ECLI:NL:OGAACMB:2023:44

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
AUA202203629 t/m AUA202203664
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaren van ambtenaren tegen belastinginhouding op autotoelage

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op de bezwaren van een groep ambtenaren, die werkzaam zijn bij de Departamento di Aduana (DAD), tegen de wijze waarop hun autotoelage werd uitgekeerd. De klagers, die allen een autotoelage van Afl. 700,- per maand ontvangen, maakten bezwaar tegen de inhouding van Afl. 500,- als belastbaar inkomen. De klagers stelden dat deze inhouding in strijd was met het fair-play beginsel en het gelijkheidsbeginsel, aangezien niet alle ambtenaren dezelfde belastingbehandeling kregen. De verweerder, de Minister van Financiën en Cultuur, voerde aan dat de inhouding op basis van de Landsverordening loonbelasting plaatsvond en dat de ambtenaren zich tot de belastingrechter moesten wenden.

Tijdens de zitting op 27 maart 2023 werd de zaak gezamenlijk behandeld. De rechter oordeelde dat het Gerecht in Ambtenarenzaken niet bevoegd was om de bezwaren te behandelen, omdat de inhouding van de autotoelage niet plaatsvond in de hoedanigheid van ambtenaren, maar als belastingplichtigen. De rechter verwees de klagers naar de Inspecteur voor het indienen van een gemotiveerd bezwaarschrift. De uitspraak werd gedaan op 8 mei 2023 door mr. M.E.B. de Haseth, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.

De uitspraak benadrukt de scheiding tussen ambtenarenrecht en belastingrecht, en bevestigt dat de ambtenaren niet in hun hoedanigheid als ambtenaren, maar als belastingplichtigen moeten worden behandeld in deze kwestie. De rechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de klagers in hun verzoek om inhouding van belasting op de autotoelage niet in het gelijk gesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 8 mei 2023
Gaza nrs. AUA202203629, AUA202203634, AUA202203636, AUA202203637, AUA202203639, AUA202203640, AUA202203643, AUA202203645, AUA202203647, AUA202203648, AUA202203649, AUA202203650, AUA202203652, AUA202203654, AUA202203655, AUA202203656, AUA202203657, AUA202203658, AUA202203660, AUA202203661, AUA202203662, AUA202203663 en AUA202203664

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op de bezwaren van:
1.Klaagster 1,AUA202203629),
2.Klaagster 2,AUA202203634),
3.Klager 3,AUA202203636),
4.Klager 4,AUA202203637),
5.Klager 5,AUA202203639),
6.Klaagster 6,AUA202203640),
7.Klager 7,AUA202203643),
8.Klager 8,AUA202203645),
9.Klager 9,AUA202203647),
10.Klager 10,AUA202203648),
11.Klager 11,AUA202203649),
12.Klager 12,AUA202203650),
13.Klaagster 13,AUA202203652),
14.Klager 14,AUA202203654),
15.Klager 15,AUA202203655),
16.Klaagster 16,AUA202203656),
17.Klager 17,AUA202203657),
18.Klager 18,AUA202203658),
19.Klaagster 19,AUA202203660),
20.Klager 20,AUA202203661),
21.Klager 21,AUA202203662),
22.Klager 22,AUA202203663),
23.Klager 23,AUA202203664),
allen wonend in Aruba,
KLAGERS,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:

DE MINISTER VAN FINANCIËN EN CULTUUR,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij de uitbetaling van de bezoldiging aan klagers over de maand september 2022 heeft verweerder aan klagers een autotoelage van Afl. 700,- uitbetaald en daarvan ten aanzien van een bedrag van Afl. 500,- als belastbaar inkomen een bedrag ingehouden.
Klagers elk hebben op 21 oktober 2022 hiertegen bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder op 14 maart 2023 contramemories ingediend.
Het gerecht heeft de zaken gezamenlijk ter zitting behandeld op 27 maart 2023.
Klager sub 8 is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. De overige klagers en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

