In deze zaak heeft klager, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn bevorderingsverzoek door verweerder. Klager had op 3 juli 2017 verzocht om bevordering naar de rang van adjunct-commies, maar dit verzoek werd op 20 juli 2018 afgewezen. Klager maakte bezwaar, en het Gerecht verklaarde dit bezwaar op 3 februari 2020 gegrond, waarbij verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen. Echter, op 19 februari 2021 werd het bevorderingsverzoek opnieuw afgewezen, wat leidde tot een tweede bezwaar van klager. Dit bezwaar werd op 11 mei 2022 wederom gegrond verklaard, met dezelfde opdracht aan verweerder. Klager diende op 9 september 2022 een bezwaarschrift in op basis van artikel 96 van de Lma, waarin hij schadevergoeding vroeg wegens overschrijding van de redelijke termijn. Op 18 november 2022 werd het bevorderingsverzoek uiteindelijk toegewezen, maar klager vroeg alsnog om schadevergoeding voor de overschrijding van de termijn. Het Gerecht oordeelde dat, hoewel het bezwaar ongegrond was, de overschrijding van de redelijke termijn volledig aan verweerder kon worden toegerekend. De totale behandeling had vier jaar en twee maanden geduurd, terwijl een redelijke termijn van twee jaar werd vastgesteld. Het Gerecht kende klager een schadevergoeding van Afl. 2.500,- toe, te betalen door verweerder.