In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 26 februari 2024 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van zijn verzoek om interne overplaatsing van de functie van bedrijfscontroleur naar die van adviseur arbeidsbemiddeling. Klager had zijn verzoek ingediend na een landsbesluit van 11 oktober 2022, dat op 9 november 2022 door hem was ontvangen. Klager stelde dat hij al meer dan twee jaar feitelijk als adviseur arbeidsbemiddeling werkte, maar verweerder weigerde de overplaatsing op basis van het feit dat klager niet voldeed aan de opleidingsvereisten en dat er geen formatieplaatsen beschikbaar waren voor de functie. Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig had ingediend. Vervolgens heeft het gerecht de argumenten van klager tegen de afwijzing van zijn verzoek beoordeeld, waaronder schending van het vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het beginsel van fair play en het rechtszekerheidsbeginsel. Het gerecht concludeerde dat geen van de aangevoerde gronden slaagde en verklaarde het bezwaar ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ambtenaren om te voldoen aan de gestelde opleidingsvereisten voor bepaalde functies en de rol van formatieplaatsen in de besluitvorming over interne overplaatsingen.