ECLI:NL:OGAACMB:2024:11

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 april 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
AUA202302244
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing bijzondere vrijstelling van dienst voor deelname aan carnavalsactiviteiten

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager tegen de afwijzing van zijn verzoek om bijzondere vrijstelling van dienst met behoud van inkomen (bvvd) voor deelname aan carnavalsactiviteiten in Curaçao. Klager, werkzaam bij de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie, had eerder bvvd ontvangen voor deelname aan culturele evenementen, maar zijn recente verzoek werd afgewezen door de Minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidszorg, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening. Klager diende op 26 juni 2023 bezwaar in tegen deze afwijzing, waarna de zaak op 26 februari 2024 ter zitting werd behandeld. Klager was niet aanwezig, maar zijn gemachtigde mr. J.J.S. Poeran vertegenwoordigde hem.

De Minister stelde dat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke eisen en dat klager zijn verzoek pas na de activiteiten had ingediend. Het Gerecht oordeelde dat de bestreden beschikking onbevoegdelijk was genomen, aangezien de gouverneur het bevoegde gezag is voor het verlenen van bvvd. Bovendien concludeerde het Gerecht dat de Minister onvoldoende belangenafweging had gemaakt en dat de beschikking niet zorgvuldig tot stand was gekomen. Het bezwaar van klager werd gegrond verklaard, en de bestreden beschikking werd vernietigd. De gouverneur werd opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak te beslissen op de verzoeken van klager om vrijstelling van dienst.

Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en bevoegdheid bij het nemen van besluiten in ambtenarenzaken, evenals de noodzaak voor een goede belangenafweging door het bevoegde gezag.

Uitspraak

Uitspraak van 22 april 2024
Gaza nr. AUA202302244

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, INNOVATIE, OVERHEIDSZORG, INFRASTRUCTUUR EN RUIMTELIJKE ORDENING,
zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij onderscheiden beschikkingen van 26 mei 2023, met kenmerk DRH 2560/23 respectievelijk DRH/2563-A/23 (hierna samen te noemen: de bestreden beschikking), heeft verweerder het verzoek van klager om bijzondere vrijstelling van dienst met behoud van inkomen (hierna: bvvd) van 23 januari 2023 tot en met 27 januari 2023 respectievelijk van 20 februari 2023 tot en met 22 februari 2023, afgewezen.
Tegen de bestreden beschikking heeft klager op 26 juni 2023 bezwaar ingediend bij het gerecht.
Verweerder heeft op 19 februari 2024 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 26 februari 2024, waar verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde. Klager is niet verschenen. Hierna is uitspraak bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De standpunten van partijen

