ECLI:NL:OGAACMB:2023:49

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
AUA202302658
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van ambtenaar en inhouding van inkomen in het kader van disciplinaire procedure

Op 2 oktober 2023 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, een ambtenaar werkzaam bij het Departamento di Aduana, en de Gouverneur van Aruba. Verzoekster was op 3 juli 2023 geschorst en haar inkomen werd met een derde deel ingehouden op basis van artikel 87 sub a van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma). Dit besluit volgde op een strafrechtelijke vervolging wegens diefstal en verduistering in dienstbetrekking. Verzoekster maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening bij het gerecht.

Tijdens de behandeling van het verzoek op 11 september 2023, werd duidelijk dat de Gouverneur geen bewijs had over de strafrechtelijke vervolging van verzoekster, aangezien het Openbaar Ministerie haar niet had gedagvaard. Het gerecht oordeelde dat de Gouverneur niet aannemelijk had gemaakt dat er een strafrechtelijke vervolging aan de schorsing ten grondslag lag. Hierdoor was het gerecht van mening dat het bestreden landsbesluit waarschijnlijk niet in stand zou blijven in de bodemprocedure.

De rechter besloot daarom om het landsbesluit van 3 juli 2023 te schorsen en te bepalen dat het volledige loon van verzoekster over de periode vanaf de schorsing tot de beslissing op het bezwaar aan haar moest worden uitbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Martinez en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 2 oktober 2023
Gaza nr. AUA202302658

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek tot het treffen van een beslissing bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Verzoekster],

