ECLI:NL:OGAACMB:2022:30
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad in ambtenarenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de ambtenaar, verzoeker, een verzoek ingediend tot het treffen van een beslissing bij voorraad, nadat hij een dienstopdracht had ontvangen van de minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ontwikkeling. Deze dienstopdracht verplichtte hem om zich te melden bij het Departamento Recurso Humano (DRH) in het kader van zijn re-integratietraject. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de inhouding van zijn salaris, dat met ingang van 20 januari 2022 werd aangehouden, en heeft op 1 maart 2022 het gerecht benaderd met het verzoek om een voorlopige voorziening.
De zaak werd behandeld op 28 maart 2022, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. D.M. Canwood, en de verweerders, vertegenwoordigd door mr. J.J.S. Poeran en mr. V. Emerencia. Het gerecht overwoog dat zowel de minister van Algemene Zaken als de minister van Financiën als verweerders moesten worden aangemerkt, gezien de aard van het bezwaar. Het gerecht stelde vast dat verzoeker geen gehoor had gegeven aan de dienstopdrachten en dat hij niet had aangetoond dat hij een rechtvaardiging had voor zijn nalatigheid.
De rechter oordeelde dat de tijdelijke werkzaamheden die aan verzoeker waren opgedragen niet onredelijk waren en dat verzoeker, ondanks zijn argumenten over de geschiktheid van de functie, verplicht was om gevolg te geven aan de rechtmatig gegeven dienstopdrachten. Het verzoek werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 11 april 2022, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.