ECLI:NL:OGAACMB:2022:91

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 juni 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
SXM202101232-GAZ 45/2021
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot bevordering als Hoofdagent van politie met taakaccent hondengeleider

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, die bevordering tot Hoofdagent van politie met taakaccent hondengeleider verzocht. Klager, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde de heer L.C.J. Lewis, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Minister van Justitie van Sint Maarten van 23 augustus 2021, waarin zijn verzoek tot bevordering werd afgewezen. Klager stelde dat er nieuwe feiten waren die aanleiding moesten geven tot herziening van het besluit, maar het Gerecht oordeelde dat deze feiten niet nieuw waren en dat er geen veranderde omstandigheden waren die de Minister tot herziening hadden moeten aanzetten.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat klager in 2015 was benoemd tot hondengeleider in de rang van Brigadier van Politie met een bezoldiging in schaal 6. Klager had verzocht om bevordering naar schaal 8p met terugwerkende kracht tot 1 februari 2015. Het Gerecht oordeelde dat het besluit van 25 oktober 2015, waarin klager in schaal 6 was geplaatst, in rechte vaststond en dat er geen rechtsmiddel tegen dit besluit was ingesteld. Hierdoor kon het Gerecht niet anders concluderen dan dat het bestreden besluit in stand kon blijven.

De uitspraak, gedaan op 20 juni 2022, concludeerde dat het bezwaar van klager niet-ontvankelijk was ten aanzien van de vergoedingen voor de politiehonden en ongegrond voor het overige. Het Gerecht heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Zaaknummer: SXM202101232-GAZ 45/2021
Datum: 20 juni 2022
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[klager],
klager,
gevolmachtigde: de heer L.C.J. LEWIS,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
zetelende te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. P.A.M. BRANDON,

1.Aanduiding bestreden besluit

Het besluit van 23 augustus 2021 waarbij verweerder het verzoek van klager, strekkende tot bevordering als Hoofdagent van politie met taakaccent hondengeleider in schaal 8p met terugwerkende kracht tot en met 1 februari 2015, heeft afgewezen.

2.Het procesverloop

Op 29 september 2021 is ter griffie van het gerecht in ambtenarenzaken (hierna: het gerecht) een bezwaarschrift (met producties) ingediend.
Op 16 november 2021 heeft verweerder een contra- memorie met producties ingediend. Bij brief van 14 januari 2022 heeft verweerder een aanvullend productie ingediend.
Mondelinge behandeling van het bezwaarschrift heeft plaatsgevonden op 25 april 2022. Klager is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd die op schrift gestelde pleitaantekeningen heeft overgedragen en voorgelegd. Verweerder is bij zijn gemachtigde voornoemd verschenen die op schrift gestelde pleitaantekeningen heeft overgedragen en voorgelegd.
Uitspraak is (nader) bepaald op heden.

