In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, gaat het om de bevordering van klager, een ambtenaar werkzaam bij de Dienst Openbare Werken (DOW). Klager had bezwaar gemaakt tegen het bevorderingsbesluit van de Gouverneur van Aruba, dat hem met ingang van 1 december 2019 naar de rang van onderopzichter 1ste klasse in schaal 5 zou bevorderen. Klager stelde dat hij al eerder, namelijk per 1 oktober 2016, aan de vereisten voor bevordering voldeed, en dat de vertraging in zijn bevordering onterecht was, vooral gezien zijn ziekteverzuim in de beoordelingsperiode van 1 oktober 2014 tot 1 oktober 2018. Het gerecht heeft vastgesteld dat klager zijn bezwaarschriften tijdig had ingediend, ondanks dat deze na de reguliere termijn waren ingediend, omdat hij de bestreden beslissingen pas later had ontvangen. Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van de bezwaren bevestigd.
De rechter heeft vervolgens de argumenten van beide partijen gewogen. De verweerder had gesteld dat klager niet bevorderd kon worden vanwege zijn ziekteverzuim, wat zijn beoordeling negatief beïnvloedde. Klager betwistte dit en voerde aan dat er geen beleid was dat bevordering zou vertragen vanwege arbeidsongeschiktheid. Het gerecht oordeelde dat klager met ingang van 1 oktober 2018 voldeed aan alle vereisten voor bevordering, en dat de beslissing van de verweerder om de bevordering uit te stellen niet op goede gronden was genomen. De rechter heeft het bezwaar van klager gegrond verklaard, het bestreden bevorderingsbesluit vernietigd en verweerder gelast om binnen twee maanden een nieuwe beslissing te nemen over de ingangsdatum van de bevordering.