1.1
Klager is het niet eens met de beslissing om hem geen bvvd te verlenen, en heeft daartoe gesteld dat hij eerder, zoals in 2019, wel bvvd heeft gekregen om als lid van [band] in Curaçao deel te nemen aan de carnavalsactiviteiten.
1.2
Verweerder heeft aan de bestreden beschikking ten grondslag gelegd dat het verzoek niet voldoet aan de wettelijke eisen, zodat er geen aanleiding is om het verzoek in te willigen. Ter zitting heeft verweerder hieraan toegevoegd dat klager vrijwillig heeft deelgenomen aan deze activiteiten en hiervoor vakantiedagen heeft opgenomen, en dat hij zijn verzoek pas na de activiteiten heeft ingediend. In het verleden werd abusievelijk bvvd verleend, maar die fouten worden niet herhaald, aldus verweerder.
Het geschil
2. Ter beantwoording ligt voor de vraag of verweerder in redelijkheid de onderscheiden verzoeken van klager om bvvd heeft mogen afwijzen. Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Het wettelijk kader
3 Ingevolge artikel 29, eerste lid, van de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren (Lvvda) kan vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden op daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de ambtenaar worden verleend in de gevallen waarin het in het tweede lid bedoelde gezag of de in dat lid bedoelde autoriteit oordeelt dat daartoe aanleiding bestaat. Deze vrijstelling van dienst wordt verleend voor de duur van ten hoogste drie maanden en kan geheel of gedeeltelijk in het buitenland worden doorgebracht.
Voor zover hier van belang wordt, ingevolge het tweede lid, indien de vrijstelling van dienst, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor geheel of gedeeltelijk verblijf in het buitenland wordt verleend, deze bij beschikking van het bevoegde gezag verleend.
De feiten
4.1
Klager is ambtenaar werkzaam bij Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie.
4.2
Klager is ook muzikant bij de Arubaanse muzikale band [band].
4.3
Bij Landsbesluit van 19 maart 2020 no. 7 is aan klager bvvd verleend vanaf 5 februari 2019 tot en met 8 februari 2019, om deel te nemen aan het jaarlijkse evenement “Festival di Tumba” in Curaçao.
4.4
Bij onderscheiden brieven van 9 maart 2023 gericht aan verweerder, heeft klager verzocht om hem vanaf 23 januari 2023 tot en met 27 januari 2023 respectievelijk vanaf 20 februari 2023 tot en met 22 februari 2023 bvvd te verlenen om als muzikant van [band] deel te nemen aan de “Festival di Tumba” in Curaçao respectievelijk de “Marcha di Despedida” in Curaçao.
4.5
Bij de bestreden beschikking heeft verweerder het verzoek afgewezen. In de beschikking staat onder meer:
“(…) Uw verzoek voldoet niet aan de eisen opgenomen in de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren noch aan de circulaires van vrijstelling van dienst. Derhalve is er geen aanleiding gevonden om uw verzoek in te willigen.
Uw verzoek is niet voor inwilliging vatbaar. U dient voor deze dagen vakantie op te nemen. (…)”
De beoordeling
5. Ter beoordeling ligt allereerst voor de – ambtshalve te beantwoorden – vraag of de bestreden beschikking is genomen door het bevoegde orgaan.
In dit geval heeft klager verzocht om bvvd die hij in het buitenland, namelijk Curaçao, door zal brengen. De beschikking op dit verzoek is gelet op het bepaalde in artikel 29, tweede lid van de Lvvda voorbehouden aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag om te beslissen op een verzoek om bvvd als door klager ingediend is, gelet op artikel 4, aanhef en onder a, van de Lvvda, de gouverneur. Omdat de bestreden beschikking niet door de gouverneur, maar door de minister is genomen, komt deze beschikking - als onbevoegdelijk genomen - voor vernietiging in aanmerking.
6. Het gerecht stelt verder voorop dat het verkrijgen van vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden met behoud van inkomen, geen recht van de ambtenaar is maar een discretionaire bevoegdheid van het bevoegd gezag. Het is aan het bevoegd gezag om te beoordelen of er ‘aanleiding’ is het verzoek in te willigen. Daarbij dient het bevoegd gezag de relevante belangen te betrekken, waaronder de belangen van de (continuïteit van de) dienst, in kwantitatieve en kwalitatieve zin, maar ook de belangen van klager bij honorering van het verzoek met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden. Het gebruik van genoemde bevoegdheid door het bevoegd gezag wordt door het gerecht terughoudend getoetst. Bij die toetsing beoordeelt het gerecht of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Daarover overweegt het gerecht als volgt.
7.1
Het verzoek van klager houdt in dat hij als lid van een Arubaanse muzikale band, gedurende in totaal acht dagen deel wenst te nemen aan Curaçaose carnavalsactiviteiten. Deze carnavalsactiviteiten zijn, net als in Aruba, aan te merken als onderdeel van een nationale culturele manifestatie in Curaçao. Het gerecht stelt vast, dat geen van de circulaires inhoudende beleid met betrekking tot artikel 29 van de Lvvda, ziet op bvvd in verband met deelname aan een culturele manifestatie in Curaçao of elders binnen of buiten het Koninkrijk. Vast staat wel dat het bevoegd gezag in voorgaande jaren aanleiding heeft gevonden aan klager bvvd te verlenen zodat hij als lid van een Arubaanse muzikale band kon deelnemen aan de culturele manifestatie in Curaçao. Dat verweerder toen abusievelijk, want in strijd met het bepaalde in artikel 29 van de Lvvda, bvvd aan klager heeft toegekend is niet gebleken.
7.2
Verder is niet gebleken dat verweerder enige belangenafweging heeft gemaakt bij de bestreden beschikking. Zo is gesteld noch gebleken dat met de honorering van het verzoek van klager, om bvvd gedurende acht dagen, de continuïteit van de dienst in het gedrang zal komen noch dat rekening is gehouden met de persoonlijke belangen van klager bij honorering van het verzoek.
87. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de bestreden beschikking behalve onbevoegdelijk genomen, ook niet zorgvuldig tot stand is gekomen en overigens onvoldoende is gemotiveerd. Gelet hierop dient deze te worden vernietigd. Het bezwaar is gegrond. Het is aan de gouverneur om, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak te beslissen op de onderscheiden verzoeken van klager om vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden, met behoud van inkomen te verlenen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- vernietigt de bestreden beschikking van 26 mei 2023 nr. DRH2560/23;
- het is aan de gouverneur om zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak te beslissen op de onderscheiden verzoeken van klager om vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.