ECLI:NL:OGAACMB:2024:2

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
AUA202400299
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van beëindiging begeleiding re-integratietraject non-actieve ambtenaar

In deze zaak heeft de ambtenarenrechter op 25 maart 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad, ingediend door een non-actieve ambtenaar. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.P. Lee, verzocht om schorsing van een brief van de minister van Algemene Zaken, waarin werd medegedeeld dat de begeleiding van zijn re-integratietraject zou worden beëindigd. De verzoeker stelde dat hij recht had op re-integratie in een functie met een minimale waardering op schaal 12, zoals vastgelegd in het Protocol Sociaal Statuut SETAR 2003. De minister, vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia, betwistte dit en stelde dat de brief geen rechtsgevolg had en dat de verzoeker niet ontslagen werd.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de verzoeker een non-actieve ambtenaar is en dat de circulaire inzake re-integratie van non-actieve ambtenaren op hem van toepassing is. De rechter oordeelde dat de minister in redelijkheid kon besluiten de begeleiding van de verzoeker stop te zetten, aangezien de verzoeker geen van de aangeboden functies wilde overwegen. De rechter concludeerde dat er geen aanleiding was om de bestreden beslissing te schorsen, omdat de verzoeker niet had aangetoond dat de beslissing onevenredig nadeel voor hem met zich meebracht. Het verzoek werd afgewezen, en de rechter benadrukte dat de dreiging van ontslag reeds voortvloeide uit de circulaire, en niet uit de bestreden beslissing zelf.

Uitspraak

Uitspraak van 25 maart 2024
Gaza nummer AUA202400299

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Verzoeker],

wonend in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
tegen:
De minister van Algemene zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Indrastructuur en Ruimtelijke ordening,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij schrijven van 7 december 2023 met als onderwerp “mededeling begeleiding re-integratietraject” heeft verweerder verzoeker te kennen gegeven, dat de begeleiding van het DRH bij zijn zoektocht naar een functie wordt geëindigd, dat zijn re-integratie-traject op 17 februari 2024 afloopt en dat hij tot die datum de tijd heeft een functie binnen of buiten de overheid te vinden. Zo niet, dan zal zijn dienstverband worden verbroken.
Hiertegen heeft verzoeker op 2 februari 2024 bezwaar gemaakt, dat is geregistreerd onder zaaknummer AUA202400298.
Op diezelfde datum heeft verzoeker onderhavig verzoekschrift ingediend.
Partijen hebben op 23 februari 2024 en 26 februari 2024 (nadere) stukken ingediend.
Het verzoek is in raadkamer behandeld op 26 februari 2024, waar verzoeker is verschenen bijgestaan door zijn voornoemde gemachtigde, en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde.

OVERWEGINGEN

Het verzoek

1.1
Het verzoek strekt – samengevat – tot schorsing van voormelde brief van 7 december 2023 totdat uitspraak zal worden gedaan in de bodemprocedure in de zaak met nummer AUA202302458, en het bepalen dat verweerder geen uitvoering mag geven aan de in dat schrijven vervatte dreiging verzoeker te ontslaan. Ter onderbouwing hiervan heeft verzoeker aangevoerd dat het Protocol Sociaal Statuut SETAR 2003 (hierna: het protocol) nog steeds op zijn rechtspositie van toepassing is, en dat verweerder op grond daarvan is gehouden hem te re-integreren in een functie met een minimale waardering op schaal 12. Zijn spoedeisend belang is hierin gelegen dat hij in de bestreden brief wordt bedreigd met de zwaarste straf van ontslag.
Ter zitting heeft verzoeker -desgevraagd- te kennen gegeven dat het protocol niet is uitgevoerd, omdat hij nimmer definitief in een passende functie is geplaatst. Hij heeft weliswaar bijna twee jaar bij de Griffie van het Gerecht gewerkt (van december 2003 tot en met november 2005) maar dat was een tijdelijke plaatsing, aldus verzoeker. Verder heeft hij gesteld, dat hem een functie bij de KPA (junior beleidsmedewerker) is aangeboden, dat hij hiernaar heeft gesolliciteerd althans zijn interesse kenbaar heeft gemaakt, en dat hij voorrang en recht heeft om te worden geplaatst in die functie.
