ECLI:NL:OGAACMB:2024:17

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
AUA202203492
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een bevorderingsverzoek in het ambtenarenrecht met betrekking tot proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek tot bevordering naar schaal 5 per 1 januari 2011 en naar schaal 6 per 1 januari 2014. Klaagster heeft haar verzoek op 10 februari 2021 ingediend en dit op 18 november 2022 herhaald. Na het uitblijven van een beslissing heeft klaagster op 4 oktober 2023 bezwaar gemaakt bij het gerecht. Verweerder heeft op 15 januari 2024 producties ingediend en klaagster heeft op 17 januari 2024 nadere stukken ingediend. De zaak is behandeld op 22 januari 2024, waarbij klaagster en verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Tijdens de zitting is gebleken dat verweerder op 8 januari 2024 een beslissing heeft genomen op het bevorderingsverzoek van klaagster, maar deze pas op de zitting heeft gepresenteerd. Klaagster heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder pas kort voor de zitting een beslissing heeft genomen, wat haar onnodige kosten heeft bezorgd. Het gerecht heeft overwogen dat klaagster, ondanks de beslissing van 8 januari 2024, nog belang heeft bij een beoordeling van haar bezwaar. Het gerecht heeft vastgesteld dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de goede procesorde door niet eerder een beslissing te nemen.

Het gerecht heeft geoordeeld dat klaagster terecht bezwaar heeft gemaakt en dat verweerder haar proceskosten moet vergoeden. De kosten zijn vastgesteld op Afl. 350,-. De rechter heeft het bezwaar gegrond verklaard en verweerder veroordeeld tot betaling van de gemaakte kosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Martijn op 11 maart 2024, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

Uitspraak van 11 maart 2024
Gaza nr. AUA202203492

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 10 februari 2021 heeft klaagster verzocht om haar met ingang van 1 januari 2011 te bevorderen naar schaal 5 en met ingang van 1 januari 2014 naar schaal 6. Bij brief van 18 november 2022 heeft klaagster dit verzoek herhaald.
Tegen het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft klaagster op 4 oktober 2023 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 15 januari 2024 producties per e-mail ingediend.
Klaagster heeft op 17 januari 2024 nadere stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 22 januari 2024. Klaagster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerder bij beslissing van 8 januari 2024 op het bevorderingsverzoek van kaagster heeft beslist. Klaagster heeft ter zitting het gerecht verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten, omdat verweerder pas twee weken voor de zitting een beslissing op haar verzoek heeft genomen en deze pas op de zitting kenbaar heeft gemaakt. Zodoende heeft verweerder klaagster onnodig op kosten gejaagd.
2. Met het oog op de door klaagster verzochte vergoeding, heeft klaagster naar het oordeel van het gerecht, ondanks de beslissing van 8 januari 2024, nog belang bij een beoordeling van haar bezwaar. Het gerecht overweegt als volgt.
3. Verweerder heeft op de zitting te kennen gegeven dat op 8 januari 2024 op het bevorderingsverzoek van klaagster is beslist en de beslissing getoond. Naar het oordeel van het gerecht heeft verweerder daarmee in strijd gehandeld met de goede procesorde. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat deze bezwaarprocedure sinds 4 oktober 2023 loopt. Verweerder heeft niet althans onvoldoende gemotiveerd waarom hij niet in een eerder stadium een beslissing op het bevorderingsverzoek van klaagster heeft kunnen nemen dan wel waarom hij niet eerder de beslissing van 8 januari 2024 heeft kunnen overleggen.
4. Nu verweerder pas ter zitting, een op 8 januari 2024 gedateerde beslissing heeft getoond, waarbij aan het bezwaar van klaagster gericht tegen het uitblijven van een beslissing op haar bevorderingsverzoek is tegemoetgekomen, heeft klaagster met recht bezwaar gemaakt en daarvoor kosten moeten maken. Het gerecht ziet daarom aanleiding om te bepalen dat verweerder klaagster een vergoeding dient te betalen voor de door haar gemaakte proceskosten. Deze stelt het gerecht vast op Afl. 350,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt Afl. 700,-, wegingsfactor 0.25).

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 350,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 maart 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.