In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 17 oktober 2022 uitspraak gedaan over het bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba, tegen het landsbesluit van 24 november 2021. Dit landsbesluit wees het verzoek van klaagster om bevordering naar de rang van adjunct-commies (schaal 6) met ingang van 1 januari 2021 af. Klaagster, werkzaam bij het Hulpbestuurskantoor Paradera, had eerder een positieve beoordeling ontvangen, maar verweerder stelde dat klaagster in de beoordelingsperiode van 1 januari 2017 tot 1 januari 2021 179 dagen arbeidsongeschikt was geweest, waardoor geen oordeel over haar functioneren kon worden gegeven. Klaagster betwistte dit en stelde dat de door verweerder gehanteerde gedragslijn niet duidelijk was en dat zij vanaf 1 januari 2021 voldeed aan de eisen voor bevordering.
Het gerecht oordeelde dat bevordering geen recht is, maar een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Het Gerecht concludeerde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom klaagster niet in aanmerking kwam voor bevordering, ondanks de positieve beoordeling van haar functioneren door haar diensthoofd. Het gerecht oordeelde dat de bestreden beschikking aan een motiveringsgebrek leed en vernietigde het landsbesluit. Verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden opnieuw te beslissen op het verzoek van klaagster, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan klaagster.