Het verweer
1.2
Verweerder heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek en daartoe het volgende aangevoerd.
De bestreden brief van 7 december 2023 is geen beschikking in de zin dat er geen rechtsgevolg teweeg wordt gebracht. Verzoeker wordt bij die brief slechts geïnformeerd dat hij niet langer begeleid zal worden in zijn zoektocht naar een andere functie. Bij die brief wordt verzoeker niet ontslagen. Dit betekent dat verzoeker in de bodemprocedure met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet-ontvankelijk zal worden verklaard, dan wel zijn bezwaar ongegrond zal worden verklaard.
Verder betwist verweerder dat het protocol niet zou zijn uitgevoerd, nu verzoeker destijds, vanaf 1 december 2003 tot 22 november 2005, is geplaatst bij de Griffie van het gerecht, en vanaf 1 oktober 2020 tot 15 februari 2021 lid was van het managementteam bij de Dienst Publieke Scholen. Tevens weerspreekt verweerder dat verzoeker de functie bij het KPA in het kader van het re-integratieproces van non-actieven is aangeboden. Deze functie is geen integratiefunctie maar een functie met een open vacaturemelding, aldus verweerder. Verzoeker heeft ook gesolliciteerd op de open vacaturemelding voor een functie bij DTI. Op die sollicitaties heeft hij geen reactie gekregen, ondanks bemiddeling van het DRH. Aan verzoeker zijn gedurende het re-integratieproces meerdere passende functies aangeboden, die hij niet in overweging wilde nemen omdat deze functies geen uitloopmogelijkheid hebben tot schaal 12. Dat verzoeker zijn medewerking niet verleent en blijft vasthouden aan een protocol van 20 jaar geleden, komt voor zijn eigen rekening en risico. Aldus nog steeds verweerder.
Het geschil
2. Ter beantwoording ligt voor de vraag of ter voorkoming van onevenredig nadeel voor verzoeker een onverwijlde voorziening wenselijk is. Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
De feiten
3.1
Verzoeker, ambtenaar in vaste dienst in de rang van hoofdcommies in schaal 10, werkte als personeelsconsulent bij het telecommunicatiebedrijf SETAR dat in 2003 is verzelfstandigd. Verzoeker was na de verzelfstandiging tot 10 oktober 2003 aldaar ter beschikking gesteld.
3.2
In het Protocol Sociaal Statuut Setar van 20 december 2002, zoals overeengekomen door het Land enerzijds en de vertegenwoordigende organisaties van werknemers (SEPA, STT, en STA) anderzijds, betreffende overgangsbepalingen voor de rechtspositie van het personeel van Setar in het kader van de verzelfstandiging van het telecommunicatiebedrijf Setar staat voor zover hier van belang het volgende:
“(…)
Bijzondere overgangsbepalingen
Artikel 3
1. Indien een ambtenaar niet in dienst van de overnemer (de op te richten Setar NV) wenst te treden bewerkstelligt de Minister (belast met aangelegenheden van telecommunicatie) dat hem binnen uiterlijk één maand binnen de ambtelijke organisatie van het Land een zo gelijkwaardige functie wordt aangeboden als die, welke hij laatstelijk bij het Telecommunicatiebedrijf bekleedde.
2. Indien aan de ambtenaar binnen de in het vorige lid bedoelde maand geen gelijkwaardige functie kan worden aangeboden bewerkstelligt de Minister dat hem een passende functie wordt aangeboden.
3. Indien geen gelijkwaardige en/of passende functie kan worden aangeboden zal de ambtenaar alsnog binnen bedoelde periode de mogelijkheid worden aangeboden om bij de vacaturebank van de overheid te mogen opteren (kiezen), inclusief een eventuele her-, bij- of omscholing.
