ECLI:NL:OGAACMB:2023:18

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
AUA202203290
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. S. Lanshage
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van het gerecht in ambtenarenzaken met betrekking tot gratificatie na 25-jarig ambtsjubileum

In deze zaak heeft klaagster, werkzaam bij de overheid, bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Minister van Toerisme en Volksgezondheid om haar gratificatie voor haar 25-jarig ambtsjubileum niet toe te kennen. Klaagster trad op 1 augustus 1996 in dienst en meent recht te hebben op deze gratificatie. De Minister heeft echter gesteld dat de brief van 18 januari 2022, waarin werd aangegeven dat de gratificatie in behandeling zou worden genomen, geen voor bezwaar vatbare beschikking is. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 13 februari 2023, maar klaagster en haar gemachtigde zijn niet verschenen. Het gerecht heeft geoordeeld dat de brief enkel informatief was en geen weigering van de gratificatie inhield. Bovendien is het gerecht niet bevoegd om kennis te nemen van het bezwaar, omdat het enkel kan oordelen over beschikkingen en handelingen. De uitspraak werd gedaan op 27 februari 2023, waarbij het gerecht zich onbevoegd verklaarde om het bezwaar te behandelen. Klaagster kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 27 februari 2023
Gaza nr. AUA202203290

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN TOERISME EN VOLKSGEZONDHEID,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. A.F. Caster (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 18 januari 2022 heeft verweerder aan het managementteam van de DVG meegedeeld dat het voorstel voor een gratificatie wegens 25-jarig ambtsjubileum in behandeling zal worden genomen nadat de disciplinaire procedure tegen klaagster is afgerond.
Hiertegen heeft klaagster op 22 september 2022 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft een contramemorie ingediend met daarbij de op de zaak betrekking hebbende stukken.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 februari 2023 om 14.30 uur.
Op de ochtend van de zitting heeft gemachtigde van klaagster een uitstelverzoek ingediend. De gemachtigde van klaagster zou de nacht ervoor ziek zijn geworden. Het gerecht heeft het verzoek om uitstel afgewezen. Deze zaak is geagendeerd op zitting samen met het bezwaar dat geregistreerd is onder nummer AUA202200442. Laatstgenoemde zaak stond aanvankelijk op zitting gepland op 26 september 2022. De behandeling ter zitting van die zaak is destijds aangehouden, omdat gemachtigde van klaagster (ook) kort voor de zitting om uitstel vroeg wegens medische redenen. Gelet op de indieningsdatum van de bezwaarschriften, het feit dat een van de zaken al eerder is aangehouden, het belang van voortgang in de behandeling van deze en andere rechtszaken en het voorkomen van verlies van kostbare zittingscapaciteit en de mogelijkheid voor gemachtigde om een vervanger te sturen, heeft het gerecht het aanhoudingsverzoek afgewezen. Bij email van 13 februari 2023 van 11:13 uur is gemachtigde van klaagster daarover door het gerecht geïnformeerd.
Klaagster en haar gemachtigde zijn ter zitting niet verschenen. Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Klaagster voert aan dat zij op 1 augustus 1996 in overheidsdienst is getreden en dus op 31 juli 2021 25 jaar in dienst van het Land was. Verweerder mocht haar niet haar gratificatie onthouden, daar bestaat volgens klaagster geen reden voor.
2. Verweerder heeft zich in de contramemorie en ter zitting op het standpunt gesteld dat de brief van 18 januari 2022 geen voor bezwaar vatbare beschikking is. Het is enkel een informatieve brief van verweerder aan het managementteam van de DVG. Verweerder is ook niet bevoegd om een gratificatie toe te kennen, dat moet bij landsbesluit. Verweerder heeft ter zitting verder toegelicht dat bij een wel voor bezwaar vatbare beschikking van
18 november 2022 aan klaagster haar gratificatie voor haar 25-jarig ambtsjubileum is toegekend per 1 april 2023. De reden dat laatstgenoemde ingangsdatum is gehanteerd, is dat klaagster bijzondere vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen is verleend voor twee jaar met ingang van 1 januari 1998. Dat blijkt uit het landsbesluit van 22 januari 2004, dat verweerder ter zitting ook heeft overgelegd. Volgens het geldende beleid over gratificaties en het daarbij te tellen dienstjaren telt de periode van bijzondere vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen voor maximaal een dienstjaar mee, aldus verweerder.
3. Het gerecht moet eerst beoordelen of de brief van 18 januari 2022 een beschikking is waartegen klaagster bezwaar kon maken. Het gerecht oordeelt dat geen sprake is van een beschikking. De brief van 18 januari 2022 bevat enkel een mededeling van verweerder, niet aan klaagster maar aan het managementteam van de DVG dat het voorstel voor een gratificatie op een later moment in behandeling zal worden genomen. Dat is alleen informatie over het moment dat mogelijk een beschikking over de gratificatie zal volgen. De brief strekt niet tot het weigeren van de gratificatie. Dat de beschikking op een later moment is gevolgd, is inmiddels ook duidelijk gelet op het bij de contramemorie overgelegde landsbesluit van 18 november 2022. Tegen die beschikking kan klaagster wel bezwaar maken als zij dat zou willen.
4. Omdat op grond van artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak het gerecht in ambtenarenaken alleen kan oordelen over beschikkingen, handelingen en weigeringen om te beschikken of te handelen, is het gerecht niet bevoegd om kennis te nemen van het bezwaar van klaagster.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het bezwaar.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. S. Lanshage, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 februari 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.