In deze zaak hebben klagers, allen ambtenaren werkzaam bij het Korps Politie Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun verzoek om een toelage op grond van artikel 25 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma). De afwijzing vond plaats bij beschikking van 14 februari 2023, die door klagers op 7 maart 2023 is ontvangen. Klagers hebben op 30 maart 2023 bezwaar gemaakt bij het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. Tijdens de zitting op 30 oktober 2023 zijn enkele klagers in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De klagers betogen dat hun werkzaamheden zodanige eisen stellen dat zij in aanmerking moeten komen voor een toelage, omdat hun functie een bijzonder karakter heeft. Verweerder heeft echter gesteld dat klagers geen extra werkzaamheden verrichten die buiten hun functie vallen en dat zij al overwerkvergoeding en een continudiensttoelage ontvangen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de bevoegdheid van verweerder om een toelage toe te kennen discretionair is en dat de toetsing door het gerecht terughoudend moet zijn.
Het gerecht heeft overwogen dat klagers niet onder de drie categorieën vallen die in het beleid van verweerder zijn opgenomen voor het toekennen van een toelage. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt, omdat de gevallen waar klagers naar verwijzen niet als gelijke gevallen kunnen worden aangemerkt. Uiteindelijk heeft het gerecht het bezwaar van klagers ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.