ECLI:NL:OGAACMB:2022:86

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
AUA202103674
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen interne overplaatsing van ambtenaar en beoordeling van de ontvankelijkheid

In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar, bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Gouverneur van Aruba, waarbij zij intern werd overgeplaatst van de afdeling Beleid naar de afdeling Bureau Arbeidsmarkt en Juridische en Internationale Zaken. Klaagster was ontheven uit de functie van sociaal-economisch beleidsmedewerker en aangesteld als onderzoeker arbeidsmarkt. Klaagster stelde dat deze overplaatsing haar carrière ernstig benadeelde, omdat beide functies op hetzelfde niveau waren gewaardeerd (schaal 13) en zij niet was gehoord voordat het besluit werd genomen. Het gerecht heeft vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift tijdig had ingediend, ondanks dat dit na de formele termijn was gebeurd, omdat zij het bestreden besluit pas recent had ontvangen. Het gerecht oordeelde dat de overplaatsing niet in strijd was met de wet, aangezien klaagster de functies feitelijk nooit had vervuld en de overplaatsing in het belang van de dienst was. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van benadeling en verklaarde het bezwaar ongegrond. De uitspraak werd gedaan op 21 november 2022.

Uitspraak

Uitspraak van 21 november 2022
Gaza nr. AUA202103674

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 22 juli 2021 no. 1 (bestreden landsbesluit) heeft verweerder besloten om klaagster met ingang van 1 september 2020 (1) intern over te plaatsen van de afdeling Beleid naar de afdeling Bureau Arbeidsmarkt en Juridische en Internationale zaken bij Directie Arbeid en Onderzoek (DAO), (2) te ontheffen uit de functie van sociaal-economisch beleidsmedewerker, en (3) aan te stellen in de functie van onderzoeker arbeidsmarkt.
Hiertegen heeft klaagster op 8 december 2021 bij het gerecht bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift.
Verweerder heeft op 7 februari 2022 een contramemorie met producties ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 30 mei 2022. Klaagster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
Hierna is de uitspraak bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klaagster heeft haar bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Zij heeft echter aangevoerd het bestreden landsbesluit pas op 12 november 2021 te hebben ontvangen, hetgeen door verweerder niet is betwist. Het tegendeel blijkt ook niet uit de gedingstukken. Dit betekent dat moet worden aangenomen dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klaagster is ontvankelijk in haar bezwaar.
De standpunten van partijen
2.1
Klaagster kan zich niet verenigen met de in het bestreden landsbesluit genomen beslissing, en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat zij door de gegeven interne overplaatsing, ernstig in haar carrière wordt benadeeld, omdat de functie van onderzoeker arbeidsmarkt op het
maximaleniveau van schaal 13 is gewaardeerd, terwijl de functie van beleidsmedewerker op het niveau van schaal 13 is gewaardeerd. Volgens klaagster is deze overplaatsing bovendien in strijd met artikel 53 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) gegeven, nu zij hierover niet is gehoord. Klaagster heeft ter zitting verder aangevoerd dat zij inderdaad meer affiniteit heeft met de functie van onderzoeker arbeidsmarkt, maar dat de functie van beleidsmedewerker interessanter is en dat haar deze functie is aangeboden die zij ook heeft aanvaard. Zij voelt dat ze zomaar opzij is geschoven.
2.2