3.De feiten

3.1.
De volgende feiten staan vast.
- Klager is bij landsbesluit van 26 januari 2012 aangesteld tot aspirant van politie met ingang van 1 juli 2011. In juli 2013 heeft klager de Basis Politie Opleiding succesvol afgerond.
- Bij landsbesluit van 10 april 2014 is klager in vaste dienst aangesteld tot Medewerker Basis Politie Zorg in de rang van Agent. Aan klager is een bezoldiging toegekend conform politieschaal 5 trede 1.
- Bij ministeriele beschikking van februari 2015 is klager toegekend de taken als hondengeleider. Ingevolge de beschikking wordt aan klager toegekend een netto vergoeding van NAf 10,-- per dag voor de voeding van de politiehond. Tevens wordt er een maandelijks netto toelage van NAf 350,-- aan klager toegekend voor de verzorging van de hond.
- Bij landsbesluit van 25 oktober 2015 is klager benoemd tot hondengeleider in de rang van Brigadier van Politie met een bezoldiging van schaal 6 trede 1. Per 1 juli 2016 is aan klager een additionele hond toegekend.
3.2
In het bestreden besluit is aan klager bevestigd dat er uitgifte komt van een Ministeriele beschikking voor betaling van de vergoedingen die verschuldigd zijn voor de verzorging van de extra politiehond. Voorts verzoekt klager bevordering naar de rang hoofdagent en plaatsing in schaal 8p met terugwerkende kracht vanaf 1 februari 2015.
3.3
Standpunten van partijen
Klager verzoekt het Gerecht:
- klager in zijn bezwaar ontvankelijk te verklaren, het bezwaarschrift gegrond te verklaren,
het besluit van 23 augustus 2021 nietig te verklaren, en verweerder op te dragen om binnen 1 maand na uitspraak bij landsbesluit aan klager zijn bevorderingslandsbesluit met de functie hondengeleider, met de rang hoofdagent van politie, dat hij retroactief per 1 februari 2015 in schaal 8p geplaatst te worden;
- een besluit met een netto voeding toelage van NAf 10,00 per dag een retroactief uitbetaling van 1 juli 2016 voor de tweede politiehond en een besluit met een netto vergoeding toelage van NAf 350,00 met een retroactief uitbetaling van 1 juli 2016 voor de tweede politiehond.
Klager meent dat in het Landsbesluit van 25 oktober 2015 door verweerder is opgenomen dat de functionele schaal voor de functie hondengeleider schaal 8 is. Klager heeft tot staving van dit bezwaar met betrekking tot bevordering in schaal 8, Landsbesluit van een collega overgelegd. Vervolgens stelt klager dat verweerder het zorgvuldigheids-, motiverings-, gelijkheids- en vertrouwensbeginsel heeft geschonden.
Verweerder stelt primair dat het bezwaar niet-ontvankelijk is, nu verweerder in het bestreden besluit een antwoord heeft gegeven op het bezwaar van klager, te weten dat er een ministeriele beschikking wordt uitgereikt voor de betaling van de vergoeding. Klager heeft derhalve geen belang bij dit verzoek, nu hij vraagt wat is reeds toegekend. Subsidiair betoogt verweerder dat het bezwaar ongegrond moet worden verklaard. Verweerder wijst er op dat klager bij landsbesluit van 25 oktober 2015 in schaal 6, trede 1 is geplaatst en dat dit besluit in rechte onaantastbaar is geworden.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid
4.1.
Bij verschillende uitspraken heeft het Gerecht verweerder opgedragen om op het verzoek van klager een beslissing te nemen. Bij beslissing van 23 augustus 2021 heeft verweerder positief op het verzoek van klager beslist. De Minister heeft bij Ministeriele Beschikking uitgevaardigd op 7 februari 2022 de vergoedingen nader gereguleerd. Deze Ministeriele beschikking ligt niet ter toetsing voor. Dat brengt mee, dat klager geen belang heeft bij het verzoek met betrekking tot verzorging en voeding van de Politie hond(en). Bovenstaande overweging leidt tot het oordeel dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van de vergoedingen voor de politiehonden.
4.2.
Het Gerecht overweegt ten aanzien van het overige als volgt.
Ingevolge artikel 15, eerste lid van het Besluit Rechtspositie Korps Politie Nederlandse Antillen 2000 wordt bij de overgang naar een andere functie de bezoldigingsschaal bepaald met inachtneming van de aard en het niveau van de functie waarmede de betrokken ambtenaar wordt belast.
Het tweede lid bepaalt dat er van lid 1 kan worden afgeweken, indien de ambtenaar niet voldoet aan de opleidingseisen of bij een gebrek aan ervaring met betrekking tot de arbeid die betrokkene in de functie moet verrichten, of de verwachting aannemelijk maakt dat zijn wijze van functioneren vooralsnog zich verzet tegen de toepassing van dit lid. In dat geval kan bepaald worden dat de bezoldigingsschaal ten hoogste twee volgnummers beneden de schaal komt.
4.3.
Het Gerecht stelt vast dat klager geen rechtsmiddel heeft ingesteld tegen het besluit van 25 oktober 2015. Het gevolg daarvan is dat dit besluit in rechte is komen vast te staan. Voor het Gerecht is dit besluit nu een gegeven waarvan in deze procedure moet worden uitgegaan. Het Gerecht gaat er dus van uit dat de benoeming tot Hondengeleider in de rang Brigadier van Politie met een bezoldiging van schaal 6 trede 1 juist is.
4.4.
Een bestuursorgaan is in het algemeen bevoegd een verzoek van een belanghebbende om van een eerder genomen besluit terug te komen, inhoudelijk te behandelen en daarbij de oorspronkelijke beslissing in volle omvang te heroverwegen. Indien het bestuursorgaan met gebruikmaking van deze bevoegdheid de eerdere afwijzing handhaaft, kan dit echter niet de weg openen naar een toetsing als betrof het een oorspronkelijk besluit. Een dergelijke wijze van toetsen zou zich niet verdragen met de dwingendrechtelijk voorgeschreven termijn(en) voor het instellen van rechtsmiddelen in het bestuursrecht. De bestuursrechter dient dan ook het oorspronkelijke besluit tot uitgangspunt te nemen en zich in beginsel te beperken tot de vraag of sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden en, zo ja, of het bestuursorgaan daarin aanleiding had behoren te vinden om het oorspronkelijke besluit te herzien.
4.5.
Het Gerecht is van oordeel dat in de door klager naar voren gebrachte gronden niet is gebleken van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die voor verweerder aanleiding hadden behoren te zijn om het besluit van 25 oktober 2015 te herzien. Dat een collega wel in 2015 is benoemd in een hogere schaal kan niet gelden als nieuw feit dan wel veranderde omstandigheid. Dit was immers in 2015 bekend. Ook overigens is het Gerecht niet gebleken van feiten of omstandigheden die aanleiding zouden dienen te zijn voor verweerder om een en ander in heroverweging te nemen.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit in stand kan blijven. Het bezwaar is ongegrond. Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

5.Beslissing

Het Gerecht in ambtenarenzaken:
- verklaart het bezwaar ten aanzien van de vergoedingen voor de politiehonden niet-ontvankelijk;
- verklaart het bezwaar voor het overige ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het gerecht in ambtenarenzaken van Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 20 juni 2022.
Tegen deze uitspraak is hoger beroep mogelijk. Zie titel IV van de regeling Ambtenarenrechtspraak.