4. Indien na een aantoonbaar zorgvuldig onderzoek is gebleken dat voor een ambtenaar als bedoeld in de vorige leden van dit artikel geen functie binnen een ambtelijke organisatie van het Land kan worden aangeboden, draagt de Minister er zorg voor dat de ambtenaar uiterlijk binnen één maand na bovenbedoelde periode gebruik kan maken van een der alsdan voor het Lnd Aruba geldende afvloeiingsregelingen, waarvan de kosten door de overnemer zullen worden gedragen. (…)”.
3.3
Vanaf 1 december 2003 was verzoeker geplaatst bij de Griffie van het gerecht. Deze plaatsing is, zo blijkt uit de verklaring van de Griffier van 18 januari 2006, met wederzijds goedvinden op 10 november 2005 opgeheven. Bij Landsbesluit van 6 januari 2006 heeft het bevoegd gezag besloten de tijdelijke plaatsing van verzoeker bij het gerecht met ingang van 22 november 2005 op te heffen.
3.4
Verzoeker werd hierna bij geen enkele overheidsdienst geplaatst en werd non-actief. De Directie Personeel en Organisatie (DPO) heeft in juli 2006 verzoeker uitdrukkelijk verzocht te solliciteren op de vacature van Personeelsconsulent bij de Directie Belastingen, ressorterende onder het ministerie van Financiën en Economische Zaken. Bij brief van 18 juli 2006 heeft verzoeker de minister van Algemene Zaken verzocht hem te plaatsen in voormelde functie, omdat een sollicitatie zou betekenen dat verzoeker “de langste weg” zal kiezen terwijl het protocol dient te worden nageleefd en deze functie voldoet aan hetgeen in dat protocol staat.
Bij brieven van 8 december 2006 en 1 juli 2007 heeft verzoeker zijn verzoek om te worden geplaatst bij de Directie Belastingen gerappelleerd en verzocht om anders te worden geplaatst in een van de vacante functies bij de DPO.
Bij brief van 31 augustus 2011 heeft verzoeker de minister van Publieke Werken door tussenkomst van de minister van Algemene Zaken verzocht om geplaatst te worden in de functie van Chef Personeel en Organisatie bij de DOW, stellende dat hij “de kortste weg” heeft genomen.
Verzoeker is in geen van deze functies geplaatst en bleef non-actief.
3.5
Verzoeker is met ingang van 27 november 2017 ter beschikking gesteld van het bureau van de (toenmalige) minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling voor de duur van de regeerperiode van het kabinet [betrokkene]. Deze terbeschikkingstelling heeft tot 20 september 2021 geduurd. Verzoeker heeft vervolgens bij brief van 4 februari 2022 de minister van Onderwijs en Sport verzocht hem weder ter beschikking te stellen van diens bureau. Tegen de weigering een beslissing te nemen c.q. hem ter beschikking te stellen, heeft verzoeker rechtsmiddelen aangewend. Bij uitspraak van dit gerecht van 24 oktober 2022 (AUA202201135) is het bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 31 mei 2023 van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (AUA2022H00272) is deze uitspraak in beroep bevestigd. Verzoeker is vanaf 20 september 2021 wederom non-actief.
3.6
Bij circulaire van 14 december 2022 heeft de overheid haar beleid inzake de re-integratie van non-actieven bekend gemaakt.
3.7
Verzoeker heeft op 17 februari 2023 het eerste verplichte gesprek re-integratie non-actieven gehouden met het DRH. Uit het verslag volgt dat verzoeker tijdens dit gesprek is uitgelegd wat het re-integratieproces non-actieven inhoudt. Verzoeker heeft het formulier van de circulaire re-integratie non-actieven ondertekend.
Uit het verslag van 31 maart 2023 volgt dat verzoeker werd uitgelegd dat hij in het re-integratieproces functies zal worden aangeboden waarop hij als enige kan solliciteren en waarbij hij begeleid zal worden. Op functies waarvan een vacature wordt opengesteld, zoals die van juridisch medewerker bij de DTI, mag hij solliciteren, maar die functies vallen buiten het re-integratietraject. Tevens werd hem gezegd dat hij geen recht heeft op een functie op maximaal schaal 12 en dat hij zal moeten voldoen aan de functievereisten.
