ECLI:NL:OGAACMB:2023:9

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
AUA202203714
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluitvorming over pensioenuitkering voor ambtenaar na uitblijven van beslissing

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar, op 2 maart 2022 een verzoek ingediend om een uitkering bij wijze van pensioen. Dit verzoek werd op 31 augustus 2022 herhaald, maar het gerecht heeft tot op heden geen beslissing genomen. Klager heeft hierop op 25 oktober 2022 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing. De zitting vond plaats op 12 december 2022, waar klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. L.A. Hernandis, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. C.L. Geerman.

Het gerecht heeft overwogen dat volgens artikel 35 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak een bezwaarschrift kan worden ingediend tegen een weigering om te beschikken. De wetgeving stelt dat een orgaan wordt geacht de weigering tot het nemen van een beschikking te hebben uitgesproken indien het binnen de daarvoor bepaalde tijd geen beslissing heeft genomen. In dit geval is de termijn van dertig dagen na de indiening van het verzoek van klager nog niet verstreken, maar het gerecht oordeelt dat verweerder bekend was met het verzoek van klager, aangezien er eerder in 2010 al een verzoek was ingediend.

Het gerecht concludeert dat het bezwaar gegrond is, omdat verweerder nog steeds geen beslissing heeft genomen op het verzoek van klager. Het gerecht verwijst naar eerdere jurisprudentie die stelt dat de weigering om te beschikken niet als een afwijzende of goedkeurende beschikking kan worden gekwalificeerd. Verweerder wordt opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een beslissing te nemen op het verzoek van klager. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, begroot op Afl. 350,-.

Uitspraak

Uitspraak van 13 februari 2023
Gaza nr. AUA202203714

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 2 maart 2022 heeft klager verzocht om een uitkering bij wijze van pensioen. Bij brief van 31 augustus 2022 heeft klager dat verzoek herhaald.
Tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek heeft klager op 25 oktober 2022 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 december 2022, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Voor zover hier van belang bepaalt artikel 35, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: de La) dat een bezwaarschrift kan worden ingediend tegen een weigering om te beschikken. Blijkens de memorie van toelichting op deze bepaling is hiermee beoogd de ambtenaar niet alleen te beschermen tegen daden, maar ook tegen verzuim, nalatigheid, achterwege blijven van handelingen of beschikkingen, opzettelijk of uit zorgeloosheid.
1.2
Artikel 41, eerste lid van de La bepaalt, zover hier van belang, dat het bezwaarschrift moet worden ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen weigering is uitgesproken. Het tweede lid bepaalt dat een orgaan wordt geacht de weigering tot het nemen van een beschikking te hebben uitgesproken, indien het binnen de daarvoor bepaalde tijd of, waar een tijdsbepaling ontbreekt, binnen redelijke tijd een verplichte beschikking niet genomen heeft. In dit geval loopt de termijn van dertig dagen van de dag, waarop de weigering geacht wordt te zijn uitgesproken.
1.3
Volgens vaste jurisprudentie van dit gerecht wordt in het algemeen als redelijke termijn, waarbinnen het bevoegd gezag geacht wordt een weigering om te beschikken op een verzoek te hebben uitgesproken, aangenomen een termijn van één jaar nadat het (schriftelijk) verzoek is ingediend.
1.4
Nu verweerder geen beslissing heeft genomen op het verzoek van klager mocht hij, gelet op de aard van dat verzoek, ten tijde van het indienen van zijn bezwaarschrift aannemen dat verweerder heeft geweigerd op zijn verzoek te beschikken. Weliswaar is ten tijde van de indiening nog geen jaar verstreken na het (laatste) verzoek van klager, maar verweerder wordt geacht bekend te zijn met het feit dat klager in aanmerking wenst te komen voor een uitkering bij wijze van pensioen. Immers klager had daartoe al in 2010 een verzoek ingediend. Naar het oordeel van het gerecht is het bezwaarschrift tegen deze (fictieve) weigering tijdig ingediend.
1.5
Nu verweerder nog altijd niet inhoudelijk op klagers verzoek heeft beslist, is het bezwaar gegrond. Het gerecht verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van 21 oktober 2009, ECLI:NL:ORBANAA:2009:BK9368, waaruit volgt dat de weigering te beschikken niet als een afwijzende beschikking, noch als een goedkeurende beschikking wordt gekwalificeerd. De mogelijkheid van het instellen van een rechtsmiddel tegen de weigering om te beschikken is derhalve (primair) een procedureel middel dat kan worden ingezet om het bestuursorgaan te bewegen tot besluitvorming. Verweerder zal derhalve alsnog een (reële) beslissing moeten nemen op het verzoek van klager. Het gerecht zal daartoe een termijn stellen van drie maanden na heden.
1.6
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
1.7
Verweerder dient op de na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen. De proceskostenvergoeding kan worden berekend op Afl. 350,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt Afl. 700,- wegingsfactor 0,25 (fictief bezwaar)).

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- draagt verweerder op om binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak schriftelijk op het verzoek van klager te beslissen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 350,-.
Aldus gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.