ECLI:NL:OGAACMB:2024:16

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
AUA202203494
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een bevorderingsverzoek in het ambtenarenrecht met betrekking tot proceskosten

In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek tot bevordering. Klaagster had op 10 maart 2021 verzocht om bevordering naar schaal 5 per 1 januari 2011 en naar schaal 6 per 1 januari 2014. Dit verzoek werd op 18 november 2022 herhaald, maar er volgde geen beslissing. Klaagster heeft op 4 oktober 2023 bezwaar gemaakt bij het gerecht, waarna verweerder op 15 januari 2024 producties indiende en klaagster op 17 januari 2024 nadere stukken indiende. De behandeling vond plaats op 22 januari 2024, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

Tijdens de zitting bleek dat verweerder op 8 januari 2024 een beslissing had genomen op het bevorderingsverzoek van klaagster, maar deze pas op de zitting had gepresenteerd. Klaagster verzocht het gerecht om verweerder te veroordelen in de proceskosten, omdat de late beslissing onnodige kosten had veroorzaakt. Het gerecht oordeelde dat, ondanks de beslissing van 8 januari 2024, klaagster nog belang had bij de beoordeling van haar bezwaar. Het gerecht concludeerde dat verweerder in strijd had gehandeld met de goede procesorde door de beslissing zo laat te presenteren.

Het gerecht verklaarde het bezwaar gegrond en veroordeelde verweerder tot betaling van de proceskosten aan klaagster, vastgesteld op Afl. 350,-. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Martijn op 11 maart 2024, en beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 11 maart 2024
Gaza nr. AUA202203494

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 10 maart 2021 heeft klaagster verzocht om haar met ingang van 1 januari 2011 te bevorderen naar schaal 5 en met ingang van 1 januari 2014 naar schaal 6. Bij brief van 18 november 2022 heeft klaagster dit verzoek herhaald.
Tegen het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft klaagster op 4 oktober 2023 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 15 januari 2024 producties per e-mail ingediend.
Klaagster heeft op 17 januari 2024 nadere stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 22 januari 2024. Klaagster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerder bij beslissing van 8 januari 2024 op het bevorderingsverzoek van kaagster heeft beslist. Klaagster heeft ter zitting het gerecht verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten, omdat verweerder pas twee weken voor de zitting een beslissing op haar verzoek heeft genomen en deze pas op de zitting kenbaar heeft gemaakt. Zodoende heeft verweerder klaagster onnodig op kosten gejaagd.
2. Met het oog op de door klaagster verzochte vergoeding, heeft klaagster naar het oordeel van het gerecht, ondanks de beslissing van 8 januari 2024, nog belang bij een beoordeling van haar bezwaar. Het gerecht overweegt als volgt.
3. Verweerder heeft op de zitting te kennen gegeven dat op 8 januari 2024 op het bevorderingsverzoek van klaagster is beslist en de beslissing getoond. Naar het oordeel van het gerecht heeft verweerder daarmee in strijd gehandeld met de goede procesorde. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat deze bezwaarprocedure sinds 4 oktober 2023 loopt. Verweerder heeft niet althans onvoldoende gemotiveerd waarom hij niet in een eerder stadium een beslissing op het bevorderingsverzoek van klaagster heeft kunnen nemen dan wel waarom hij niet eerder de beslissing van 8 januari 2024 heeft kunnen overleggen.
4. Nu verweerder pas ter zitting, een op 8 januari 2024 gedateerde beslissing heeft getoond, waarbij aan het bezwaar van klaagster gericht tegen het uitblijven van een beslissing op haar bevorderingsverzoek is tegemoetgekomen, heeft klaagster met recht bezwaar gemaakt en daarvoor kosten moeten maken. Het gerecht ziet daarom aanleiding om te bepalen dat verweerder klaagster een vergoeding dient te betalen voor de door haar gemaakte proceskosten. Deze stelt het gerecht vast op Afl. 350,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt Afl. 700,-, wegingsfactor 0.25).

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 350,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 maart 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.