Uit het verslag van 18 april 2023 volgt dat verzoeker een lijst met functies waarin hij geïnteresseerd is aan de DRH-begeleider heeft laten zien en dat hem is gezegd dat alleen de functie van junior beleidsmedewerker bij het KPA voor hem geschikt zou kunnen zijn, omdat de andere functies executief zijn of een harde wo-eis hebben. Er is hem toegezegd dat de DRH-begeleider contact zal opnemen met de Korpschef om een kennismakingsgesprek te regelen maar dat verzoeker moet solliciteren op die functie en dat de normale procedure dient te worden doorlopen.
3.8
De DRH-begeleider heeft op 18 april 2023 de Korpschef gemaild met de vraag of hij openstaat om mee te werken aan de re-integratie van verzoeker en een kennismakingsgesprek met hem te houden zodra hij solliciteert. Verzoeker heeft op 10 mei 2023 via email een motivatiebrief naar het KPA gestuurd, waarin hij zijn interesse voor de functie van junior beleidsmedewerker kenbaar maakt. Het KPA heeft niet gereageerd op deze e-mails.
3.9
Bij emailbericht van 28 juli 2023 heeft het DRH drie functies, namelijk HR functionaris/medewerker bij de Douane, HR functionaris bij de Dienst Gevangeniswezen en Personeelsfunctionaris bij de
Departamento di Transporte Publicoaan verzoeker aangeboden. Daarbij is hem verzocht om vóór 31 juli 2023 aan te geven in welke functie hij geïnteresseerd is.
3.1
Bij emailbericht van 31 juli 2023 heeft de gemachtigde namens verzoeker het DRH te kennen gegeven dat verzoeker van mening is dat de aangeboden functies niet conform het protocol zijn en dat hij deze daarom niet in overweging kan nemen. Tevens heeft de gemachtigde namens verzoeker verzocht om de functies van juridisch medewerker bij de DTI en beleidsmedewerker bij het KPA op de agenda van de volgende bijeenkomst te plaatsen.
3.11
Bij brief van 22 augustus 2023 heeft verweerder verzoeker gesommeerd om te verschijnen voor een bemiddelingsgesprek op 28 augustus 2023. Uit het verslag van 28 augustus 2023 volgt, dat verzoeker is verschenen met zijn gemachtigde en twee vertegenwoordigers van de vakbond Topa. Het gesprek verliep stroef en verzoeker heeft meermalen te kennen gegeven dat hij geen functie zal accepteren die niet conform het protocol op schaal 12 is gewaardeerd.
3.12
In de bestreden brief van 7 december 2023 staat - voor zover hier van belang - het volgende:
“(…)
Conform de circulaire ‘reactiveren non-actieven met verplicht karakter’ bent u met ingang van 17 februari aangevangen met uw re-integratietraject. Hoewel u zelf verantwoordelijk bent voor uw re-activatie bent u parallel aan uw eigen zoektocht naar een functie ook door het Departamento Recurso Humano begeleid.
Het Departamento Recurso Humano heeft u gedurende de maanden van februari 2023 tot en met augustus 2023 conform [zijn] verantwoordelijkheid en met inachtneming van de circulaire meerdermaal passende functies aangeboden. Hierbij heeft u aangegeven de aangeboden passende functies niet in overweging te nemen.
U zal derhalve niet langer begeleid worden door het Departamento Recurso Humano in uw zoektocht naar een functie binnen de overheid. U wordt erop geattendeerd dat uw re-integratietraject conform de circulaire maximaal 12 maanden duurt en op 17 februari 2024 afloopt. U heeft tot deze datum de tijd om conform de voorwaarden neergelegd in de circulaire een functie binnen of buiten de overheid te vinden. Indien u bij het verstrijken van deze datum geen functie gevonden heeft zal uw dienstverband ingevolge de circulaire verbroken worden.
