ECLI:NL:OGAACMB:2023:59

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
AUA202204106
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van een douaneambtenaar van de opleiding Hoofdkommies der Invoerrechten en Accijnzen

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 13 november 2023 uitspraak gedaan in het bezwaar van een douaneambtenaar, klaagster, tegen de beslissing van de directeur van het Departamento di Aduana om haar per direct te verwijderen van de opleiding Hoofdkommies der Invoerrechten en Accijnzen. Klaagster had op 21 november 2022 bezwaar aangetekend tegen deze beslissing, die was genomen op basis van haar onvoldoende resultaat voor het vak Tarief en Vrijstellingen. Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift tijdig had ingediend, ondanks dat dit na de formele termijn was gebeurd, omdat zij aannemelijk had gemaakt dat zij de beschikking pas op 20 oktober 2022 had ontvangen.

Het gerecht heeft vervolgens de inhoudelijke bezwaren van klaagster beoordeeld. Klaagster stelde dat de directeur in strijd met de ministeriële beschikking had gehandeld door het vak Tarief en Vrijstellingen te splitsen in twee delen en dat zij geen tweede herkansing had gekregen. Het gerecht oordeelde dat de directeur niet in strijd met de ministeriële beschikking had gehandeld en dat de normering van de tentamens voor alle kandidaten gelijk was. Klaagster had gebruik gemaakt van de enige herkansingsmogelijkheid die haar was geboden, en het gerecht kon niet vaststellen dat er in eerdere jaren meer herkansingen waren toegestaan.

De rechter concludeerde dat de beslissing van de directeur om klaagster van de opleiding te verwijderen terecht was en verklaarde het bezwaar ongegrond. Klaagster heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken binnen dertig dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 13 november 2023
Gaza nr. AUA202204106