Verweerder heeft gesteld, dat ten tijde van de overplaatsing van klaagster van de Directie Economische Zaken, Handel en Industrie (DEZHI) naar DAO, een andere medewerker van de DAO werd overgeplaatst naar de DEZHI. Nu klaagster toen nog werkzaam was bij het bureau van de minister en zij de functie van beleidsmedewerker bij DAO feitelijk niet vervulde, waren twee functies bij de DAO onvervuld, hetgeen met zich bracht dat de dienstverlening van de DAO in het gedrang kwam. Om deze dringende situatie te verhelpen en de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen, zijn die functies intern vervuld. Klaagster is toen inderdaad niet gehoord, maar het dienstbelang dient in deze zwaarder te wegen, aldus verweerder. Klaagster is niet benadeeld met deze interne overplaatsing nu beide functies maximaal zijn gewaardeerd op schaal 13, en beide functies voor haar passend zijn.
Het geschil
3. Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder in redelijkheid klaagster intern heeft kunnen overplaatsen met ontheffing uit de functie van sociaal-economisch beleidsmedewerker en plaatsing in de functie van onderzoeker arbeidsmarkt. Bij de beantwoording neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Het wettelijk kader
4. Ingevolge artikel 53, eerste lid van de Lma, is wanneer het belang van de dienst zulks vordert, de ambtenaar verplicht, al of niet in zijn dienstvak en al of niet op dezelfde standplaats, een andere betrekking of een andere werkkring te aanvaarden, welke hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen. Deze opdracht gaat uit van het bevoegde gezag.
Het tweede lid bepaalt dat hem een andere betrekking of een andere werkkring, tenzij in spoedeisende gevallen, niet wordt opgedragen dan nadat hij is gehoord.
De feiten
5.1
Klaagster is met ingang van 20 november 2017 voor de duur van Kabinet Wever-Croes ter beschikking gesteld aan het bureau van de minister van Sociale Zaken en Arbeid. Deze terbeschikkingstelling is verlengd voor de duur van Kabinet Wever-Croes II.
5.2
Klaagster heeft bij brief van 25 maart 2019 verzocht om een overplaatsing van de DEZHI naar de DAO, bij het bureau arbeidsmarktonderzoek.
5.3
Bij Landsbesluit van 12 november 2020 is klaagster met ingang van 15 augustus 2019 van de DEZHI overgeplaatst naar de DAO. Daarbij is zij ontheven uit de functie van beleidsmedewerker bij de DEZHI en aangesteld in de functie van sociaal-economisch beleidsmedewerker bij de DAO.
5.4
Bij het bestreden landsbesluit is klaagster met ingang van 1 september 2020 intern overgeplaatst van de afdeling beleid naar de afdeling bureau arbeidsmarkt en juridische en internationale zaken bij de DAO. Daarbij is zij ontheven uit de functie van sociaal-economisch beleidsmedewerker, en aangesteld in de functie van onderzoeker arbeidsmarkt.
De beoordeling
4.1
Het gerecht overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat klaagster de in het bestreden landsbesluit genoemde functies van sociaal-economisch beleidsmedewerker en die van onderzoeker arbeidsmarkt, feitelijk nooit heeft verricht. Zowel de overplaatsing naar DAO met ingang van 15 augustus 2019 als de interne overplaatsing binnen de DAO zijn dan ook slechts formele beslissingen, die (nog) niet feitelijk zijn uitgevoerd. In zoverre is dan ook geen sprake van het opdragen aan klaagster van een andere betrekking in de zin van artikel 53 van de Lma. Nu klaagster in haar brief van 25 maart 2019 heeft verzocht om een functie bij het bureau arbeidsmarktonderzoek bij de DAO, en zij bij het bestreden landsbesluit in de door haar verzochte functie van onderzoeker arbeidsmarkt is geplaatst, valt bovendien niet in te zien waarom zij eerst had moeten worden gehoord.
4.2
Wat betreft haar klacht dat zij vanwege deze interne overplaatsing financieel benadeeld zal worden in haar verdere carrière, overweegt het gerecht als volgt.
Gebleken is dat zowel de functie van sociaal-economisch beleidsmedewerker als die van onderzoeker arbeidsmarkt op het maximale niveau van schaal 13 zijn gewaardeerd. In zoverre zijn die functies dan ook gelijkwaardig en voor haar passend. Van enige benadeling is dan ook geen sprake, temeer nu klaagster ter zitting desgevraagd, te kennen heeft gegeven dat zij nog niet om een bevordering naar schaal 13 heeft verzocht.
5. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar van klaagster ongegrond zal worden verklaard.
6. Voor een kostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 november 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).