(…).”
Het wettelijk kader
4.1
Ingevolge artikel 35 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) kan een bezwaarschrift worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
Blijkens de memorie van toelichting op deze bepaling is hiermee beoogd de ambtenaar niet alleen te beschermen tegen daden, maar ook tegen verzuim, nalatigheid, achterwege blijven van handelingen of beschikkingen, opzettelijk of uit zorgeloosheid.
4.2
In de circulaire van 14 december 2022, kenmerk DR no. 695-58, inhoudende het overheidsbeleid inzake de re-integratie van non-actieve ambtenaren (hierna: de circulaire), staat – voor zover hier van belang - het volgende:
“(…)
Onderhavig beleid is erop gericht om de overtolligheidspoule binnen het jaar af te schaffen. Hiertoe zullen non-actieve ambtenaren twee passende functies aangeboden worden. Indien plaatsing niet lukt of de non-actieve ambtenaar niet meewerkt, volgt ontslag. (…)
Een beperkt aantal ambtenaren verricht feitelijk langdurig geen werkzaamheden, maar zit met behoud van bezoldiging thuis, zonder dat zij nochtans enige vorm van vrijstelling van dienst met behoud van inkomen genieten. Deze ambtenaren zitten in de zogenaamde overtolligheidspoule: zij behoren te werken, maar omwille van diverse omstandigheden is dat niet het geval.
Zowel om redenen van budgettaire aard als om redenen van goed werkgeverschap, kan Land Aruba de overtolligheidspoule niet langer in stand houden. Om deze redenen wordt beleid ontwikkeld om non-actieve ambtenaren te reactiveren, al dan niet binnen de overheidsdienst.
Toepassingsgebied
Het beleid is van toepassing op alle non-actieve ambtenaren. Onder non-actieve ambtenaren worden begrepen ambtenaren die langer dan drie maanden geen werkzaamheden verrichten ten behoeve van Land Aruba maar wel bezoldiging ontvangen. Dit zonder dat zij een van de vrijstellingen van dienst met behoud van inkomen genieten, zoals vermeld in de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren (AB 1998 no. GT 22), noch geschorst zijn op grond van artikel 87 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht.
(…)
Reactiveringstraject: binnen of buiten de overheid
Ambtenaren die onder het toepassingsgebied vallen, worden geïnformeerd dat zij een verplicht reactiveringstraject moeten volgen, waarbij zij geïnformeerd worden over de gevolgen ervan.
De ambtenaar wordt geïnformeerd dat hij twaalf maanden de tijd heeft om zelf een nieuwe betrekking te vinden binnen de overheid. Indien wedertewerkstelling niet lukt of de ambtenaar niet aan het traject meewerkt, volgt ontslag. De ambtenaar krijgt begeleiding en ondersteuning van het Departamento Recurso Humano maar is zelf verantwoordelijk voor het proces van zijn wedertewerkstelling.
Passende functie
Een passende functie is eender welke functie waarbij de ambtenaar voldoet aan de wettelijk vastgelegde opleidingseisen en gestelde functie-eisen, met een maximaal verschil van plus of minus twee schalen ten opzichte van de bezoldigingsschaal die de ambtenaar heden ontvangt.
Het DRH zal elke non-actieve ambtenaar twee passende functies aanbieden voor tewerkstelling binnen de overheid. Bij dit voorstel heeft de ambtenaar geen concurrentie van andere sollicitanten, wat wil zeggen dat de ambtenaar enkel geweigerd zal worden indien uit omstandigheden blijkt dat de ambtenaar geen of onvoldoende interesse in de functie heeft, dan wel door het diensthoofd geweigerd wordt omwille van het niet geschikt zijn van de kandidaat wegens een gebrek aan de zogenaamde soft skills en de overheidsbrede kerncompetenties. Hiermee worden o.a. bedoeld communicatieve vaardigheden, samenwerking, werkethiek, flexibiliteit, interpersoonlijke vaardigheden en attitude. Het sollicitatiegesprek en de bevindingen van het DRH en het diensthoofd worden schriftelijk vastgelegd.
