodig tijdelijk andere ambtelijke werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht.
Het derde lid bepaalt dat de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden de ambtenaar worden opgedragen door of namens de betrokken minister.
Is er sprake van een beschikking en is deze bevoegd genomen?
4. Ter beoordeling ligt allereerst voor de - ambtshalve te beantwoorden - vragen of er sprake is van een beschikking én of deze is genomen door het bevoegd gezag. Het gerecht is van oordeel dat de e-mail van 29 mei 2023 gelezen in combinatie met de brief van 26 mei 2023 op rechtsgevolg gericht is. Namelijk, door de beslissing raakt klaagster haar taak als leidinggevende van de afdeling Verdragsbescherming kwijt en valt zij terug op haar officiële functie als beleidsmedewerker.
Voor wat betreft de bevoegdheid overweegt het gerecht als volgt. Vast staat dat klaagster nimmer bij landsbesluit is benoemd in de functie van hoofd van de afdeling Verdragsbescherming. Klaagster voerde deze taken uit op grond van artikel 52, eerste lid, van de Lma. Ingevolge het derde lid van artikel 52 van de Lma, dient de opdracht om andere ambtelijke werkzaamheden te verrichten uit te gaan van de betrokken minister. Dat houdt in, dat ook de beslissing om met deze werkzaamheden te stoppen, aan de minister als bevoegd gezag voorbehouden is. Dit betekent dat de e-mail van 29 mei 2024 in combinatie gelezen met de brief van 26 mei 2024 door verweerder bevoegd is genomen.
Heeft klaagster procesbelang?
5. De terugplaatsing in de functie van beleidsmedewerker ziet op 26 mei 2023. Klaagster is per 1 oktober 2023 eervol ontslagen. Klaagster heeft tegen de beschikking om haar met ingang van 1 oktober 2023 eervol ontslag uit overheidsdienst te verlenen op grond van de Lvut bezwaar en beroep aangetekend. Deze beschikking is nog niet onherroepelijk geworden. Gelet op dit samenstel van feiten heeft klaagster naar het oordeel van het gerecht procesbelang bij het onderhavige bezwaar.
Heeft verweerder tot de bestreden beschikking kunnen komen?
6. Vast staat dat klaagster bij e-mailbericht van 22 mei 2023 heeft aangekondigd dat zij onder de huidige omstandigheden haar taakstelling als leidinggevende van de afdeling Verdragsbescherming niet kan voortzetten (zie 1.3). Vast staat ook dat de onder haar ressorterende medewerkers bij brief van 22 mei 2023 hebben aangekondigd geen afspraken inzake asielaanvragen meer te zullen attenderen (zie 1.4).
Alhoewel begrip kan worden getoond voor de omstandigheden waaronder klaagster heeft besloten om zich terug te trekken als hoofd van de afdeling, kan niet worden weggenomen dat de dienst geconfronteerd werd met een afdeling die op dat moment plat lag en waarmee iets moest gebeuren. Onder genoemde omstandigheden heeft verweerder niet hoeven wachten totdat klaagster zich formeel terug zou trekken, zoals door haar was aangekondigd. Het gerecht stelt vast dat gesprekken zijn gehouden met klaagster voordat haar de taken van leidinggevende zijn ontnomen. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan de conclusie moet worden getrokken dat de bestreden beschikking onzorgvuldig tot stand is gekomen of dat verweerder in strijd heeft gehandeld met het verbod van détournement de pouvoir. Het bezwaar is ongegrond.
7. Reeds omdat de bestreden beschikking de rechterlijke toets kan doorstaan, is er geen reden voor vergoeding van (immateriële) schade. Het verzoek daartoe wordt daarom afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).