Uitspraak
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
[klaagster],
de Regering van het Land Curaçao,
Inleiding
Beoordeling door het Gerecht
Conclusie en gevolgen
Beslissing
verklaarthet bezwaar ongegrond.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao wordt het bezwaar van klaagster tegen de vaststelling van haar salaris door de Regering van het Land Curaçao beoordeeld. Klaagster, werkzaam bij het Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn, had bezwaar gemaakt tegen het Landsbesluit van 12 september 2016, waarin haar salaris was vastgesteld op schaal 8, bezoldigingstrede 1. Klaagster stelde dat haar was toegezegd dat zij een extra trede zou krijgen vanwege extra werkzaamheden die zij had verricht. Het Gerecht oordeelt dat er geen bewijs is dat aan klaagster een toezegging is gedaan voor een extra trede en dat de ministerraad niet het bevoegde gezag is om deze beslissing te nemen. Bovendien is het toekennen van een extra trede in strijd met de Landsverordening, die in 2016 geen verhoging van de bezoldiging toestond vanwege de slechte financiële positie van het Land.
Het Gerecht concludeert dat het bezwaar van klaagster ongegrond is en dat het Landsbesluit van 12 september 2016 in stand blijft. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke toezeggingen en de rol van de ministerraad in het proces van bezoldiging van ambtenaren. Klaagster had ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, maar dit werd als tardief beschouwd en niet in behandeling genomen. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. drs. S. Lanshage en is openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.