ECLI:NL:OGAACMB:2023:64

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
AUA202300798
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering van ambtenaar naar adjunct-commies 1ste klasse en anciënniteitseisen

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de beslissing om hem te bevorderen naar de rang van adjunct-commies. Klager was van mening dat zijn dienstanciënniteit voor de bevordering naar adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7) twee jaar was, en dat hij dus met ingang van 1 november 2020 in aanmerking had moeten komen voor deze bevordering. De verweerder, de Gouverneur, stelde echter dat klager terecht vier jaar na zijn bevordering naar schaal 6 was bevorderd naar schaal 7, omdat de anciënniteitseisen die voor hem golden vier jaar waren.

Het gerecht heeft vastgesteld dat klager op 1 november 2018 was bevorderd naar adjunct-commies (schaal 6) en dat hij op 1 november 2022 kon worden bevorderd naar adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7). De rechter heeft geoordeeld dat klager niet voldeed aan de opleidingsvereisten die nodig waren voor een eerdere bevordering, en dat de anciënniteitseis van twee jaar niet op hem van toepassing was. De rechter heeft de beslissing van de Gouverneur om klager met ingang van 1 november 2022 naar schaal 7 te bevorderen, bevestigd.

De uitspraak concludeert dat het bezwaar van klager ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Klager kan tegen deze uitspraak in hoger beroep gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken binnen dertig dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 4 december 2023
Gaza nr. AUA202300798

