ECLI:NL:OGAACMB:2022:69

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
AUA202103833, AUA202103929 en AUA202103947
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen benoeming in ambtenarenfunctie bij Departamento di Aduana

In deze zaak hebben klagers bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Directeur van het Departamento di Aduana om twee andere medewerkers te benoemen in de functies van plaatsvervangend Chef sectie Luchthaven en plaatsvervangend Chef sectie Haven. Klagers, die allen ambtenaar zijn bij het Departamento di Aduana, hebben eerder gesolliciteerd naar deze functies maar zijn niet geselecteerd. De bestreden beslissing, een Inter-bureau Memo van 17 november 2021, bevatte enkel een algemene mededeling over de benoemingen en is door het gerecht niet aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking. Het gerecht heeft vastgesteld dat de eerdere brieven waarin klagers op de hoogte zijn gesteld dat de keuze niet op hen was gevallen, rechtens onaantastbaar zijn omdat zij hiertegen geen bezwaar hebben gemaakt. De klagers hebben aangevoerd dat zij hoger op de ranglijst stonden dan de geselecteerde kandidaten en dat de keuze arbitrair was, maar het gerecht oordeelde dat de Inter-bureau Memo geen bezwaar openstond. De uitspraak van het gerecht verklaart de bezwaarschriften van klagers niet-ontvankelijk, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 10 oktober 2022.

Uitspraak

Uitspraak van 10 oktober 2022
Gaza nrs. AUA202103833, AUA202103929 en AUA202103947

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klager 1], (AUA202103833),

[Klager 2],(AUA202103947),
[Klager 3],(AUA202103929),
wonend in Aruba,
KLAGERS,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
gericht tegen:

DE DIRECTEUR DEPARTAMENTO DI ADUANA,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij Inter-bureau Memo van 17 november 2021 (hierna: de bestreden beslissing) heeft verweerder alle medewerkers van het
Departamento di Aduana(waaronder klagers) onder meer bericht dat [persoon Y] en [persoon X] geselecteerd zijn om de functies van plaatsvervangend Chef sectie Luchthaven respectievelijk plaatsvervangend Chef sectie Haven te vervullen.
Hiertegen hebben klagers ieder voor zich op 17 december 2021 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft op 24 mei 2022 een contramemorie met onderliggende stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaken tegelijkertijd behandeld ter zitting van 30 mei 2022. Klaagster [1] is verschenen bij voornoemde gemachtigde. Klagers [2] en [3] zijn in persoon verschenen en zijn bijgestaan door voornoemde gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
Hierna is de uitspraak nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De standpunten van partijen

