ECLI:NL:OGAACMB:2022:73

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
AUA202203265
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van toegangsontzegging aan ambtenaar in het kader van onderzoek naar asielaanvragen

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 17 oktober 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot schorsing van een toegangsontzegging die aan een ambtenaar was opgelegd. De verzoekster, werkzaam als beleidsmedewerker bij het Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS), had bezwaar gemaakt tegen een beschikking van 14 september 2022, waarin haar de toegang tot alle dienstlokalen en digitale werkomgeving voor de duur van zes weken werd ontzegd. Dit was het gevolg van een onderzoek naar de werkwijze in de afhandeling van asielaanvragen door de afdeling Asiel bij DIMAS.

De verzoekster voerde aan dat de toegangsontzegging disproportioneel was en haar reputatie schaadde, en dat er geen concrete beschuldigingen tegen haar waren geuit. Het Gerecht oordeelde dat de bestreden beschikking waarschijnlijk geen stand zou houden, omdat de toegangsontzegging niet voldoende was onderbouwd en er geen bewijs was dat haar aanwezigheid op het werk het onderzoek zou bemoeilijken. Het Gerecht concludeerde dat er geen grond was voor de ordemaatregel en schorste de toegangsontzegging met onmiddellijke ingang, waardoor verzoekster haar werkzaamheden kon hervatten.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van de ambtenaar en de noodzaak van een duidelijke onderbouwing bij het opleggen van een toegangsontzegging. Het Gerecht wees erop dat de maatregel zo beperkt mogelijk moet zijn en in verhouding moet staan tot de aard van het onderzoek.

Uitspraak

Uitspraak van 17 oktober 2022
Gaza nr. AUA202203265

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek tot het treffen van een beslissing bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Verzoekster],

