In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 15 april 2024 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een disciplinair ontslag. Klager, werkzaam bij de Dienst Gevangeniswezen Aruba, was op 2 februari 2022 aangehouden en later veroordeeld voor mensensmokkel. Na zijn veroordeling heeft de Gouverneur op 7 september 2023 besloten klager met onmiddellijke ingang te ontslaan wegens ernstig plichtsverzuim. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen dit ontslag, stellende dat hij onder druk handelde en dat een voorwaardelijk ontslag passender zou zijn.
Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager zijn bezwaar tijdig had ingediend. Vervolgens heeft het gerecht de feiten en standpunten van beide partijen in overweging genomen. Klager heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan mensensmokkel, maar betoogd dat de opgelegde straf te zwaar was. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de gedragingen van klager, waaronder het afleggen van leugenachtige verklaringen en het zonder toestemming afreizen naar Venezuela, als ernstig plichtsverzuim zijn aan te merken.
De rechter heeft geconcludeerd dat de disciplinaire straf van ontslag gerechtvaardigd is, gezien de hoge eisen van integriteit en betrouwbaarheid die aan ambtenaren worden gesteld, vooral binnen de Justitiële keten. Het bezwaar van klager is ongegrond verklaard, en de rechter heeft de beslissing van de Gouverneur bevestigd.