In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 7 november 2022 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van zijn verzoek om verlenging van de bijzondere vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen. Klager, die sinds 2012 werkzaam is bij het Departamento di Aduana, had eerder een vrijstelling van dienst gekregen die op 30 september 2020 afliep. Hij verzocht om verlenging van deze vrijstelling vanwege medische redenen, maar zijn verzoek werd afgewezen door de Gouverneur op basis van een tekort aan personeel en de noodzaak om de functie van klager te vervullen.
Klager voerde aan dat zijn medische toestand het onmogelijk maakte om terug te keren naar Aruba en dat zijn afwezigheid geen oplossing bood voor het personeelstekort. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. Y.F.M. Kaarsbaan, stelde echter dat de afwezigheid van klager leidde tot hoge kosten voor overwerk van andere medewerkers en dat het algemeen belang zwaarder woog dan de persoonlijke belangen van klager. Het gerecht oordeelde dat de afwijzing van het verzoek van klager in redelijkheid kon worden gedaan, gezien de belangenafweging die door de Gouverneur was gemaakt.
De rechter concludeerde dat klager niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn medische claims en dat zijn afwezigheid niet in het belang van de dienst was. De uitspraak verklaarde het bezwaar van klager ongegrond, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.