wonend te Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 3 juli 2023 no. 1 (het bestreden landsbesluit) heeft verweerder besloten om verzoekster met ingang van 4 juli 2023 op grond van artikel 87 sub a van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) te schorsen. Tevens heeft verweerder besloten om het inkomen van verzoekster met een derde deel in te houden, het een en ander totdat verweerder een beslissing heeft genomen omtrent de disciplinaire strafoplegging.
Tegen het bestreden landsbesluit heeft verzoekster op 26 juli 2023 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Tevens heeft verzoekster op 27 juli 2023 een verzoekschrift als bedoeld in artikel 94 van de La bij het gerecht ingediend.
Het gerecht heeft het verzoek behandeld in raadkamer van 11 september 2023. Verzoekster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Tevens was aanwezig G.E. Maduro, voorzitter van de vakbond Sindicato di Aduana (SADA). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en mr. [betrokkene] (DWJZ).
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Verzoekster is ambtenaar in dienst van Departamento di Aduana (DAD) in de rang van hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse.
1.2
Bij brief van 8 mei 2023 is verzoekster met onmiddellijke ingang de toegang tot alle dienstlokalen, -gebouwen, - terreinen en -voertuigen van DAD ontzegd voor de duur van zes weken. Hiertegen heeft verzoekster op 15 mei 2023 bezwaar gemaakt en een verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad ingediend. Bij uitspraak van 5 juli 2023 heeft het gerecht dat verzoek toegewezen en deze toegangsontzegging geschorst totdat op het daartegen gerichte bezwaar is beslist.
1.3
Bij het bestreden landsbesluit van 3 juli 2023 heeft verweerder besloten om verzoekster met ingang van 4 juli 2023 te schorsen. Tevens heeft verweerder besloten om het inkomen van verzoekster met een derde deel in te houden, het een en ander totdat verweerder een beslissing heeft genomen omtrent de disciplinaire strafoplegging.
Aan deze beslissing heeft verweerder - voor zover hier van belang - ten grondslag gelegd dat verzoekster is gedagvaard voor de misdrijven diefstal (artikel 2:288 Wetboek van Strafrecht) en verduistering in dienstbetrekking (artikel 2:299 Wetboek van Strafrecht). Gelet op de ernst van de gepleegde strafbare feiten die zijn begaan tijdens het uitvoeren van haar functie als douaneambtenaar, het vertrouwen dat de burger in DAD moet kunnen stellen en de voorbeeldfunctie van een douaneambtenaar kan verzoekster haar werkzaamheden niet hervatten, aldus nog steeds verweerder.
Het wettelijk kader
2.1
Ingevolge artikel 94 van de La kan een ambtenaar bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het gerecht in ambtenarenzaken een beslissing bij voorraad vragen in alle gevallen waarin een bezwaarschrift op grond van deze landsverordening kan worden ingediend, doch waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is.
2.2
Ingevolge artikel 47 van de Lma is de ambtenaar gehouden de plichten uit zijn ambt voortvloeiend nauwgezet en ijverig te vervullen en zich te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt.
Ingevolge artikel 82, eerste lid, van de Lma, kan de ambtenaar, die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, deswege door het bevoegde gezag disciplinair worden gestraft.
Ingevolge artikel 87, aanhef en onder a, van de Lma, kan onverminderd het bepaalde in artikel 82 de ambtenaar door het bevoegde gezag worden geschorst in zijn ambt wanneer er een strafrechtelijke vervolging ter zake van misdrijf tegen hem wordt ingesteld;
Ingevolge artikel 89, eerste lid, van de Lma, wordt - voor zover van belang - tijdens de schorsing ingevolge artikel 87, onderdeel a, het inkomen voor één derde gedeelte ingehouden. Na verloop van een termijn van zes weken kan een verdere inhouding, ook van het volle bedrag, plaats vinden. Het niet ingehouden gedeelte van het inkomen kan aan anderen dan aan de ambtenaar worden uitbetaald.
De beoordeling
3.1
Het oordeel van het gerecht heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
3.2
Voor zover de toetsing aan het in artikel 94 van de La neergelegde criterium meebrengt dat een beoordeling van het geschil in de hoofdzaak wordt gegeven, heeft het oordeel van het gerecht een voorlopig karakter en is dat niet bindend in de bodemprocedure. Voor honorering van het verzoek is vereist dat een aanmerkelijke kans bestaat dat het bestreden landsbesluit in bezwaar niet in stand zal blijven, en dat verzoekster een zodanig spoedeisend belang heeft dat niet van hem kan worden gevergd dat hij de beslissing in de bodemzaak afwacht.
4.1
Verweerder is ingevolge artikel 87, aanhef en onder a, van de Lma in principe bevoegd om een ambtenaar in zijn ambt te schorsen wanneer er een strafrechtelijke vervolging ter zake van misdrijf tegen de ambtenaar wordt ingesteld (zie 2.2). In het bestreden landsbesluit heeft verweerder vermeld dat “middels ambtsbericht van 5 mei 2023 van het Openbaar Ministerie vernomen wordt dat overgegaan zal worden naar strafvervolging van betrokkene” en “dat betrokkene is gedagvaard” voor de misdrijven diefstal en verduistering in dienstbetrekking. Ter zitting heeft verzoekster verklaard dat het Openbaar Ministerie haar niet in kennis heeft gesteld dat zij strafrechtelijk vervolgd zal worden en haar evenmin heeft gedagvaard. Verweerder heeft voormelde ambtsbericht van 5 mei 2023 niet overgelegd in het kader van deze procedure en heeft ook geen stukken overgelegd waaruit kan blijken dat verzoekster strafrechtelijk wordt vervolgd of gedagvaard is. Gelet daarop heeft verweerder naar voorlopig oordeel van het gerecht niet aannemelijk gemaakt dat een strafrechtelijke vervolging tegen verzoekster is ingesteld. Dat brengt met zich dat verweerder verzoekster niet met toepassing van artikel 87, aanhef en onder a, van de Lma mocht schorsen.
4.2
Gelet op het bovenstaande is het gerecht van oordeel dat het bestreden landsbesluit in de bodemprocedure waarschijnlijk geen stand zal houden. Het gerecht ziet aanleiding om, ter voorkoming van onevenredig nadeel voor verzoekster, het verzoek op na te melden wijze toe te wijzen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
  • schorst het landsbesluit van 3 juli 2023 met ingang van de datum van deze uitspraak totdat op het daartegen door verzoekster gemaakte bezwaar is beslist;
  • verstaat dat verweerder het volledige loon van verzoekster aan haar zal uitbetalen over de periode vanaf 3 juli 2023 totdat het gerecht op het bezwaar heeft beslist.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken in raadkamer op 2 oktober 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.