wonend in Aruba,
VERZOEKSTER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN ARBEID, ENERGIE EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: de advocaten mrs. V.C. Perŝe en J.M. de Cuba.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 14 september 2022 (de bestreden beschikking) is klaagster, ingevolge het bepaalde in artikel 48 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), met ingang van 14 september 2022, de toegang tot alle dienstlokalen, -gebouwen, -terreinen,
-voertuigen en digitale werkomgeving van het Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) voor de duur van zes werken, ontzegd.
Tegen de bestreden beschikking heeft verzoekster op 20 september 2022 bezwaar gemaakt bij het gerecht. Tevens heeft zij zich op 20 september 2022 tot het gerecht gewend met het onderhavig verzoek.
Partijen hebben hierna aanvullende stukken ingediend.
Het verzoekschrift is op 10 oktober 2022 behandeld in raadkamer. Verzoekster is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigden, voornoemde mr. J.M. de Cuba en mr. E. Zeppenveldt, die heeft geoccupeerd voor voornoemde mr. V.C. Perŝe.
OVERWEGINGEN
Het verzoek
1.1
Onderhavig verzoek strekt tot het schorsen van de bestreden beschikking totdat op het bezwaarschrift is beslist.
Aan haar verzoek heeft verzoekster - samengevat - ten grondslag gelegd, dat de bestreden beschikking gebrekkig is geformuleerd en onvoldoende is geïndividualiseerd, dat de bij de bestreden beschikking opgelegde maatregel disproportioneel is en haar reputatie schaadt, en dat de minister bij het nemen van de bestreden beschikking misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid een ordemaatregel te nemen.
Daartoe heeft verzoekster aangevoerd, dat, nu verweerder kennelijk een algemene audit van de afdeling Asiel bij de DIMAS wil laten verrichten, het haar niet duidelijk is waarom alleen zij de toegang tot het werk is ontzegd terwijl bij die afdeling meerdere personen werken. De bestreden beschikking bevat geen verwijt of beschuldiging jegens haar terwijl ook niet is gebleken dat het in deze een disciplinair onderzoek jegens haar betreft. Zij meent dat haar aanwezigheid op het werk geen belemmering kan vormen voor enig onderzoek. Verzoekster voert voorts, onweersproken, aan dat zij al meer dan 20 jaar ambtenaar is en steeds op integere wijze haar werkzaamheden heeft verricht en dat de Arubaanse asielprocedure mede dankzij haar manier van werken, het vertrouwen van de hierbij betrokken internationale organisaties geniet. Zij heeft er belang bij dat zij haar werkzaamheden kan blijven uitvoeren, vooral nu een internationale audit op handen is.
Het verweer
1.2
Verweerder heeft gesteld dat het verzoek van verzoekster dient te worden afgewezen, en voert hiertoe – kort samengevat – aan dat de bestreden beschikking op goede gronden is genomen, en nadere precisering omtrent de reden van de opgelegde maatregel (nog) niet mogelijk is. Verweerder is bevoegd om op grond van artikel 48 van de Lma de toegang aan verzoekster in het belang van het onderzoek te ontzeggen, en dient in alle redelijkheid de ruimte te worden gegund om onderzoek te kunnen laten doen.
Tijdens de behandeling heeft verweerder voorts aangevoerd, dat de bestreden beschikking in het kader van een algemeen onderzoek naar het functioneren van verzoekster is, en dat het onderzoek niet in het kader van een disciplinaire procedure is gestart. Verzoekster ondervindt in deze geen onevenredig nadeel die een onverwijlde voorziening wenselijk maakt. Aldus verweerder.
De feiten
2.1
Verzoekster is als ambtenaar werkzaam in de functie van beleidsmedewerker op de afdeling Verdragsbescherming bij het DIMAS.
2.2
In de bestreden beschikking staat -voor zover hier van belang- het volgende:
“(…) De toegangsontzegging vindt plaats in verband met een onderzoek naar de werkwijze in de afhandeling van asielaanvragen door de afdeling Asiel bij het Departamento di Inegracion, Maneho y Admision di Stranhero. Het onderzoek zal worden verricht door een door de ministerraad commissie onder leiding van de Veiligheidsdienst Aruba. In het belang van het verdere onderzoek en het bewaken van de integriteit van het Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero, kunt u uw werkzaamheden tijdelijk niet langer uitvoeren. (…)”
De beoordeling
3.1
Ingevolge artikel 94 van de La kan een ambtenaar bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het gerecht in ambtenarenzaken een beslissing bij voorraad vragen in alle gevallen waarin een bezwaarschrift op grond van deze landsverordening kan worden ingediend, doch waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is.
3.2
Het gerecht is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van onevenredig nadeel voor verzoekster, en overweegt hiertoe als volgt.
4.1
Ingevolge artikel 48 van de Lma kan aan een ambtenaar door of namens de betrokken minister de toegang tot de dienstlokalen, dienstgebouwen of het werk, dan wel het verblijf aldaar, worden ontzegd. Een toegangsontzegging met toepassing van deze bepaling is een voorlopige ordemaatregel die primair ertoe strekt te voorkomen dat een ingesteld (disciplinair) onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden wordt bemoeilijkt en tevens de orde en rust binnen de dienst te bewaren. Maar omdat deze ordemaatregel ingrijpt in de rechtspositie van de betrokken ambtenaar en zijn relatie met collega’s, behoort de maatregel zo beperkt mogelijk te zijn en in verhouding te staan met de aard en de omvang van het onderzoek. De beschikking waarmee deze ordemaatregel is aangezegd dient te bevatten, de juridische grondslag, de precieze reden, het tijdstip van inwerkingtreding en de te verwachten duur van de ordemaatregel.
4.2
Het gaat hier dus om de bevoegdheid van het bevoegde gezag om een ordemaatregel te treffen wanneer het ongestoord functioneren van de dienst of het dienstonderdeel door het handhaven van de betrokkene niet langer verzekerd zou zijn. Het belang van de dienst is in hoge mate een inschatting van de werkgever, waarbij voor de rechter terughoudendheid past.
4.3
Bij de bestreden beschikking heeft verweerder aan verzoekster een toegangsontzegging met toepassing van artikel 48 van de Lma opgelegd, en heeft hiertoe – kort gezegd – ten grondslag gelegd dat de toegangsontzegging in verband met een onderzoek naar de werkwijze in de afhandeling van asielaanvragen plaatsvindt. Desgevraagd heeft de gemachtigde van verweerder ter zitting uitdrukkelijk te kennen gegeven dat het in deze geen disciplinair onderzoek betreft, maar dat het onderzoek is gestart naar aanleiding van “meerdere berichten van onregelmatigheden die de minister hebben bereikt, die duiden op ernstige verwijten met betrekking tot de werkwijze van verzoekster bij de afhandeling van asielverzoeken”. Enige concretisering van de vermeende onregelmatigheden van de berichten is evenwel uitgebleven.
Het gerecht overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting kan worden geconcludeerd dat in deze sprake is van een onderzoek naar de algemene werkwijze en procedures bij de afdeling Vedragsbescherming, en niet is gericht op enige onregelmatigheden in het kader van het ambtelijk tuchtrecht gepleegd door verzoekster. Dit klemt te meer nu in de bestreden beschikking een precieze reden voor het opleggen van de toegangsontzegging ontbreekt.
Dat de aanwezigheid van verzoekster op het werk het te verrichten algemene onderzoek zal bemoeilijken en/of het ongestoord functioneren van de Afdeling Verdragsbescherming zou belemmeren, is niet gebleken, temeer nu verzoekster onweersproken heeft gesteld dat de Dimas niet betrokken was bij de besluitvorming ter zake van deze ordemaatregel. De enkele stelling van verweerder, dat er gegronde vrees bestaat dat verzoekster mogelijk belastende informatie of stukken zal kunnen wegdoen of laten verdwijnen is, behalve onnodig grievend, onvoldoende onderbouwd en dus daartoe niet voldoende.
5. Gelet op het vorenstaande bestaat er naar het oordeel van het gerecht geen grond om aan verzoekster de ordemaatregel van toegangsontzegging op te leggen, zodat de bestreden beschikking in bezwaar zeer waarschijnlijk geen stand zal houden. Het verzoek om schorsing ervan zal dan ook worden toegewezen.
6. Voor een vergoeding van proceskosten is geen aanleiding, nu verzoekster in persoon procedeert.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- schorst de aan verzoekster opgelegde toegangsontzegging met onmiddellijke ingang en verstaat dat verzoekster haar werkzaamheden zal hervatten;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken in raadkamer op 17 oktober 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.