In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 27 juni 2022 uitspraak gedaan over het bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van haar verzoek om bevordering naar schaal 13. Klaagster, werkzaam als ambtenaar belast met de leiding van de Hygiënische Dienst, had op 25 oktober 2019 verzocht om bevordering naar schaal 13, maar dit verzoek werd op 1 oktober 2021 afgewezen door verweerder. Klaagster maakte bezwaar tegen deze beslissing, stellende dat haar functie qua inhoud en zwaarte op een hogere schaal gewaardeerd zou moeten worden. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 4 april 2022, waarbij klaagster in persoon verscheen en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.
Het gerecht overwoog dat de bevoegdheid van verweerder om ambtenaren te bevorderen discretionair is en dat deze beslissing slechts terughoudend kan worden getoetst. De rechter concludeerde dat de functie van klaagster, die in 2018 was gewaardeerd op schaal 12, niet op goede gronden kon worden herzien naar schaal 13. De rechter stelde vast dat de functie van klaagster, die verantwoordelijk was voor de leiding van de Hygiënische Dienst, niet voldeed aan de criteria voor bevordering naar schaal 13, aangezien de functie al op het maximale niveau van schaal 12 was gewaardeerd. Het bezwaar van klaagster werd ongegrond verklaard.
Ten overvloede merkte het gerecht op dat klaagster de mogelijkheid had om een verzoek in te dienen voor herwaardering van haar functie of om een gratificatie aan te vragen voor extra werkzaamheden als gevolg van de COVID-19 pandemie. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Martijn, ambtenarenrechter, en is openbaar uitgesproken.