2.1
Klagers zijn allen werkzaam als vrijmakingsambtenaar bij de Departamento di Aduana (DAD).
2.2
Bij ministeriële beschikkingen van 2 oktober 2019 heeft verweerder aan klagers per 1 februari 2018 een autotoelage van Afl. 300,- per maand toegekend.
2.3
Tegen die beschikkingen hebben klagers bezwaar gemaakt bij het gerecht. Bij uitspraak van 15 maart 2021 heeft het gerecht de bezwaren van klagers ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben klagers hoger beroep ingesteld.
2.4
Bij uitspraak van Raad van Beroep in Ambtenarenzaken Aruba (de Raad) van 27 juli 2022 heeft de Raad de bezwaren gegrond verklaard en de beschikkingen van 2 oktober 2019 gewijzigd in die zin dat aan klagers per 1 februari 2018 tot wederopzegging een autotoelage van Afl. 700 per maand wordt toegekend.
2.5
Ter uitvoering van die uitspraak heeft verweerder bij de uitbetaling van het salaris van klagers over de maand september 2022 aan klagers een autotoelage van Afl. 700,- uitgekeerd. Daarvan is een bedrag van Afl. 200,- onbelast en een bedrag van Afl. 500,- belast.
Wat voeren klagers aan tegen de wijze waarop de autotoelage wordt uitgekeerd?
3. Klagers voeren – kort samengevat – aan (i) dat het door verweerder enerzijds toekennen van een autotoelage aan klagers en deze vervolgens deels terug te vorderen schending oplevert van het fair-play beginsel en détournement de pouvoir, (ii) dat deze wijze van uitkeren ongelijkheid veroorzaakt tussen klagers onderling, omdat klagers niet allemaal hetzelfde salaris verdienen en (iii) dat bij andere categorieën ambtenaren die een autotoelage ontvangen het onbelastbare deel groter is dan het belastbare deel. Dat laatste geldt ook voor de deurwaarders werkzaam bij de DAD. Verweerder handelt hiermee in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel.
Verweer van verweerder
4.1
Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat het gerecht in ambtenarenzaken niet bevoegd is om over het bezwaar te oordelen. Daartoe voert hij – kort samengevat – aan dat de inhouding op de autotoelage op grond van de bepalingen in de Landsverordening loonbelasting (Llb) plaatsvindt. Klagers dienen zich daarom tot de belastingrechter te wenden.
4.2
Verweerder voert daarnaast inhoudelijk – kort samengevat – aan dat hij conform de uitspraak van de Raad aan klagers een autotoelage van Afl. 700,- heeft toegekend en dat klagers behoren te weten dat een gedeelte van die autotoelage door de fiscus als loon wordt aangemerkt en dat daarover belasting wordt geheven. In de Regeling fiscale behandeling van secundaire arbeidsvoorwaarden (de Regeling) is per functie van de ambtenaren opgenomen hoe hoog de aan hen toegekende autotoelage is en welk deel van dat bedrag belast dan wel onbelast is. Nu klagers niet vallen onder een van de vier specifiek genoemde functies in de Regeling, is slechts een bedrag van Afl. 200,- van de aan hen toegekende autotoelage onbelast.
Het wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak
oordeelt bij uitsluiting in eerste aanleg het gerecht in ambtenarenzaken en in hoger beroep de raad van beroep in ambtenarenzaken over de beschikkingen, handelingen en weigeringen (om te beschikken of te handelen) ten aanzien van ambtenaren als zodanig, hun nagelaten betrekkingen en rechtverkrijgenden, door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken.
5.2
Op grond van artikel 1, van de Llb, wordt onder de naam "loonbelasting" een belasting van de werknemers geheven.
5.3
Op grond van artikel 5, van de Llb wordt de belasting geheven naar het loon.
5.4
Op grond van artikel 6, eerste lid van de Llb, is loon al hetgeen als salaris, uitkering, kostenvergoeding, kostenverstrekking of onder welke naam of vorm dan ook uit een bestaande of vroegere dienstbetrekking wordt verkregen, behoudens het bepaalde in het vijfde en zesde lid;
5.5