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klager],

wonende in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 2 februari 2023 no. 6 (hierna: de bestreden beschikking) heeft verweerder besloten om klager te bevorderen naar de rang van adjunct-commies (schaal 6, dienstjaar 11) met ingang van 1 november 2018, en naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7, dienstjaar 7) met ingang van 1 november 2022.
Hiertegen heeft klager op 6 maart 2023 bezwaar gemaakt, door indiening van bezwaarschrift bij het gerecht.
Verweerder heeft op 19 oktober 2023 digitaal een contramemorie met stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 23 oktober 2023. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Klager heeft op 26 oktober 2023 verzochte stukken ingediend.
De uitspraak is vervolgens bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
De bestreden beschikking is van 2 februari 2023. Dit betekent dat klager, ingevolge artikel 5 van de La i.s.m. artikel 1 van de Algemene termijnenverordening, het bezwaarschrift tijdig heeft ingediend, en daarom daarin kan worden ontvangen. Dit nog daargelaten dat klager onweersproken heeft gesteld de bestreden beschikking op 28 februari 2023 te hebben ontvangen, en het tegendeel niet is gebleken.
De standpunten van partijen
2.1
Klager kan zich niet verenigen met de ingangsdatum van de hem bij de bestreden beschikking gegeven bevordering naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7) en heeft daartoe aangevoerd dat de dienstanciënniteit voor bedoelde bevordering in zijn geval twee jaar is, zodat hij met ingang van 1 november 2020 reeds in aanmerking komt voor de bevordering. Verweerder heeft ten onrechte zijn bevordering met 2 jaar vertraagd, aldus klager.
2.2
Verweerder heeft gesteld dat klager terecht vier jaar na zijn bevordering naar schaal 6 is bevorderd naar schaal 7, nu voor hem de dienstanciënniteit genoemd in sub e. geldt. Klager meent ten onrechte dat de eisen onder sub a. op hem van toepassing zijn.
Het geschil
3. Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder op goede gronden heeft besloten om klager met ingang van 1 november 2022 te bevorderen naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7). Het gerecht beantwoordt deze vraag bevestigend en neemt daarbij het volgende in aanmerking.
De feiten
4.1
Klager is met ingang van 1 augustus 2004 aangesteld als ambtenaar in de rang van hoofdklerk (schaal 5). Met ingang van 1 november 2018 is klager overgeplaatst naar het Bureau City Inspector en geplaatst in de functie van voorlichter. Deze functie is maximaal gewaardeerd op het niveau van schaal 8.
4.2
Op 10 februari 2022 heeft het diensthoofd van klager, voorgesteld om klager te bevorderen. De hoogst genoten opleiding van klager is mavo.
4.3
Bij de bestreden beschikking is klager bevorderd naar schalen 6 en 7, met ingang van 1 november 2018 respectievelijk 1 november 2022.
Het wettelijk kader
5.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
5.2
Ingevolge artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht (
gunstige beoordelingsvereiste).
5.3
Bijlage B van de BRA bevat de volgende bevorderingseisen voor een bevordering naar de rang van adjunct commies 1ste klasse (schaal 7):
a. als onder A, letter a. (
diploma voor benoembaarheid tot adjunct-commies), c. (diploma middelbaar bestuursambtenaar) of e. (
diploma moderne bedrijfsadministratie (M.B.A.-Ned.Ass) of letters g. (
diploma M.E.A.O. c.q. M.A.O., boekhoudkundige richting) en h. (
ten minste één jaar ervaring in boekhoudkundige sector na het behalen van het desbetreffende diploma) (
opleidingsvereiste);
b. bevordering op grond van de door de betrokkene beklede functie, welke een waardering op het niveau van adjunct-commies 1ste klasse rechtvaardigt (
functiewaarderingseis) en voorts met dien verstande dat de betrokkene reeds ten minste twee jaar dienst in de rang van adjunct-commies moet hebben volbracht (
anciënniteitseis);
c. vacature; of
d. als onder A, letters j. en k.
(bevordering op grond van de door de betrokkene beklede functie, welke een waardering op het niveau van adjunct-commies rechtvaardigt en voorts met dien verstande dat de betrokkene reeds ten minste vier jaar dienst in de rang van hoofdklerk moet hebben volbracht);
e. bevordering op grond van de door de betrokkene beklede functie, welke een waardering op het niveau van adjunct-commies 1ste klasse rechtvaardigt (
functiewaarderingseis) en voorts met dien verstande dat de betrokkene reeds ten minste vier jaar dienst in de rang van adjunct-commies moet hebben volbracht (
anciënniteitseis);
f. vacature; of
g. (…)
De beoordeling
6. Bij de beoordeling stelt het gerecht voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
7.1
Niet in geschil is dat klager voldoet aan de gunstige beoordelingsvereiste en aan de functiewaarderingseis.
7.2
Wat betreft de anciënniteitseis overweegt het gerecht het volgende. Niet is gebleken dat klager in het bezit is van een van de diploma’s genoemd onder sub a van de hierboven genoemde bevorderingseisen. Hij voldoet dus niet aan de opleidingsvereiste. Gelet hierop is de anciënniteitseis van twee jaar bedoeld in sub b. niet op hem van toepassing, zodat verweerder deze terecht niet heeft toegepast.
7.3
Op klager zijn de bevorderingseisen genoemd onder sub d. en e. van toepassing. Dat betekent dat hij naar schaal 7 kan worden bevorderd nadat hij ten minste vier jaar dienst in de rang van adjunct-commies heeft volbracht. Nu klager met ingang van 1 november 2018 is bevorderd naar de rang van adjunct-commies in schaal 6, heeft verweerder op goede gronden besloten hem met ingang van 1 november 2022 naar schaal 7 te bevorderen.
7.4
De door klager overgelegde uitspraken geven geen aanleiding om anders te oordelen, nu er geen sprake is van gelijke gevallen die ongelijk worden behandeld. In die uitspraken gaat het om vertraging van een bevordering vanwege arbeidsongeschiktheid, terwijl dat hier niet het geval is. Verder gaat het in geen van die gevallen om een bevordering naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse in schaal 7, maar om bevorderingen naar de rangen van commies in schaal 8 en commies 1ste klasse in schaal 9. Voor die rangen gelden andere bevorderingseisen wat betreft anciënniteit dan voor onderhavige bevordering.
8. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond is.
9. Voor een proceskostenveroordeling is bij dit resultaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 4 december 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.