In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een ambtenaar, klager, tegen de inhouding van zijn salaris over de maand september 2023. De inhouding van Afl. 275,84 was het gevolg van het niet naleven van de meldplicht op 12 juli 2023. Klager had zich op die dag moeten melden bij het Departamento Recurso Humano (DRH), maar heeft dit niet gedaan omdat hij een begrafenis bijwoonde. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen de inhouding, stellende dat verweerder geen juridische grondslag had voor deze actie en beroept zich op zijn rechten als ambtenaar onder de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) en de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren (LVVDA).
Het gerecht heeft de zaak behandeld op 11 maart 2024, waarbij klager in persoon verscheen en verweerder vertegenwoordigd werd door mr. Y.F.M. Kaarsbaan. De rechter heeft overwogen dat klager op 12 juli 2023 niet aan zijn meldplicht heeft voldaan en dat de inhouding van salaris gerechtvaardigd was. Klager's beroep op vrijstelling wegens de begrafenis van de vader van zijn zwager werd verworpen, omdat deze persoon niet valt onder de bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad zoals vereist door de LVVDA.
De rechter heeft uiteindelijk het bezwaar van klager ongegrond verklaard, waarmee de inhouding van het salaris werd bevestigd. Klager werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak, met inachtneming van de gestelde termijnen.