Indien de ambtenaar een passende functie wordt voorgesteld, is het de verwachting dat de non-actieve ambtenaar hierin geplaatst zal worden. Het voorstel gebeurt immers slechts nadat het
DRHde kandidaat gematcht heeft aan de functie, rekening houdend met de functie-eisen. Het diensthoofd verleent hierbij steeds zijn medewerking aan de plaatsing, tenzij het diensthoofd op grond van het sollicitatiegesprek met de non-actieve ambtenaar met redenen plaatsing mag weigeren. Na een positief verloop van de sollicitatieprocedure, is het voorstel van het DRH om een non-actieve ambtenaar bij wijze van proef te plaatsen de facto bindend voor het diensthoofd en de minister en de ambtenaar.
(…)
Proefplaatsing van de non-actieve ambtenaar
Indien de non-actieve ambtenaar geschikt wordt geacht voor plaatsing in een overheidsfunctie, hetzij bij een van de twee door DRH aangeboden functies, hetzij voor een overheidsfunctie waarvoor de ambtenaar zelf heeft gesolliciteerd, wordt hij gedurende zes maanden tijdelijk en bij wijze van proef geplaatst in de functie.
(…)
Gevolgen van niet meewerken aan het reactiveringstraject
De non-actieve ambtenaar wordt betaald door Land Aruba en is verplicht om zijn volledige medewerking te verlenen aan zijn reactivering en de begeleiding van het DRH. Laat de non-actieve ambtenaar na dit te doen, zijn er gevolgen aan verbonden:
No work, no pay indien de non-actieve ambtenaar zich niet dagelijks (tijdig) meldt of niet (tijdig) komt opdagen voor een opvolgingsgesprek. Ook zal in dat geval disciplinair worden opgetreden;
Ontslag wegens willekeurige verbreking van het dienstverband indien de non-actieve ambtenaar na een verwittiging blijft weigeren om zijn medewerking te verlenen aan het reactiveringstraject;
Ontslag wegens ongeschiktheid indien het reactiveringstraject niet leidt tot wedertewerkstelling binnen de overheid.
(…)”.
Beoordeling
5. Het oordeel van het gerecht heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
6. Ter beantwoording ligt eerst voor de vraag of tegen de brief van 7 december 2023 bezwaar kan worden gemaakt. Verweerder meent van niet, omdat de brief -aldus verweerder- slechts een mededeling bevat. Het gerecht beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
In bedoelde brief wordt verzoeker bericht dat hij niet langer door het DRH zal worden begeleid in zijn zoektocht naar een passende functie. Dit is een handeling van het bestuursorgaan, inhoudende dat de begeleiding die verzoeker eerst wel kreeg, vanaf de datum van de brief zal worden stopgezet. Ingevolge artikel 35 van de La kan ook tegen handelingen van een bestuursorgaan bezwaar worden gemaakt. Verzoeker zal dan ook zeer waarschijnlijk niet niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn bezwaar, zodat onderhavig verzoek niet reeds daarom zal worden afgewezen.
7. Verder stelt het gerecht voorop dat een verzoek als het onderhavige kan worden toegewezen als redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat de bestreden beschikking in de bodemprocedure in stand zal blijven. Daar is in dit geval geen sprake van, en het gerecht daartoe als volgt.
7.1
Tussen partijen is in geschil of de circulaire van toepassing is op verzoeker. Verzoeker meent van niet, omdat het protocol nog niet is uitgevoerd, en verweerder meent van wel, omdat verzoeker al jaren non-actief is.
Het gerecht stelt op grond van het verhandelde ter zitting en de overgelegde stukken vast dat verzoeker een non-actieve ambtenaar is als bedoeld in de circulaire.