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling kan indien een werknemer binnen een onderneming een functie vervult, die valt onder de in het derde lid van dit artikel vermelde functies, het hierbij vermelde maandelijkse bedrag voor autokostenvergoeding onbelast worden verstrekt, indien deze werknemer zijn privé-auto in redelijke mate ten behoeve van de werkzaamheden voor de onderneming gebruikt. Er hoeft in dat geval niet te worden voldaan aan het bijhouden van de kilometeradministratie, bedoeld in artikel 1, derde lid.
Op grond van het derde lid gelden voor de navolgende functies de navolgende forfaitaire bedragen voor autokostenvergoedingen en representatiekostenvergoedingen:
Functie van de werknemer
Autokosten-
vergoeding per maand in Afl.
Representatie-
kostenvergoeding
per maand in Afl.
Directeur (topmanagement)
Met directeur wordt de werknemer aangeduid, die tot het topmanagement van de onderneming behoort, en die binnen de onderneming de strategische beslissingen neemt. Binnen de onderneming vervult deze werknemer de hoogste managementfunctie. Alleen directeuren die hun privé-auto voor meer dan 25% gebruiken ten behoeve van de onderneming, komen voor de vaste autokostenvergoeding in aanmerking.
250
250
Manager (middenkader)
Met manager worden alle werknemers gelijkgesteld die tot het middenmanagement van de onderneming behoren, en die hun privé-auto voor meer dan 25% gebruiken ten behoeve van de onderneming. De inhoudingsplichtige kan aantonen dat deze werknemers een leidinggevende functie vervullen en hun privé-auto voor hun werkzaamheden gebruiken.
200
100
Vertegenwoordiger/sales person
Met vertegenwoordiger of sales person worden alle werknemers gelijkgesteld, die een verkoopfunctie hebben, en wier werkzaamheden voor meer dan 25% buiten de onderneming worden uitgevoerd, daarbij gebruikmakend van de privé-auto.
400
100
Accountant/adviseur
Met accountant of adviseur worden alle werknemers gelijkgesteld, die een dienstverlenende functie vervullen, en wier de werkzaamheden voor meer dan 25% buiten de onderneming worden uitgevoerd, daarbij gebruikmakend van de privé-auto.
300
100
Overige functies waarvan vaststaat dat de werknemer zijn privé auto voor meer dan 25% ten behoeve van zakelijke ritten voor de onderneming gebruikt. De inhoudingsplichtige toont aan dat hier van sprake is.
200
1
5.6
Op grond van artikel 1 van de Algemene landsverordening belastingen (Alb) wordt in deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen verstaan onder belastingplichtige: de natuurlijke persoon van wie of het lichaam waarvan op grond van een in artikel 2 bedoelde belastingverordening belasting wordt geheven.
5.7
Op grond van artikel 2 van de Alb is deze landsverordening van toepassing bij de heffing van:
(…)
b. loonbelasting als bedoeld in de Landsverordening loonbelasting (AB 1991 no. GT 47).
(…)
5.8
Op grond van artikel 17, tweede lid, van de Alb kan degene die bezwaar heeft tegen het bedrag dat als belasting door hem op aangifte is voldaan of afgedragen, of dat als belasting door een inhoudingsplichtige van hem is ingehouden, binnen twee maanden na de betaling respectievelijk de inhouding een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur.
De beoordeling
6.1
In de eerste plaats is aan de orde of de ambtenarenrechter bevoegd is kennis te nemen van de bezwaarschriften. Deze vraag beantwoordt het gerecht ontkennend.
6.2
Klagers zijn weliswaar ambtenaar, maar de beslissing van verweerder om een bedrag op de aan klagers toegekende autotoelage als belast in te houden, is niet geschied ten aanzien van klagers in de hoedanigheid van ambtenaar, maar in de hoedanigheid van klagers als belastingplichtigen voor de loonbelasting, en door verweerder in de hoedanigheid van inhoudingsplichtige. Gelet hierop, en op grond van artikel 3, eerste lid, van de La, is het gerecht niet bevoegd om kennis te nemen van de tegen de inhoudingen gerichte bezwaarschriften. Desgewenst kunnen klagers daartegen op grond van artikel 17, tweede lid, van de Alb een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur.
6.3
Hetgeen klagers voor het overige aanvoeren, behoeft dan ook geen bespreking.
6.4
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de bezwaarschriften.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 8 mei 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.