ECLI:NL:OGAACMB:2022:39
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad in ambtenarenrechtelijke context
In deze zaak heeft de verzoeker, een ambtenaar, verzocht om hem weer ter beschikking te stellen aan het bureau van de minister van Onderwijs en Sport. De verzoeker was eerder ter beschikking gesteld aan dit bureau, maar zijn terbeschikkingstelling is op 20 september 2021 van rechtswege beëindigd. Na het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek heeft de verzoeker bezwaar gemaakt en een verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad ingediend. Dit verzoek is behandeld door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De rechter heeft overwogen dat voor het treffen van een voorziening bij voorraad slechts aanleiding bestaat indien de ambtenaar een spoedeisend belang heeft. In dit geval heeft de rechter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is van onevenredig nadeel voor de verzoeker. Het nadeel dat de verzoeker ondervindt is van financiële aard, maar hij ontvangt hetzelfde salaris als voor zijn terbeschikkingstelling en bevindt zich weer in de overtolligheidspoel. Het enkele feit dat hij geen toelagen meer ontvangt, is niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van een situatie die een onverwijlde voorziening wenselijk maakt.
De rechter heeft daarom het verzoek afgewezen, met de conclusie dat er geen sprake is van voldoende spoedeisend belang. De uitspraak is gedaan op 4 juli 2022 door mr. A.J. Martijn, rechter, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.