ECLI:NL:OGAACMB:2023:1

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
AUA202201660 en AUA202201661
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering ambtenaar en geschil over ingangsdatum

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, gaat het om een bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba, tegen de ingangsdatum van haar bevordering naar de rang van klerk 1ste klasse. Klaagster, die sinds 1 juni 2010 als ambtenaar werkzaam is, ontving op 24 maart 2022 een landsbesluit waarin haar bevordering met terugwerkende kracht naar 1 november 2021 werd vastgesteld. Klaagster maakte bezwaar tegen deze ingangsdatum, omdat zij van mening was dat zij al per 1 juni 2014 in aanmerking kwam voor bevordering naar schaal 4.

Het gerecht heeft de zaak behandeld op 7 november 2022, waarbij klaagster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. E. Duijneveld, en verweerder door mr. Y.F.M. Kaarsbaan. De rechter oordeelde dat de bevordering geen recht is, maar een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Het gerecht concludeerde dat verweerder bij zijn beslissing niet voldoende rekening had gehouden met het eerdere bevorderingsverzoek van klaagster en dat het bestreden landsbesluit om deze reden niet in stand kon blijven. Verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden opnieuw te beslissen over de bevordering van klaagster.

In de tweede zaak, die betrekking heeft op de bestreden brief van verweerder, oordeelde het gerecht dat deze brief geen beschikking in de zin van de Landsverordening was, en verklaarde het bezwaar van klaagster tegen deze brief niet-ontvankelijk. De rechter veroordeelde verweerder in de kosten van het geding, begroot op Afl. 1.400,-.