1.1
Klagers kunnen zich niet verenigen met de beslissing van verweerder om twee andere medewerkers te benoemen in de ook door hen geambieerde functies van plaatsvervangend Chef sectie Luchthaven en plaatsvervangend Chef sectie Haven bij het
Departamento di Aduana(DA). Ter onderbouwing van hun standpunt hebben klagers - samengevat - aangevoerd dat zij hoger op de ranglijst staan dan (in ieder geval één van) de twee geselecteerde medewerkers en dat zij beter hebben gescoord op de assessment test die onderdeel was van de sollicitatieprocedure, zodat de keuze om anderen in de vacante functies te plaatsen volledig arbitrair en ontoelaatbaar is.
1.2
Verweerder heeft zich - samengevat - op het standpunt gesteld, dat klagers geen procesbelang hebben aangezien de twee bedoelde functies per 1 januari 2022 vervuld zijn. Verweerder betwist dat plaatsing van ambtenaren in een bepaalde chef functie, automatisch volgt uit de volgorde van de ranglijst waarbij hoger geplaatsten voorrang krijgen. Tenslotte heeft verweerder betoogd, dat klagers reeds bij eerdere brieven waren bericht dat de keuze niet op hen was gevallen, en dat zij tegen die beschikkingen niet in bezwaar zijn gegaan. De Inter-bureau memo bevat slechts een mededeling naar het hele personeel.
Het geschil
2. In geschil is de vraag of de bestreden Inter-bureau Memo een beschikking behelst, waartegen voor klagers bezwaar open stond. Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
De feiten
3.1
Klagers zijn allen op 9 januari 1992 als ambtenaar aangesteld en tewerkgesteld bij DA, laatstelijk in de rang/functie van Verificateur der Invoerrechten en Accijnzen (schaal 11).
3.2
Bij Inter-bureau Memo van 16 juni 2021
(overgelegd als productie 3 bij het verweerschrift)heeft verweerder de functies van Chef en plaatsvervangend Chef sectie Haven opengesteld. De procedure bestond uit werving en selectie, deelname aan een assessmentonderzoek, sollicitatiegesprek en VGB (verklaring).
3.3
Negen douaneambtenaren, waaronder klagers, hebben op voornoemde functies gesolliciteerd. De sollicitanten hebben allen deelgenomen aan een assessment, waarna de selectiecommissie vier kandidaten, waaronder klager [klager 2], heeft uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek.
3.4
Bij onderscheiden brieven van 5 november 2021 heeft verweerder klagers [klager 1] en [klager 3], het volgende bericht:
“ (…) Hierbij komen wij terug op uw sollicitatie naar de vacature voor een leidinggevende functie bij de Departamento di Aduana. De selectiecommissie heeft uw persoonlijke gegevens en assessment zorgvuldig doorgenomen. Helaas moeten wij u mededelen dat de keuze niet op u is gevallen. (…)”
3.5
Tegen deze brieven hebben klagers [klager 1] en [klager 3] geen bezwaar gemaakt.
3.6
Bij brief van 12 november 2021 heeft verweerder klager [klager 2] het volgende bericht:
“ (…) Tijdens de selectie heeft de selectiecommissie verschillende punten beoordeeld om de juiste keuze te kunnen maken. Na de rapporten van de psycholoog “assessment” zorgvuldig te hebben doornomen, heeft de commissie een gesprek met de kandidaten gevoerd. Na de analyse van alle relevante stukken en het gevoerde gesprek, heeft de commissie een keuze gemaakt. Ik moet u helaas mede delen dat de keuze van de commissie niet op u is gevallen. (…)”
3.7
Tegen deze brief heeft klager [klager 2] geen bezwaar gemaakt.
3.8
Bij Inter-bureau Memo van 17 november 2021 heeft verweerder alle medewerkers van het DA bericht, dat de functie van Chef sectie Haven met ingang van 1 november 2021 zal worden vervuld door de hoofdverificateur P.F., en dat met ingang van 1 januari 2022 de functies van plaatsvervangende chefs sectie Luchthaven en sectie Haven zullen worden vervuld door [persoon Y] respectievelijk [persoon X].
3.9
Hiertegen hebben klagers bezwaar gemaakt.
Het wettelijk kader
4. Ingevolge artikel 35 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) kan een bezwaarschrift worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
De beoordeling
5.1
In deze staat vast, dat klagers bij onderscheiden aan hen gerichte brieven van 5 respectievelijk 12 november 2021, zijn bericht dat de keuze voor vervulling van de vacante functies niet op hen is gevallen. Deze brieven behelzen onderscheiden beschikkingen in de zin van artikel 30 van de La, waartegen klagers, ieder voor zich, een bezwaarschrift konden indienen. Nu zij dit hebben nagelaten zijn deze beschikkingen thans rechtens onaantastbaar. Voor klagers [klager 1] en [klager 3] geldt bovendien, dat zij de procedure niet hebben afgerond, nu zij niet waren uitgenodigd voor het vereiste sollicitatiegesprek. Reeds toen moest het voor hen duidelijk zijn geweest dat de keuze voor de vervulling van de vacature niet op hen was gevallen. Hiertegen hebben zij evenmin geageerd.
5.2
De bestreden Inter-bureau Memo houdt naar het oordeel van het gerecht slechts een algemene mededeling in, gericht aan alle medewerkers van de DA, over de vervulling van diverse chef en plv chef functies. Deze mededeling behelst geen voor bezwaar vatbare beslissing of handeling, als bedoeld in artikel 35, eerste lid van de La, en hiertegen staat dan ook geen bezwaar bij de ambtenarenrechter open. Dat klagers pas tegen de Inter-buro Memo zijn opgekomen, omdat zij menen dat een van de geselecteerde kandidaten minder geschikt is voor de vervulling van de functie dan één van hen, maakt dit niet anders.
6. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar van klagers niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun onderscheiden bezwaarschriften.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 10 oktober 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.