7.1.1
Immers, vast staat dat verzoeker na de verzelfstandiging van Setar ervoor heeft gekozen om niet in dienst te treden van Setar en dat hij tot 10 oktober 2003 daar heeft gewerkt. Verder staat vast dat hij vervolgens met ingang van 1 december 2003 bij de Griffie van het gerecht in een passende functie werd geplaatst. Dat deze plaatsing niet is geschied ter uitvoering van artikel 3, tweede lid, van het protocol, zoals verzoeker voorstaat, is naar het oordeel van het gerecht niet zonder meer aannemelijk. Dat de plaatsing bij de Griffie in november 2005 met wederzijds goedvinden is beëindigd, maakt dit niet anders. Dit klemt temeer nu het protocol een tijdelijke plaatsing niet verbiedt.
7.1.2
Bovendien staat ook vast dat verzoeker door de DPO, de voorganger van het DRH, in juli 2006 is verzocht te solliciteren op de functie van Personeelsconsulent bij de Directie der Belastingen. Naar het voorlopig oordeel van het gerecht is hiermee genoegzaam voldaan aan voornoemd artikel 3, derde lid, van het protocol. Hiermee is hem immers de mogelijkheid aangeboden om bij de vacaturebank van de overheid te kiezen.
7.1.3
Nu verzoeker desondanks vanaf november 2005 tot 27 november 2017 en van 20 september 2021 tot heden, geen werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van de overheid maar wel maandelijks zijn bezoldiging in schaal 10 ontvangt, is hij een non-actieve ambtenaar die valt onder het toepassingsgebied van de circulaire.
7.2
Ingevolge de circulaire wordt een non-actieve ambtenaar twaalf maanden de tijd gegeven een passende functie binnen of buiten de overheid te vinden. Aan die ambtenaar worden door het DRH twee passende functies aangeboden, waarbij geldt dat een passende functie een functie is waarbij de non-actieve ambtenaar voldoet aan de wettelijk vastgelegde opleidingseisen en gestelde functie-eisen, met een maximaal verschil van plus of minus twee schalen ten opzichte van de bezoldigingsschaal die de ambtenaar heden ontvangt. In het geval van verzoeker -die bezoldigd is in schaal 10- betekent dit, dat hem passende functies kunnen worden aangeboden die minimaal in schaal 8 en maximaal in schaal 12 zijn bezoldigd. Enig recht op een functie in schaal 12 heeft verzoeker dus niet.
7.2.1
Tussen partijen is niet in geschil dat het re-integratieproces van verzoeker is aangevangen op 17 februari 2023. Verder is gebleken dat het DRH verzoeker in een periode van zes maanden, zes passende functies heeft aangeboden, te weten personeelsfunctionaris bij de Directie Infrastructuur en Planning (schaal 10), medewerker begroting bij de Dienst Openbare Werken (schaal 10), admin Office/Human Resources bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (schaal 9), HR-functionaris/medewerker bij het Departamento di Aduana (schaal 10/11), HR-functionaris bij de Dienst Gevangeniswezen Aruba (schaal 9) en Personeelsfunctionaris bij het Departamento Transporte Publico (schaal 9). Verzoeker heeft te kennen gegeven op geen van deze functies te willen solliciteren. Dit komt voor zijn rekening en risico.
8. Uit het bovenstaande volgt, dat verweerder in redelijkheid mocht beslissen de begeleiding van verzoeker door het DRH bij het zoeken naar een passende functie, stop te zetten. Dat deze beslissing voor verzoeker enige schade of onevenredig nadeel met zich brengt, is in deze procedure niet gebleken. De “dreiging” met ontslag volgt reeds uit de circulaire en is in de bestreden beslissing slechts benadrukt maar niet uitgevoerd.
9. Gelet hierop bestaat dan ook redelijke kans dat de bestreden beslissing in de bodemprocedure in stand zal blijven. Hieruit volgt dat er geen aanleiding bestaat voor het schorsen van de bestreden beschikking of het treffen van een voorziening bij voorraad. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is op 25 maart 2024 in raadkamer gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. A. de Cuba.
Tegen deze uitspraak staat geen voorziening open.