Uitspraak

Uitspraak van 16 januari 2023
GAZA nrs. AUA202201660 en AUA202201661

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 24 maart 2022 no. 1 (het bestreden landsbesluit), door klaagster ontvangen op 4 mei 2022, heeft verweerder onder meer besloten om klaagster met ingang van 1 november 2021 te bevorderen naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4, dienstjaar 8).
Bij brief eveneens van 24 maart 2022 (de bestreden brief), door klaagster ontvangen op 4 mei 2022, heeft verweerder klaagster bericht dat het voorstel om haar te bevorderen naar de rang van klerk 1ste klasse per 1 juli 2021 niet voor inwilliging vatbaar is, maar dat zij het landsbesluit van haar bevordering naar die rang per 1 november 2021 binnenkort zal ontvangen.
Tegen zowel het bestreden landsbesluit als de bestreden brief heeft klaagster op 30 mei 2022 bezwaar gemaakt (zaaknummer AUA202201660 respectievelijk AUA202201661).
Verweerder heeft op 3 november 2022 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 7 november 2022. Klaagster is verschenen bij haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is vervolgens bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klaagster is ambtenaar en is van 1 maart 2003 tot 1 juni 2010 als arbeidscontractant werkzaam geweest bij het Openbaar Onderwijs als schoonmaakster.
1.2
Bij een ongedateerde ministeriële beschikking (no. DPS2971/11) heeft de toenmalige minister van Justitie en Onderwijs klaagster met ingang van 1 juni 2010 als ambtenaar in tijdelijke dienst benoemd bij het Openbaar Onderwijs in de rang van klerk en in de functie van administratief medewerker (schaal 3, dienstjaar 4). Bij een andere ongedateerde ministeriële beschikking is klaagster met ingang van 1 november 2011 benoemd als ambtenaar in vaste dienst.
1.3
Bij brief van 31 augustus 2017, door klaagster ingediend op 4 september 2017, heeft klaagster verzocht om haar met ingang van 1 juni 2014 te bevorderen naar schaal 4.
1.4
Op 1 juli 2017 is klaagster werkzaamheden gaan verrichten bij Inmigracion Aruba (IA), voorheen IASA, in de functie van administratief medewerker. De functie is maximaal gewaardeerd op het niveau van schaal 6.
1.5
Bij voorstel van 19 april 2021 (het bevorderingsvoorstel) heeft de ambtenaar belast met de leiding van de toenmalige IASA verzocht om klaagster met ingang van
1 juli 2021 te bevorderen naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4).
1.6
Bij een ongedateerde brief, door klaagster ingediend op 9 februari 2022, heeft klaagster om een overplaatsingslandbesluit naar IA verzocht en gerappelleerd op de onder 1.3 genoemde brief.
1.7
Bij de bestreden brief heeft verweerder klaagster bericht dat haar verzoek voor een bevordering naar de rang van klerk 1ste klasse per 1 juli 2021 niet voor inwilliging vatbaar is, maar dat zij het landsbesluit van haar bevordering naar die rang per 1 november 2021 binnenkort zal ontvangen.
1.8
Bij het bestreden landsbesluit heeft verweerder onder meer besloten om klaagster met ingang van 1 november 2021 te bevorderen naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4, dienstjaar 8). In dat landsbesluit staat onder meer:
“(…)
dat betrokkene sedert 1 juli 2017 de rang van klerk bekleedt;
dat betrokkene de functie van medewerker klantenservice bij het toenmalige Instituto di Alarma y Seguridad Aruba bekleedde;
dat de functie van medewerker klantenservice bij het toenmalige Instituto di Alarma y Seguridad Aruba maximaal gewaardeerd is op het niveau van schaal 6.
dat betrokkene gedurende de beoordelingsperiode (anciënniteit) van 1 juli 2017 tot 1 juli 2021, 128 dagen arbeidsongeschikt was;
dat geen oordeel over genoemde periode kan worden gegeven omrent het functioneren van betrokkene;
dat naar aanleiding hiervan de ingangsdatum van de bevordering verschoven wordt met 4 maanden en op 1 november 2021 wordt bepaald;
(…).”
De bezwaargronden
2. Het bezwaar in beide zaken is gericht tegen de ingangsdatum van de bevordering van klaagster naar schaal 4. Daaraan heeft klaagster ten grondslag gelegd - kort gezegd - dat zij al sinds 1 juni 2010 de rang van klerk bekleedt en daarom per 1 juni 2014 in aanmerking komt voor een bevordering naar de rang van klerk 1ste klasse.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen. Ingevolge het tweede lid geldt dat ingeval ten aanzien van de aanstelling en de bevordering ontwikkelings- en andere eisen moeten worden vastgesteld, zulks bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen geschiedt.
3.2
Ingevolge artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
3.3
Voor een bevordering naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4) is vereist:
a. diploma V.W.O. of een ten minste daaraan gelijkwaardige opleiding;
b. vacature; of
c. als onder C;
d. ten minste vier jaar dienst in de rang van klerk;
e. vacature; of
f. de opleiding voor benoembaarheid tot adjunct-commies tot en met het derde leerjaar met gunstig gevolg voltooid hebben;
g. vacature; of
h. diploma M.E.A.O. c.q. M.A.O., richting secretariaat (volledige opleiding voor directiesecretaresse);
i. vacature; of
j. Nederlands diploma archiefverzorging I;
k. vacature; of
l. praktijkdiploma boekhouden van de Nederlandse associatie voor praktijkexamens;
m. vacature; of
n. de middelbare opleiding voor administratieve ambtenaren tot en met het tweede leerjaar met gunstig gevolg voltooid hebben.
De beoordeling
In de zaak met nummer AUA202201660
4.1
In geschil is de vraag of verweerder terecht heeft besloten om de ingangsdatum van de bevordering van klaagster naar de rang van klerk 1ste klasse (schaal 4) vast te stellen op 1 november 2021.
4.2
Het gerecht stelt voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag.
Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
4.3
Gebleken is dat verweerder bij zijn beslissing enkel is uitgegaan van het bevorderingsvoorstel, zonder daarbij rekening te houden met het bevorderingsverzoek van klaagster van 31 augustus 2017 (zie 1.3). Verweerder heeft desgevraagd hierover te kennen gegeven toen niet over dit eerdere verzoek te beschikken en dat thans wordt overwogen om een nieuw landsbesluit uit te vaardigen met een eerdere bevorderingsdatum. Het gerecht is van oordeel dat het bestreden landsbesluit reeds om deze reden niet in stand kan blijven en dient te worden vernietigd. Verweerder zal met inachtneming van deze uitspraak binnen drie maanden opnieuw een beslissing moeten nemen op het voorstel om klaagster te bevorderen naar schaal 4.
In de zaak met nummer AUA202201661
5.1
Naar het oordeel van het gerecht is de bestreden brief geen beschikking is in de zin van artikel 35, eerste lid, van de La. Ter toelichting dient het volgende. De besteden brief bevat een uitgebreide motivering waarom klaagster niet op 1 juli 2021 naar de rang van klerk 1ste klasse bevorderd kan worden en de bevorderingsdatum verschoven moet worden naar 1 november 2021. De bestreden brief bevat echter geen (aparte) beslissing(en) op het bevorderingsverzoek van klaagster. De beslissing om de bevorderingsdatum naar 1 november 2021 te verschuiven (welke beslissing automatisch inhoudt een weigering om de bevordering op een eerdere datum te laten ingaan), heeft verweerder vastgelegd bij het bestreden landsbesluit. Daarom is alleen dat landsbesluit aan te merken als een op rechtsgevolg gerichte beschikking in de zin van de La, waartegen klaagster bij dit gerecht in rechte kan opkomen, hetgeen zij ook heeft gedaan.
5.2
Het bezwaar van klaagster tegen de bestreden brief zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
6. Het gerecht ziet aanleiding om verweerder met betrekking tot de zaak met nummer AUA202201660 te veroordelen in de kosten van dit geding, welke begroot worden op Afl. 1.400,-.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
in de zaak met nummer AUA202201660:
verklaart het bezwaar gegrond;
vernietigt het landsbesluit van 24 maart 2022 no. 1;
draagt verweerder op om binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak opnieuw op het verzoek om bevordering van klaagster naar de rang van klerk 1ste klasse te beslissen, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 1.400,-;
in de zaaknummer met nummer: AUA202201661:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken, ter zitting van 16 januari 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.