In deze zaak heeft klager, een douaneambtenaar werkzaam bij Departamento di Aduana, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om een tweede herkansing voor het tentamen van het vak Tarief en Vrijstellingen in de opleiding Hoofdkommies der Invoerrechten en Accijnzen. De bestreden beschikking, gedateerd 30 september 2022, wees het verzoek af, waarop klager op 2 november 2022 bezwaar heeft gemaakt. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 19 juni 2023, waarbij klager werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. E. Duijneveld, en verweerder door mr. Y.F.M. Kaarsbaan.
Het gerecht heeft vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift na de wettelijke termijn heeft ingediend, maar dat hij ontvankelijk is omdat hij tijdig kennis heeft genomen van de bestreden beschikking. Klager stelt dat de afwijzing in strijd is met het motiverings-, rechtszekerheids- en fair-playbeginsel, en dat hij in het verleden wel een extra kans heeft gekregen, terwijl verweerder zich beroept op de strikte toepassing van de regels van de ministeriële beschikking die slechts één herkansingsmogelijkheid toestaat.
Het gerecht heeft geoordeeld dat verweerder op goede gronden heeft besloten om het verzoek van klager om een tweede herkansing af te wijzen. De normering van de tentamens is volgens het gerecht niet in strijd met de wet, en het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet, omdat klager niet kan aantonen dat hij in een gelijke situatie verkeert als de collega’s die wel een extra herkansing hebben gekregen. De uitspraak van het gerecht is dat het bezwaar ongegrond is verklaard.