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar als bedoeld in de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:
DE DIRECTEUR VAN DEPARTAMENTO DI ADUANA TEVENS VOORZITTER VAN DE OPLEIDING HOOFDKOMMIES DER INVOERRECHTEN EN ACCIJNZEN,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 18 oktober 2022 (de bestreden beschikking) heeft verweerder besloten om klaagster per direct te verwijderen van de opleiding Hoofdkommies der Invoerrechten en Accijnzen.
Hiertegen heeft klaagster op 21 november 2022 een bezwaarschrift ingediend bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 15 mei 2023. Klaagster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klaagster heeft haar bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Zij heeft aangevoerd de bestreden beschikking op 20 oktober 2022 te hebben ontvangen, hetgeen door verweerder niet is betwist. Het tegendeel blijkt ook niet uit de gedingstukken. Dit betekent dat klager uiterlijk op zaterdag 19 november 2022 het bezwaarschrift kon indienen. Klaagster heeft haar bezwaarschrift ingediend op maandag 21 november 2022.
1.3
Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de La wordt - voor zover hier van belang- de termijn, indien de laatste dag ervan valt op een zondag, verlengd tot en met de eerstvolgende werkdag.
1.4
Ingevolge artikel 1 van de Algemene termijnenverordening wordt een in een landsverordening gestelde termijn die eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag, verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
1.5
Zoals het gerecht eerder heeft geoordeeld (zie ECLI:OGAACMB:2015:39) brengt een redelijke wetstoepassing mee dat ook een op zaterdag eindigende bezwaartermijn wordt verlengd tot de eerstvolgende dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of andere in artikel 5, tweede lid, van de La genoemde dag. Dit betekent in dit geval dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend, en dat klaagster ontvankelijk is.
Het geschil en het toetsingskader
2. Ter beantwoording ligt voor de vraag of verweerder in redelijkheid heeft mogen beslissen om klaagster per direct te verwijderen van de opleiding. Het gerecht neemt bij de beoordeling het volgende in aanmerking.
De feiten
3.1
Klaagster is douaneambtenaar bij Departamento di Aduana (DAD).
3.2
Bij ministeriële beschikking van 9 maart 2021 (de MB) is het Reglement voor de opleiding Hoofdkommies der Invoerrechten en Accijnzen (hierna: de opleiding) vastgesteld.
3.3
Ingevolge artikel 2 van de MB bedraagt de duur van de opleiding 12 maanden, bestaat de opleiding uit 11 vakken/modules met een totaal van 499 lesuren, waaronder het vak Tarief en Vrijstellingen voor 96 lesuren, en worden de modules afgesloten met een tentamen, zoals omschreven in het examenreglement.
Ingevolge artikel 9 van de MB, onder hoofdstuk 2, het examenreglement, wordt het examen in beginsel schriftelijk afgenomen en bestaat het uit een tentamen voor elk vak (lid 1), en bestaat er bij het behalen van een onvoldoende voor een tentamen slechts een herkansingsmogelijkheid (lid 3).
Ingevolge artikel 22, eerste lid, van de MB is de kandidaat voor het examen geslaagd indien hij/zij:
a. voor alle examenvakken eindcijfers heeft behaald van 6 of meer;
b. voor de vakken Lv. IUD en Tarief mogen er geen cijfers lager dan een 6 behaald worden.
c. (…).
Ingevolge het tweede lid wordt, indien na het behalen van één of meerdere tentamenresultaten (inclusief hertentamen) blijkt dat de cursist niet meer kan slagen voor het examen, hij/zij op voordracht van de voorzitter van de examencommissie c.q. de Directeur Departement der invoerrechten en Accijnzen, verwijderd van de opleiding.
Ingevolge het derde lid kan een kandidaat, indien hij bezwaar heeft tegen de uitslag van het tentamen/herexamen, binnen 14 dagen na bekendmaking van de uitslag van het tentamen en hertentamen schriftelijk een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de voorzitter van de examencommissie.
3.4
Klaagster heeft deelgenomen aan de opleiding in de periode 2021-2022. Zij heeft voor het vak Tarief en Vrijstellingen uiteindelijk een 5 behaald.
3.5
Klaagster heeft tegen de uitslag van dit tentamen bezwaar gemaakt bij de voorzitter van de examencommissie. Bij de bestreden beschikking heeft de voorzitter de bezwaargronden doornomen en op grond van artikel 22 van de MB besloten om klaagster van de opleiding te verwijderen.
De standpunten van partijen
4.1
Klaagster heeft zich -samengevat- op het standpunt gesteld dat verweerder in strijd met de MB heeft besloten het vak Tarief en Vrijstellingen te splitsen in twee vakken, namelijk Tarieven voor 80 lesuren en Vrijstellingen voor 16 lesuren. Verder heeft verweerder ten onrechte voor elk van die vakken een apart tentamen afgenomen, waarna voor het bepalen van het eindcijfer in strijd met de redelijkheid en billijkheid een normering is gehanteerd van het gemiddelde van die twee cijfers in de verhouding 2/3 -1/3. Verder is klaagster het er niet mee eens dat haar geen tweede herkansing is gegund.
4.2
Verweerder heeft aan de bestreden beschikking - samengevat - ten grondslag gelegd dat klaagster voor het hoofdvak Tarief en Vrijstellingen een eindcijfer vijf heeft behaald en dat zij niet meer kan slagen voor de opleiding. Wat betreft de normering heeft verweerder gesteld dat de cursisten hiervan op de hoogte zijn gesteld voordat zij aan het tentamen deelnamen.
De beoordeling
5.1
Het gerecht overweegt dat uit de overgelegde stukken noch het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de MB, door voor het vak Tarief en Vrijstellingen twee verschillende deeltentamens af te nemen en voor het eindcijfer van dat vak een gemiddelde van die twee cijfers te nemen. Niet is immers gebleken dat het vak niet uit 96 lesuren, zoals voorgeschreven, heeft bestaan. Dat er verschillende aantal lesuren zijn gewijd aan verschillende onderdelen van het vak, maakt dit niet anders. Evenmin is gebleken dat verweerder hiermee heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in hoofdstuk 2, het examenreglement, van de MB.
5.2
Wat betreft de normering van de tentamens, overweegt het gerecht dat deze geldt voor alle kandidaten die aan deze opleiding zullen deelnemen en daarom op één lijn dient worden gesteld met besluiten van algemene strekking. Gelet op het bepaalde in artikel 35, vierde lid van de LA, kan de normering dus niet door de ambtenarenrechter worden beoordeeld.
5.3
Klaagster heeft zich er ook over beklaagd dat haar, anders dan in voorgaande jaren, geen tweede herkansing is gegund. Het gerecht overweegt hierover als volgt.
Uit de overgelegde stukken is ten eerste niet gebleken dat klaagster enig verzoek om een tweede herkansing heeft gedaan en dat dit verzoek bij de bestreden beschikking is afgewezen. Verder geldt het volgende. De MB is gedateerd 9 maart 2021. Klaagster behoort kennelijk tot een van de eerste groepen die op grond van deze MB de opleiding Hoofdkommies der Invoerrechten en Accijnzen heeft gevolgd. Ingevolge de MB bestaat er slechts één herkansingsmogelijkheid en klaagster heeft hiervan ook gebruik gemaakt. Gelet hierop kan het betoog van klaagster dat in het verleden wel meerdere herkansingsmogelijkheden werden gegeven, dat overigens niet is onderbouwd, niet slagen.
6. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat verweerder terecht heeft besloten dat klaagster niet meer kan slagen en daarom van de opleiding dient te worden verwijderd. Het bezwaar is dan ook ongegrond.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 13 november 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.